POPPENKAST
IS GESLOTEN
'T KLEINE KEANTSJE
LANGS DE
ELFSTEDEN
VAN THIJS DE VRIES
jou det m
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Duizenden en nog eens duizen
den kinderen, maar zeker ook
ouderen moet hij in een periode
van meer dan vijftig jaar heb
ben vermaakt met zijn optre
dens met de poppenkast en zijn
verschijningen als sinterklaas of
kerstman, maar nu is dat dan
gebeurd - Thijs de Vries, De
Duif 38, in Leeuwarden heeft
zijn kast en poppen aan jeugdi
ge opvolgers cadeau gedaan
en zijn prachtige sinterklaaspak
in de mottenkist gestopt. Ze
ventien was hij, toen hij met dit
werk begon, zeventig is hij, nu
hij stopte met wat zijn grote
hobby kon worden genoemd.
Velen zullen Thijs, officieel Mat-
theus de Vries hebben gekend
als koster van de Bonifatius-
kerk, welke arbeid hij van 1961
tot 1980 heeft verricht en waar
bij hij met heel veel mensen in
aanraking kwam.
Maar hij is ook acht jaar bestel
ler geweest bij de PTT, heeft
vijf jaar als verkoper bij Vroom
en Dreesmann gewerkt, werkte
als concierge bij de Katholieke
Mavoschool "De Nijenhove" bij
het Perkswaltje en de "Ubbo
Emmiusschool" aan de Voor
streek en was in een grijs verle
den zelfs locojongen bij de Ne
derlandse Tramweg Maat
schappij, wat wil zeggen, dat hij
op onmogelijke tijdstippen in de
nacht uit de veren moest om
onder andere van de locotieven
de kachels op te stoken.
Toen hij zeventien was kwam
hij voor de taak te staan om als
jeugdleider van de Rooms Ka
tholieke Gezinszorg met een
budget van nul cent de lieve
jeugd te gaan vermaken. Hij
knutselde toen een poppenkast
in elkaar, schonk verschillende
poppen het levenslicht en
schreef ook zelf de boeiende
avonturen, waarmee de optre
denden hun publiek moesten
vermaken.
En zo kwam van het een het
ander: zonder reclame te ma
ken merkte Thijs de Vries, dat
de verhalen van mond tot mond
allengs een geweldige uitbrei
ding van zijn klantenkring ten
gevolge hadden.
Hij werd door alles en iedereen
gevraagd om met zijn attractie
op te treden en speelde voor
talloze verenigingen, niet alleen
in, maar ook buiten de stad.
Daarbij begon hij elke vertoning
met een vast welkomstliedje,
dat er altijd weer in ging als
koek en dat zijn kleine gehoor
onmiddellijk instemmend bege
leidde: "Kom Jan Klaassen/kom
Katrijntje/laat ons nu niet wach
ten/kom van achter je gordijn
tjes/laat ons lachen om je gijn-
tjes/hi, hi, hi/ha, ha, ha/ik stond
er bij en ik keek er naar."
De fantasierijke en altijd bedrij
vige Thijs de Vries kreeg dus
druk werk met zijn optreden in
vrije tijd her en der met de pop
penkast, maar zijn werkzaam-
heden-in-vermomming breidden
zich nog uit, toen hij ook meer
en meer werd gevraagd acte de
precense te geven als sinter
klaas - als goedheiligman
moest hij heel veel huisbezoe
ken afleggen, maar ook diende
hij als de goede sint in verschil
lende winkels de kinderen van
klanten vriendelijk toe te spre
ken.
Zelfs kwamen ook optredens
als kerstman en Prins Carnaval
op het programma te staan en
met zijn flair wist deze ama-
teurartist zijn gehoor altijd bij
zonder te vermaken.
Aan die tijd is nu dus een defi
nitief einde gekomen, maar de
herinneringen er aan zijn in ver
schillende plakboeken en vi
deo's voor altijd vastgelegd
"En zo vergeet je het nooit,"
zegt Thijs de Vries, dankbaar
dat hij zo lang zovelen zoveel
genoegen heeft kunnen doen.
(Vervolg van pag. 4)
Münchhausen. Te mooi om niet
even te vertellen.
