Uit grootmoeders ansichtenalbum 'TKLEIHE KRAHT5JE VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELP^R OMHEEN pagina 8 HET KINDERSPEL VAN HEEL LANG GELEDEN Hoe speelden wij lang geleden als kinderen toen er nog vrijwel geen verkeer in de straten was? Die spelen hielden vaak verband met het jaargetijde. Daar kwam in het voorjaar het polsstokspringen aan de orde. Vrijwel elke jongen had een polsstok met een blok om het wegzakken in de modder te voorkomen. We gingen de wei landen door, soms om eieren te zoeken. Ik herinner me, dat we eens met ons drieën in april acht eendeeieren vonden, een zeldzaamheid! Onder de sprin gers waren durfallen, die soms het risico namen in het water te vallen, ook waren er "melkers" die bijna niet durfden. Kwam een jongen in het water terecht dan ging het vaak zingend naar huis: "Een snoek een snoek, een hele natte broek". In ons dorp Huizum tuurde men dan over de gordijntjes, om te zien wie het slachtoffer was. Van dat polsstokspringen in Fries land is het internationale "fier ljeppen" gekomen. HOEPELS Even later kwamen de hoepels ie voorschijn. Voor meisjes wa ren dat houten hoepels. Het was voor de jongens een kunst om met een ijzeren hoepel tus sen twee stenen door te ko men. Voor de meisjes kwam het touwspringen, met allerlei moeilijke sprongen, één daar van was de "dubbele". Voor de meisjes was er ook bikkelen op de rand van de stoep met een klein balletje de "bikkels" om te keren. En dan hinkelen met een hink- blok door allerlei figuren op de straat getekend. Vaak balspe len tegen de muur. Knikkeren in het najaar, achter elkaar of in rijtjes en dan mikken. Of pompen met knikkers in de klomp zodat er een oneven aantal buitenviel. Tiepelen met een grote stok om een kleine te raken, die in de lucht gegooid werd. Óf door zetten om ongetikt bij de ande re groep te komen. En dan "draakfleane", vliege ren. Daarvan heb ik een spe ciale herinnering, een foto met elf speelkameraden. De fotograaf, een jonge man, die juist voorbij kwam, maakte een opstelling. Op de onderste rij Bavius Visser (met de draak- klos dan August Hoekstra, Fed- de Zaagmans en Jilk Terpstra. Op de middelste rij: Jacob Hoekstra, Bertus Oudendag, Hidde Dykstra en Douwe Fa- ber. Op de bovenste rij: Hendrik Dijkstra, Ype Jongma en Hille- brandZuiderveld. Alle jongens hadden petten, dat hoorde zo. Toen bij de domi nee in het dorp eens een jon gen logeerde zonder pet, was het dorp daar niet zo over te spreken. In het oude dorp was een inte ressante plaats om gezamenlijk te spelen "het blokje". Het werd gevormd door een sa menstelling van huizen, je kon er rondom lopen. Van de dorpsstraat ging je door de schoolsteeg waar heel vroe ger de dorpsschool stond, maar later de smederij van Postma en zijn zoon Wobbe. Dan aan het einde van die steeg, linksaf. Daar stonden drie huisjes met een bleekje aan elkaar waar Hiltsje, Japikje en Grietsje woonden, ze wer den onderhouden door de kerk. Aan die kant even verderop het huis van vrouw De Haas, die voor de kerk diensten verrichtte o.a. in de winter stoven in de kerk zetten. Rechts het nauwe steegje waar Jane en Trientsje woonden. Ze hadden veel last van ons spelen. OUDE TRIENTSJE Oude Trientsje stond zondags op het bruggetje naar het ker- keland om voor een paar cen ten het hekje voor de wande laars te openen. Aan de kant waar Jane en Trientsje woon den was de steeg nauw. De oude vrouwen hebben veel last van ons gehad. Links van het steegje kwam je op het kerkepad. Daar was de consistoriekamer van de kerk, waar dinsdagavond de kerk voogden het steungeld voor de armen uitbetaalden. Daarnaast de naaischool van juf Teitsma en dan op de hoek het huis