DOOR NACHTELIJKE
BRAND VERWOEST
'T KLEINE KRANTSJE
Lang geleden vertoonde zich deze interessante reclame
man in de straten van Leeuwarden. Het was Gerrit Sme
ding, die onder andere in de Sacramentsstraat heeft ge
woond. Smeding zat, zoals we op deze helaas niet zo
scherpe foto kunnen zien, op een opvallend wit paard, dat
van een stuk papier met een pakkende reclametekst was
voorzien. Zo reed hij door de straten van de stad. Wat
Gerrit Smeding via de hierbij afgebeelde kreet te melden
had, hebben we helaas niet kunnen ontdekken - zelfs een
sterke loep onthulde het geheimpje niet. Wat we nu heel
graag willen weten is of er nog oudere Leeuwarders zijn,
die deze Gerrit Smeding met z'n witte paardje hebben ge
kend. Dat moet haast wel zo zijn, want wanneer er niets
was, waarmee deze stadgenoot reclame kon maken, liet hij
tegen betaling van welgeteld een cent kinderen op zijn
paardje rijden en dat was dan zeker iets, dat men nooit
vergat.
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 6
:J5
3*2
Omstreeks 1925 verlieten mijn
ouders hun kruidenierswinkel
op de hoek van Achter de Ho
ven en de Spoorstraat om ver
der te gaan in het café Half-
•weg, dat aan de zuidzijde van
de Harlingerstraatweg stond,
inderdaad precies halverwege
tussen Leeuwarden en Mgrs-
sumin.
In dat café stond tegen de
wand een groot harmonium op
gesteld. Cafébezoekers, die
een stukje muziek wilden horen
konden dat krijgen na inworp
van een halve stuiver.
Vaak hoorde je zeggen "Hasto
ek noch in botsen - dan sille
we dat ding ris even jammerje
litte".
Als de heren boeren en vee
handelaren de nodige spiritua
liën hadden genuttigd, moesten
ze met de tram weg en dat
ging niet altijd zonder slag of
stoot. Werden ze kwaad, dan
was mijn moeder zo kordaat
om ze met een stoel het café
uitte slaan.
"Earme froulju, dy't dit soadsje
wer thüs krije" verzuchtte ze
dan. Ik was dan al met een rode
stormlantaarn naar buiten ge
stuurd om de tram een sein tot
stoppen te geven om passa
giers op te nemen. Het aan
houden van de tram was voor
mij gewoon een evenement.
Dat die grote, in het donker
zwart lijkende en snuivende lo
comotief voor mij stopte - ge
weldig vond ik dat!
Halfweg Marssum was wel niet
een officiële halte, maar op ver
zoek stopte de tram dus wel,
dat ging toen nog zo.
ROTTEKLEASTER
Mijn moeder noemde het café
Het Rottekleaster - het was
werkelijk ongelooflijk wat daar
aan oudvaders rondliep. Eens
werd ik 's nachts wakker, door
dat er zo'n kanjer over mijn
hoofd liep. Nadien ben ik altijd
bang voor ratten gebleven.
Toen ik zes jaar was, in 1927,
moest ik naar school in de Bildt-
sestraat. Op weg daar naartoe
werd ik altijd een eindje verge
zeld door de hond van een
paar oudere mensen, die te
genover het café woonden. Na
korte tijd keerde het beestje
weer terug en zo ging dat elke
dag. En 's avonds haalde het
dier mij als een trouwe vriend
weer op om me naar het café
terug te brengen.
Dat ging lange tijd zo, tot het
beestje op een dag niet op het
appèl verscheen. Nadere infor
matie bracht aan het licht, dat
mijn kameraadje was aangere
den en dat dit ongeluk hem het
leven had gekost.
Dagenlang was ik van slag en
het ging helemaal mis, toen ik
tot mijn grote schrik zijn vel aan
de lijn zag hangen te drogen
en later ontdekte ik tot mijn ont
steltenis, dat mijn grote vriend
als haardkleedje voor de kachel
lag.
Daarna heb ik bij die oude
mensen nooit meer een voet
over de drempel gezet.
Leeuwarden
Het bij veel Leeuwarders zo
bekende café "Halfweg" aan
de Marssumerstraatweg werd
in het begin van de dertiger ja
ren bewoond door een meneer
H. Wind, die behalve kastelein
ook rijwielhersteller was.