"Wij zijn aan wond'ren wel ge
woon/Ver boven ons verstand./
Doord'ether klinkt muziek en
zang/Langs berg en zee en
strand./Maar 't wonder dat ons
meest verbaasd/En dat geen
mens verklaart/Verhaalt ons
deze grote held/Die reisde
rondom d'aard./Wij zingen dus
van die baron/Die zomaar deed
wat niemand kon/Wij zingen
dus van die baron/Die alles
deed en niets verzon.
Het waren koude dagen/De
sneeuw lag meters hoog./Baron
kon 't best 'verdragen/of wild de
sneeuwjacht vloog/Hij reed met
paard en wagen/Naast hem de
postiljon/Die blies bij 't voor
waarts jagen/Een lied voor zijn
baron ,/T atate T atata enz.
De wind begon te fluiten/Dat
d'adem hen bevroor./En't was
al trof daarbuiten/steeds zach
ter klank hun oor./Met blauwe
bolle wangen/Blies d'oude. pos-
tiljon./Maar 't lief bleef steeds
gevangen/Alsof 't niet verder
kon./Tatata Tatata enz.
Ze gingen saam zich stoven/Bij
't vrolijk knappend vuur/En ga
ven d'hoorn boven/Een plaatsje
aan de muur./Toen klonken
plots daar boven/Die tonen
schittrend klaar/Wie't wonder
kon geloven/Hoe dat toch
moog'lijk waar./Tatata Tatata
enz.
Baron kon 't best verklaren/'t
verstand begaf hem nooit./Die
tonen, straks bevroren/Die wa
ren nu ontdooid.
Jaren geleden ben ik in Boden-
weider geweest, waar een mu
seum is in het huis waar de
Baron gewoond heeft. Op de
terugweg uit Duitsland heb ik
man en kinderen toen "ver
maakt" met bovenstaand lied.
Nu mijn vraag. Zijn er mensen
die weten: wanneer is het kin
derkoor begonnen, en wanneer
is men ermee gestopt? Is er
een archief, waar men de mu
ziek die werd gezongen heeft
bewaard en zo ja, waar is dat
dan? Zijn er mensen die nog
muziek in hun bezit hebben?
Dit laatste „denk ik niet. Je had
een portefeuille met liedjes, die
je later weer moest inleveren.
Het is wel een lang verhaal ge
worden, maar 't hoort bij de ge
schiedenis van Leeuwarden en
't is prachtig, dat wij, oud-Leeu
warders, een uitlaatklep heb
ben voor onze herinneringen
dankzij onze onvolprezen Fen-
no!
Emmen Yps Boersma
KNIP EN KNAP
Even het volgende naar aanlei
ding van wat ik las over de
avonturen van Knip en Knap op
het gevaar af een politieke po
lemiek op te zetten, wat beslist
niet mijn bedoeling is.
Er is maar één goed samenle-
vensbestuur mogelijk: de demo
cratie, de volksregering.
Voorwaarde is dat ze met straf
fe hand moet worden geleid,
hetzij van rechts, hetzij van
links, of vanuit het midden.
Gaat een democratie over in
het invoeren van wetten die ze
niet kan handhaven dan gaat
ze ten onder waardoor de on-
vreden de kop kan opsteken en
dat proces staat voorde deur.
De kleinste volksregering is het
gezin.
Wanneer de orde in een gezin
niet met straffe hand geleid
wordt en de eerlijkheid en
rechtvaardigheid en oplettend
heid verwaarloosd wordt, zal de
rebellie volgen en zullen de
vruchten van het gezin niet ge
dijen. Het is de plicht van elk
bestuur, groot of klein, zijn ver
antwoordelijkheid elke dag on
derogen te zien.
Zo ook geldt dit principe voor
een stadsbestuur en dus ook
voor het bestuur van onze stad
Leeuwarden.
Bestuurders, letopuwsaeck!
Laat ons in ieder geval zeven
nachten in de week rustig kun
nen slapen.
Leeuwarden W. D. Lijfering
BIJCAMSTRABUREN
Bij Camstraburen, waarover
een vorige maal werd geschre
ven, ben ik opgegroeid - wij
woonden daar op nummer 123,
een paar huizen vanaf Cohen,
die daar een opslag had voor
oud ijzer, lompen enzovoort.
Zoals de vorige schrijver al zei
was Janson daar meester
knecht, maar daarvoor was het
een Van der Meer, een klein
mannetje.
Als schooljongen was ik na
schooltijd voor de deuren van
Cohen altijd aan het hekkelen.
