TOEN IK WERKTE OP HET
KANTOOR VAN TOWN-MAJOR
UIT DE DAGEN VAN DE BEVRIJDNG
pagina 11
Op de tanks en de jeeps van de
Canadezen stonden met krijt
geschreven mededelingen.
"Groeten uit Langezwaag",
"Groeten uit Suameer",
"Groeten uit Garijp". NSB-ers
werden door de Nederlandse
Binnenlandse Strijdkrachten uit
hun huizen gehaald. Meiden,
die met de Duitse bezetter
waren omgegaan, werden kaal
geschoren. Met daverende
knallen bliezen de bevrijders de
gehate "Mauermuren" bij de
ingangswegen van de stad op.
Leeuwarden was bevrijd!
TOLK
Twee weken later begon ik als
tolk bij het bureau van de
Engelse Town Major, die zijn
intrek genomen had in het
gebouw van de Spaarbank op
het Zaailand. Het werd een
wonderlijke episode in mijn
leven. Naast de majoor - een
zekere John G. Robinson, die
in het dagelijkse leven acteur
was geweest - bestond de staf
van het bureau" uit een
Canadese luitenant met de
naam Jack Leith en een rood
harige sergeant, die Horace
heette. Verder werkten er als
volontairs Betty de Boer, Alie
Woldendorp en Grieteke van
der Vegte.
Mijn baan was de eerste dag al
bijna beëindigd. Sergeant
Horace had me opgedragen
een kop thee aan de majoor te
brengen, die op de eerste ver
dieping aan de voorkant
zijn privé-kantoor had. Ik maak
te die thee in het kleine keuken
tje klaar en deed er een paar
kaakjes bij, waarop ik wat
honing smeerde. Dat waren
zaken, die wij in geen jaren
meer hadden gezien, maar in
het keukentje stonden tientallen
grote aluminium legerblikken
met deze heerlijkheden.
Toen ik de thee op zijn bureau
zette, explodeerde de majoor
bijna. "Verdomme nog aan toe,
sergeant", schreeuwde hij,
"moet ik deze paardepis opdrin
ken?" Ik had natuurlijk vergeten
dat een Engelsman zijn thee
met een grote scheut melk
drinkt.
Ik heet Wim, maar in deze
dagen werd het "Bill". Na de
ellende van de oorlog was zo'n
Engelse naam natuurlijk heel
interessant en zonder dat ik het
wilde zou ik de rest van mijn
leven aan die naam blijven
vastzitten. Als (onofficiële) ser
geant kreeg ik ook iedere week
mijn rantsoenen mee naar huis.
Je kunt het je nu haast niet
ÜÉÜIl!1
Leeuwarden is net bevrijd: Canadese soldaten zitten op straat te
kaarten (Foto: Fenno Schoustra)
meer voorstellen, maar het leek
dan wel een soort "Marshall
hulp" in het klein. Behalve met
thee en achterovergedrukte
Discuit en noning Kon ik ae
huisgenoten verrassen met
kaki ondergoed, "Senior
Service" sigaretten en - wat een
luxe - grote stukken zeep!
Een andere keer kwam er een
hele delegatie dames van lichte
zeden de hal binnen. Ze eisten
op luide toon bescherming van
de Town Major tegen de plan
nen van de Nederlandse
Binnenlandse Strijdkrachten
om hen kaal te scheren. Door
het gegil en getier heen vroeg
door op Ameland in gezelschap
van fraaigevormde dames.
Intussen had ik vriendschap
gesloten met de Canadezen
van de "Manitoba Dragoons",
die ingekwartierd waren in het
Oranjehotel vlak bij het station.
Dat waren grote, ruwe jongens
met enorme snorren, die in hun
vrije tijd "horseshoe" speelden
op het plantsoentje voor het
station. Dat spelletje bestond
uit het gooien met hoefijzers,
die om een paaltje gemikt
moesten worden, dat een meter
of tien verder stond. De majoor
van die groep vroeg mij op een
dag of ik tolk van zijn bataljon
wilde worden. Dat leek me wel
wat. Ik kreeg nu semi-officieel
de rang van sergeant en men
gaf mij zelfs een uniform, inclu
sief de zwarte baret met het
stierenembleem van de
"Manitoba's". Ik was apetrots.
Af en toe reed ik met een
groepje van mijn onderdeel
naar Apeldoorn, waar toen hun
hoofdkwartier was gevestigd.
AARDIGE MEISJES
Onderweg werden aardige
Mijn kennis van het Engels
hield in die dagen bepaald niet
over. Dat blijkt wel uit de vol
gende rare geschiedenis.