In de nacht van 10 of 11 febru
ari 1931 was hij alleen thuis.
Zijn vrouw bevond zich toen bij
zijn zwager S. Mendel, die in
Leeuwarden een café in de Sa-
crementsstraat dreef - daar
paste mevrouw Wind op de kin
deren, terwijl het echtpaar Men
del een feestavond van de
Hengelaarsbond bijwoonde.
Omstreeks drie uur, dus in het
holst van de nacht, werd de
heer Wind opgeschrikt door
aanhoudend geblaf van zijn
hond. De kastelein sprong zijn
bed uit om te zien, wat er aan
de hand was en dat ontdekte
hij meteen: de trap naar de be
nedenverdieping bleek waar-
empel in brand te staan, waar
door deze vluchtweg naar
beneden al niet meer bruikbaar
was.
De hevig geschrokken heer
Wind klom nu door een draai
baar raam van de slaapkamer
en kwam zo terecht op een
serre, vanwaar hij zich op de
begane grond kon laten zak
ken.
Het eerste wat hij daarna deed
M. de Vries
was het inslaan van een ruit in
de voordeur van de waranda
om de hond los te laten, die in
de cafézaal aan een ketting
lag.
De huiskamer achter deze zaal
stond al in lichterlaaie, maar
aan de voorkant brandde het
café nog niet.
Vrijwel ongekleed rende de
kastelein toen naar de meest
nabije woning van de boerenar
beider K. Mollema, die hij met
veel misbaar uit zijn bed
schreeuwde.
De heer Wind werd hier van de
meest nodige kleding voorzien,
waarna beide mannen terug
keerden naar de plaats des on-
heils.
Intussen hadden al meer men
sen de brand ontdekt, zoals
een agent van politie, die in de
buurt van de Harlingerstraat
weg surveilleerde en die bij het
zien van de rook direct op de
brand afkwam.
En een violist, die van Mars
sum naar Leeuwarden fietste,
zette meteen de spurt er in om
in de stad de politie te waar
schuwen. Hier werd onmiddel
lijk de brandweer gealarmeerd,
zodat de motorspuit snel op
weg kon gaan.
De restanten van het Café "Halfweg" op de dag na de verwoesting gefotografeerd. Over een afbeelding van de zaak-in-
volle-glorie beschikken onze archieven helaas niet. Wij kunnen ons ook niet herinneren ooit een foto van de oorspronkelij
ke zaak te hebben gezien. Mocht er onder de lezers van 't Kleine Krantsje iemand zijn, die wel zo'n afbeelding heeft, dan
zouden wij die heel graag een moment willen hebben om de plaat te reproduceren.
Intussen greep het vuur krach
tig om zich heen en ook de ca
fézaal en de serre werden aan
getast - het enige wat Wind en
Mollema in duizend haasten
van de inventaris konden red
den waren een cafétafeltje, een
rieten stoel en drie fietsen.
Toen de brandspuit arriveerde,
bleek dat er van het alleen
staande pand niets meer te
redden viel. Binnen een uur
waren de vlammen door een
gebrek aan voedsel uitgewoed
en wat er van het café over
bleef was niets meer dan een
rokende puinhoop met hier en
daar een brokstuk van een
muur.
En wat er van het muurwerk
nog overeind stond, werd door
de brandweer onder leiding van
opperbrandmeester G. J. Ooi
man nog omgetrokken ook.
"Stadsdokter" Uffelie moest er
nog aan te pas komen om een
hand van de kastelein te ver
binden - die had hij verwond
bij het ijlings inslaan van de
warandadeur.
Daarna bleef er voor de ver
bouwereerde heer Wind weinig
anders over dan berooid terug
te lopen naar de stad. Bij het
begin van de Harlingerstraat
weg ontmoette hij zijn zwager
Mendel, die, nauwelijks uitge-
feest bij de hengelaars, al van
het gebeuren had gehoord.
Teruggaan naar de onheilsplek
had toen weinig zin. Daarom
zijn beide mannen, diep in ge
dachten, maar direct naar de
Sacrementsstraat gegaan.
De enige troost bij dit droevige
verhaal: het café was bij de
Leeuwarder Onderlinge tegen
brand verzekerd.