Als daar schepen werden gela
den met oud ijzer vielen er
soms hele stukken uit de krui
wagens in het water van de
Dokkumer Ee en ik probeerde
die dan weer boven water te
krijgen. Waarom? Om die weer
te verkopen aan Cohen!
Voor dat hekkelen had ik een
lange ronde stok met aan het
eind een stuk ijzer met drie tan
den er aan. Eenmaal is het ge
beurd, dat het me niet lukte om
boven water te krijgen, wat ik
aan m'n hekkei had. Toen heb
ik gewacht tot mijn vader thuis
kwam en samen met hem en
een buurman ben ik daar toen
wel in geslaagd.
Het bleek een hele naaimachi
ne te zijn, waar ik toen van Co-
hen een rijksdaalder voor kreeg
en dat was heel wat geld in die
tijd.
De firma Cohen bestond toen
uit drie mensen, die wij altijd bij
naam noemden, meneer Beike,
meneer Arie en meneer Jaap.
Ook hadden ze twee hondjes,
Max en Tommy en dat waren
echte rattenvangers en die za
ten daar wel.
In schafttijd werden ze in het
pakhuis opgesloten, maar daar
na kwamen ze weer los en dan
ging het met een gang naar
mijn moeder, want die bewaar
de altijd wat er van het warm
eten over was en dat was dan
voor Max en Tommy.
Mijn vader werkte vroeger bij
Hellinga de jeneverstokerij Het
Friezinnetje en dat was familie
van ons. Ik moest Oom en Tan
te zeggen. Mijn vader was er
reiziger en hij is later overge
gaan naar Boomsma, de distil
leerderij in de Ipe Brouwersteeg
met een winkel aan de Nieuwe-
stad.
Kwamen er op Camstraburen
mensen, die vroegen waar
Postma woonde, dan zeiden de
buren altijd: "welke Postma, de
eierzoeker?" en dan wisten ze
het wel.
Twijzelerheide
J. Postma
DESTUKKENE
Een tijdje geleden schreef ie
mand, dat er een persoon was,
die ze vroeger De Stukkene
noemden. Deze man kende ik
heel goed omdat hij niet ver
van mij vandaan woonde. Bo
vendien was hij lid van de he
laas ter ziele gegane kaatsclub
"De Oosthoek".
Deze club had nogal wat goede
kaatsers in die tijd. Voetballer
kaatsers waren onder andere
Klaas Delgrosso, Hennie v.d.
Burg, Klaas Zijlstra (De Bok).
Verder Henk de Jong, Wiebren
v.d. Lei, Romke de Jong en Ike
Boskma.
Ze kaatsen ook tegen "Het
Plein", een vereniging, die nog
wel bestaat en "Burmania". Het
waren gezellige kaatswedstrij
den. Bovendien deed m'n oom
nog mee, Hubert Westerhuis,
die in 1918 koning op de P.C.
in Franekerwas.
Leeuwarden H. Verbeek
Ook deze maand zullen er weer
vele honderden mensen mee
doen aan de traditionele Friese
Elfstedentocht voor wielrijders.
Al vier en tachtig jaar is het
evenement buitengewoon po
pulair.
Voor de eerste tocht plaats
vond in 1912, waren er ook wel
eens sportievelingen, die op de
fiets alle elf steden van Fries
land op één dag een bezoek
brachten.
Dat blijkt uit een krantenbericht
uit het jaar 1908, dat wij in onze
Grote Doos met Sniepsnaren
aantroffen en waar we nu wel
een beetje om moeten lachen.
Daarom zullen we het even in
het geheel voor de lezers van 't
Kleine Krantsje overschrijven.
"Blijkens een ons toegezonden
notitieboekje heeft de heer H.
Jansma alhier met zijn twee
dochters den 13 Mei j.l. de 11
Friesche steden per rijwiel be
zocht. Zij vertrokken 's morgens
3 uur uit Leeuwarden en kwa
men des avonds 11.25 aldaar
terug.
Volgens den cyclometer had
den zij 209,5 K.M. afgelegd.
Door den regen werden zij 2
uur te Franeker opgehouden.
Dat is een "Kraftprobe". We
wenschen van harte, dat ze
geen navolging hebbe. En ook
dat de heer Jansma noch zijn
beide dochters een hartkwaal
krijgen. Ontkomen zij daaraan,
dan is het waarlijk hun verdien
ste niet."