met tuin van de gepensioneer de meester Flieringa. Hij ver richtte nog werkzaamheden voor de kerk, was directeur van de begraafplaats en op zondag voorzanger in de kerk. Dat was dan het "blokje", zou het er nog zijn? Wij hebben ■M' daar gezamenlijk verlos en ver- beieren gespeeld. En hoe was de dorpsschool? Vooraf gingen we naar de be waarschool, halverwege de Huizumerlaan, hoofd juf Haring. Ik herinner me, dat we in 1909 een medaille kregen als herin nering aan de geboorte van prinses Juliana. In april gingen we naar de gro te school. Daar werd uitsluitend op leien gewerkt met een grif fel- en sponzendoos, die we van huis uit kregen. Op de grif fels moesten punten geslepen worden. Juf Bearda was een beminlijke juf. Ik herinner me, dat ik op een middag in slaap was gevallen. Ze heeft me la ten slapen. Voor mij het teken van een juf, die van kinderen houdt. Van juf Bearda kwamen we bij meester Ritsma in de tweede en derde klas. Hij speelde viool en heeft ons heel wat liedjes geleerd, o.a. "het bijtje". De kinderen waren de bijen, ze moesten zoemen. Er waren twee solisten, die voor de klas moesten zingen. Pietsje Wagter en Hillebrand Zuiderveld. Het was gelijk een oratorium, de klas zoemde.Het was in dit ge val geen nonnekoor maar een hommelkoor. Ik heb het liedje niet kunnen achterhalen. Aan zang werd heel veel op de school gedaan. In het volgende lokaal kwam de vierde en vijfde klas met meester Bron. Ik her inner me,, toen we in de vierde klas kwamen, dat meester de cijfers 1-2-3-4-5-6-7--1 op het bord schreef. Voor ons nieuwe lingen waren het sommen. Maar meester zei je kunt het zingen, de vijfde klas deed het voor. En zo kwamen we in ken nis met de toonladder in cijfer schrift. Het eerste cijfer was do. Aan het eind weer een do, maar daarboven een stip, dat was een hoge -do. Zo leerden we zingen op cijfers. Later kwam het tellen, twee cijfers onder een streepje, die moes ten de ene tel delen, het waren halve noten. GOED INZICHT Meester Bron kon van de ge schiedenis vertellen, eerst het verhaal van een Batavier die een Romein (Brinio) ontmoette. Dan kwam Bonifatius, Karei de Grote, Floris de Vijfde. We ko zen partij voor Floris. De tach tigjarige oorlog gaf interessante verhalen. De watergeuzen die Den Briel innamen. We zongen zelfs een lied: "In naam van Oranje". Wat hebben we geno ten van boeken uit de biblio theek, van Louwerse met rid- dersverhalen. De twee Hugo's Trouwen Ontrouw. Na de vijfde klas kwamen we in de zesde klas bij meester Kof* ter. Weer goed zingen, meester was koorleider en speelde zon dags op het orgel in de kerk. We leerden melodiën op cijfers zingen. Wat hebben we daar later bij het zingen in een koor, een steun van gehad. Bij meester Koiter zaten An- dries Dam en mijn persoon sa men op de achterste bank. We zijn een en negentig jaar ge worden. (Vervolg op pag. 13) Ach ja, kijk eens hier: de oude Achter de Hoven met de eveneens oude Hervormde Kweekschool Mariënburg, een foto, die in de dertiger jaren moet zijn gemaakt en die als prentbriefkaart een plaats kreeg in Grootmoeders Ansichtenalbum. De kaart is in 1937 door een familie Van der Zweep uit Leeuwarden verstuurd naar de familie Hoogstraten in Amsterdam. Precies anderhalve cent kostte het transporteren van dit poststuk van hier naar daar. Grappig is het, dat een kinderhand in potloodschrift nog een belangrijke mededeling op de kaart heeft gezet, namelijk "Tante Nans is vreeschelijk stout". Nou ja, dat zal Tante Nans nou wel niet meer zijn. De kaart, tussen haakjes, werd uitgegeven door de boekhandelaar G. de Vries uit de Oude Oosterstraat.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1996 | | pagina 8