Onder de balie in de hal van het
kantoor lagen in een grote kast
stapels formulieren, .die
gemerkt waren met grote let
ters. Eén daarvan was bestemd
voor commandanten, die hun
troepen moesten onderbrengen
in huizen, die vroeger door de
Duitsers waren gebruikt. Toen
ik op een zondag in mijn eentje
dienst had, zag ik vanuit het
raam een Canadese officier
met zijn fiets aan de hand als
een haas het Zaailand overste
ken en het kantoor binnenstor
men. "Quick, man", riep hij
gehaast, "the double U-C".
Omdat ik dacht dat hij een for
mulier met deze letters nodig
had, begon ik ijverig in de kast
te snuffelen. De officier sloeg
koortsachtig met zijn hand op
de balie boven mijn hoofd en
riep: "Hurry it up, man! What
are you doing? Show me the
johnl'
Ik kwam weer met mijn kop
boven de balie en vroeg wat hij
met "john" bedoelde. "Oh,
God", riep hij nu met een rood
aangelopen hoofd, "I mean
pssst, pssst!"
LEKKE BAND
Ik concludeerde dat hij een
lekke band had en dus een
fietspomp nodig had. Die had ik
wel eens op de rommelzolder
zien liggen en dus nodigde ik
hem uit mij maar naar boven te
volgen. Op de trap beklaagde
de man zich luidkeels over de
vreemde gewoonte van
Nederlanders om de wc op de
bovenste verdieping te hebben,
maar hij ontplofte bijna toen ik
hem stralend een fietspomp
overhandigde. Nadat hij mij -
zeer aanschouwelijk - had laten
zien wat hij wérkelijk nodig had,
renden we samen weer alle
trappen naar beneden af.
ik wie de voorzitster van hun
groep was. Toen zich tenslotte
de grootste schreeuwlelijk
meldde, heb ik die keurig naar
de kamer van de" majoor
gebracht, nadat ik hem telefo
nisch had gemeld dat er een
zeer aantrekkelijke vrouw met
hem wenste te spreken.
Hoewel hij dit bezoek niet in
dank zal hebben afgenomen,
was de majoor niet afkerig van
vrouwelijk schoon. Hij had een
pracntige ouae hoiis Hoyce in
beslag genomen, die vroeger
was gebruikt door een SS-
majoor en datzelfde gold voor
een Duitse speedboat. Met
behulp van deze vervoermidde
len bracht hij talloze week-ends
meisjes mee aan boord geno
men van die "1500-weights",
zoals die wagens werden
genoemd. Mijn favoriete spelle
tje was dan om niet te laten
merken dat ik al hun openharti
ge commentaar donders goed
verstond!
Via deze Canadezen kwam ik
obk regelmatig in het vroegere
huis van de familie Van der
Velde aan de P.J. Troelstraweg,
dat eerst gevorderd was
geweest door de Duitsers, die
er een kolossale puinhoop van
hadden gemaakt. Het was in de
dagen van de bevrijding een
soort "officer's mess" van de
Canadezen.
Mijn vriend Rinze van der
Velde, die óók een tolkfunctie
had bij een Canadees legeron
derdeel, en ik maakte in dat
oude huis eens het vervaardi
gen van "moosemilk" (eland-
melk) mee.
Onder het luid gejuich van zijn
collega's goot een majoor dan
eerst een paar liter jenever in
een grote aluminium container.
Daaraan werd een liter likeur
toegevoegd. Er werd vervol
gens geproefd of het mengsel
te "droog" of te "zoet" ws. In het
ene geval werd er nog een paar
liter likeur, in het andere geval
een paar liter jenever aan toe
gevoegd. Als het brouwsel ten
slotte ieders goedkeuring kon
wegdragen, werden er twaalf
geklutste eieren aan toege
voegd, waardoor een vrij dikke,
witte vloeistof ontstond. Rinze
en ik kregen een glaasje aan-
geDoaen en sloegen vrijwel
direct tegen de grond. Het was
een drankje om een paard mee
te vloeren. We reden aanslui
tend met vijf man in een jeep,
waarbij onze Canadese vrien
den de container als een baby
beschermden, naar de "Amalfi
Club". Dat was een Canadese
officer's club in de dancing van
Sipke Castelein aan het
Zuiderplein. Op de kreet
"moose-milk" lieten de officie
ren ogenblikkelijk hun dans
partners in de steek om zich op
deze alcoholische versnapering
te werpen. Ik heb nog nooit van
mijn leven zóveel mensen tege
lijkertijd zó dronken zien wor
den!
NAAR DER LIJN
Toen de "Manitoba Dragoons"
de opdracht kregen om naar
het kapot gebombardeerde
Berlijn te vertrekken, kreeg ik
de keuze om mijn voorlopige
aanstelling om te zetten in een
definitief dienstverband van zes
jaar, óf om af te zwaaien.
Dat laatste heb ik toen maar
gedaan.
Minister-President Mr. PS. Gprbrandy begroet Friese verzetsmensen voor het Burmaniahuis aan de
Nieuwestad (Foto: Fenno Schoustra)