HERINNERING AAN EEN
MARKANTE MAN
MOOI MEERIJDEN
MET WAGENS...
Uit grootmoeders ansichtenalbum
'T KLEINE KEANTSJE
UIT DE DOOS METSNIEPSNAREN
FIGUUR DIÉ
IEDEREEN KENDE
Leeuwarden. Grachtswal met gevangenis.
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 9
In het begin van deze maand,
juist toen de slopers bezig wa
ren nieuwe gaten te slaan in de
ten dode opgeschreven buurt,
waaraan hij met heel z'n hart
was verknocht, is na een korte
ziekte een bekende stadgenoot
van ons heengegaan: Berend
Kleinhuis, ofwel Ouwe Berend,
zoals hij door de passant van
de straat gemakshalve werd
genoemd.
Ouwe Berend, die de leeftijd
van zesenzeventig bereikte,
was een man van het oude
Leeuwarden en wel van die
hoek van de stad, die vroeger
aan typen en markante figuren
zo rijk is geweest - de buurt
van de Oldehove, in de scha
duw waarvan hij een groot deel
van zijn leven heeft doorge
bracht.
Jarenlang woonde hij, eenzaam
en alleen, als een kluizenaar in
een haveloos huisje in de Kal-
vergloppe, op twintig passen
van de plaats, vanwaar hij
steevast iedere dag het drukke
gedoe op het bodeplein gade
sloeg. Zelfs in de laatste weken
van zijn leven, toen hij zeer te
gen zijn zin naar het Werk-
manslust moest verhuizen, na
dat de gemeente z'n
afgekeurde woninkje met de
grond gelijk had gemaakt, kon
men hem nog geregeld op z'n
vaste plaatsje in de hoek van
het Oldehoofsterkerkhof zien -
een oude grijze man op klom
pen in een ruw manchester pak
met een sjaal nonchalant om
de hals geslagen en een vettig
petje op z'n schilderachtige
kop.
In z'n jonge jaren heeft Ouwe
Berend heel wat bij de hand
gehad, maar zijrf grootste be
kendheid zal hij als koeiedrijver
op de veemarkt verworven heb
ben.
Hij was geen man, die zich
door exhorbitante gedragingen
onder de stadstypen had ge
schaard; toch kon hij als zoda
nig bestempeld worden - een
figuur, die iedereen kende.
Bescheiden als hij was heeft
het me - slechts enkele weken
voor zijn dood - heel wat moei
te gekost deze stille en terug
getrokken ouwe baas op de
kiek te krijgen. Pas na einde
loos gesoebat en na het offre
ren van verscheidene glaasjes
geestrijk vocht in het buurt-
kroegje, dat hij als zijn broek
zak kende, bleek hij bereid
even de kant van de camera
op te kijken.
De hier afgedrukte foto met
Ouwe Berend in z'n dagelijkse
kleed danken we aan die be
reidwilligheid.
Ouwe Berend is niet meer.
Weer is er een bijzondere fi
guur uit het oude Leeuwarden
van ons heengegaan. Nog
even misschien en dit oude
Leeuwarden zelf zal hem vol
gen. De Boterhoek, de Kalver-
gloppe, het Sint Jobsleen, de
Groeneweg, ze zijn alle op het
sterven nadood.
Vandaag gaan er weer nieuwe
huizen tegen de grond, op een
nabije dag zal ook het laatste
pand worden gesloopt. Wat ons
dan nog rest is slechts de her
innering. De herinnering aan
een brokje donker Leeuwarden,
de herinnering aan merkwaardi
ge figuren als Jentje Tit, het
Bakvisje, Rooie Jelle met het
Neuske, Snorrewietske, Tante
Bet, Kroeme Fokke, Pang, de
Vlampiep, Douwe Luus en Er
brandt een Lichtje.
En.niet te vergeten: de her
innering aan Ouwe Berend, de
koeiedrijver van de Kalverglop-
Berend Kleinhuis: voor aantal stukjes bereid even in de camera te
kijken. (Foto: Fenno Schoustra)
pe, die iedereen kende, maar
die in stilte leefde, die in stilte
stierf en die in stilte begraven
werd. Want niemand volgde de
baar, toen Berend Kleinhuis op
de eerste zaterdag van deze
maand z'n laatste gang maakte
door de stad.
In vroeger jaren, toen er nog
veel paardenwagens en nog
W&f.B.en Doetje, die de ansichtkaart in 1930 verzonden naar een meneer K. de Boer in Pijnacker, danken we deze
aardige foto van het pontsje over de stadsgracht tussen de Zuidergrachtswal en de Nieuweweg. En aan Grootmoeder
natuurlijk, die zo verstandig was de ansicht in haar album op te bergen. Dat pontje heeft daar bijna honderd jaar dienst
gedaan, van 1856 tot 1963 om precies te zijn. Het is dus ook al lang weer verdwenen, net als het Stadsziekenhuis, dat we
nog achter al dat geboomte zien. Voor stadgenoten, die in de buurt van Achter de Hoven woonden en die bij dat
ziekenhuis, of bijvoorbeeld bij het Postkantoor moesten zijn, vormde het pontje een welkome verbinding, die het omlopen
via de Eerste Kanaal - of de Beursbrug overbodig maakte. Ja en dan nog de uitgever van deze kaart, dat was J. Sleding
uit Amsterdam.
maar weinig vrachtauto's wa
ren, was het de gewoonste
zaak van de wereld, dat kwa
jongens zich aan de achterkant
van die wagens vastklampten
om een eindje mee te rijden.
Sommige koetsiers hadden
daar maar een hekel aan en
sloegen de jonge lifters met
hun zweep van de wagen af.
Anderen evenwel vonden het
allemaal wel best en zagen let
terlijk op noch om.
Op een dag in 1934 reed de
jonge Petrus Drijver, die in de
Sumatrastraat woonde, een
einde mee met een wagen met
boomstammen. Bij de brug
over het Vliet wou Petrus af
stappen om verder te voet naar
huis te gaan.
Maar toen hij al buiten de wa
gen op de keien stond, bleef
zijn hiel achter een haak han
gen. En terwijl de wagen op de
brughelling sneller begon te rij
den, sleepte die de hulpeloze
jongen met zich mee.
Pas toen de koetsier het luide
gekerm van het slachtoffer
hoorde, bracht hij de wagen tot
stilstand.
Petrus werd, nauwelijks bij ken
nis, binnengebracht bij de sla
ger De Vries, waar hij weer wat
bij zijn positieven kwam. Lelijk
gewond aan zijn linkerknie
werd de jongen door dokter To-
nella verder behandeld.
Weer eens was duidelijk geble
ken, dat het meerijden met wa
gens niet zonder risico's was.
Of de Leeuwarder jeugd in zijn
algemeenheid dat toen ook zo
heeft gevoeld?
Uit onze Grote Doos met Sniepsnaren hengelen wij vandaag een herinnering aan
een bijzonder markante stadgenoot uit de Leeuwarder binnenstad, die tot in de
vijftiger jaren heeft geleefd, Berend Kleinhuis, ofwel "Ouwe Berend". Het is een
knipsel uit het blad De Leeuwarder Gemeenschap van de maand juni 1959 met
een door Fenno L. Schoustra geschreven In Memoriam: "Békend stadstype heen
gegaan, Ouwe Berend, de koeiedrijver van de Kalvergloppe staat niet meer op het
Oldehoofsterkerkhof".