DORAMA'S POTTENBAKKERIJ BEKEND IN VROEGER JAREN MOORD IN SNAKKERBUREN pagina 1'3 In vroeger jaren, toen Leeuwarden nog een belangrijk Fries pottenbakkerscentrum was, is de aardewerkfabriek van Dorama heel bekend geweest. De fabriek was gevestigd aan het Zuidvliet, maar die is er nu al lang niet meer. Wel bestaat, naast de plaats waar de fabriek heeft gestaan, het woonhuis van de vooraanstaande fabrikan tenfamilie nog steeds. Het is dat opvallende pand, schreef tegenover de Jacob Binckesstraat, dat net als z'n rechter buren iets naar voren uitsteekt en via een halfronde hoek de rooilijn van het verdere Vliet weer opzoekt. De fabriek werd opgericht door Rinse Jan Dorama, die de lief de voor het pottenbakken niet van vreemden had. Zijn groot vader, ook een Rinse Jan, had in het begin van de vorige eeuw al een aardewerkfabriek aan het Noordvliet. Van diens tien kinderen kwamen er in ie der geval zes in de pottenbak kersbranche terecht. Zo ook zijn zoon Thijs, die bij de Burgerlijke Stand te boek kwam te staan als koopman, looier, fabrikeur, kleinhandelaar en pottebakker - hij dreef zijn bedrijf aan het Oldegalileën. Diens zoon Rinse Jan, geboren in 1825 en overleden in 1907, stichtte de aardewerkfabriek aan het Zuidvliet in 1857 en omdat het pottenbakken er nog tot 1922 werd uitgeoefend, zul len er zeker vele veteranen zijn, die deze onderneming nog hebben gekend. Zijn bedrijf adverteerde met Friesch, Goudsch en Bergsch aardewerk, maar maakte bij voorbeeld ook (fraaie) bloem potten en spaarpotten en han delde voorts in porselein, qlas. Maastrichts en buitenlands aar dewerk en, dat spreekt vanzelf, "tegen sterk concurrerende prij zen". Al voor de eeuwwisseling nam de ongehuwde zoon Thijs Rin se de leiding van het bedrijf van zijn vader over en in het nog kleine Leeuwarden van die dagen werden de Dorama's na tuurlijk heel bekende stadge noten. Daarbij viel Thijs Dora ma als officier van de Stedelijke Schutterij ook nogal in het oog. Hij placht immers in de diensttijd van deze nuttige organisatie op een spierwit paard op straat te verschijnen - in z'n dagelijkse doen deed dat beestje niet anders dan rondjes draaien ten behoeve van de kleimolen in het bedrijf. Rooie Jantje Maar nóg populairder mis schien dan de Dorama's zelf werd een van hun werknemers. Dat was Johannes Breeden- bach, ofwel Rooie Jantje, die gewoon in de stad vermaard werd als mensenredder. Er hoefde maar iemand te wa ter te raken bij het Vliet, en dat gebeurde nogal eens in die tijd, of Jantje was er als de kippen bij om het gore Vlietwater in te duiken. Zo heeft hij tientallen mensen het leven gered, waar voor hij ooit met een gouden medaille en een oorkonde werd beloond. Buurtgenoten wisten, zodra er iemand in de gracht lag, niets beters te doen dan Jantje Bree- denbach te waarschuwen en wat die op zo'n dramatisch mo ment ook deed - een borrel achteroverslaan, z'n vrouw om helzen of het vuur in de potten- bakkkersoven opstoken - hij bedacht zich geen moment, liet borrel, vrouw of oven in de steek, rende de straat op en sprong in het Vliet. Maar eenmaal heeft Rooie Jan tje spijt van een redding gehad. Toen ging de geredde al heel gauw naar Indië, waar hij jam merlijk om het leven kwam. "Had ik hem net zo goed in 't Vliet kunnen laten liggen" sprak Breedenbach toen met een vreemde logica. En later, toen hij al weer over de zeventig was en toen ze voor de zoveelste maal bij hem aanklopten om een drenkeling uit het Vliet op te vissen, ant woordde Rooie Jantje ijskoud: "Haal hem er nou zelf maar uit, ik geloof het nou wel!" Er was trouwens nog een werk nemer van Dorama, die heel de omgeving goed kende. Dat was een man, die passanten altijd voor het raam zagen zitten en die de hele dag bezig was met het maken van oren voor de potten. Voor hem hadden de Vlietsters een mooie bijnaam bedacht: "De Lultsjemaker". Toen Thijs Dorama in 1915 Dit potschip aan het Zuidvliet is net geladen met producten uit Dorama 's pottenbakkerij: het staat op het punt te vertrekken. overleed was het zijn, even eens ongetrouwde, zuster En- gelina, die de bedrijfsvoering in handen nam. En die heeft de vermaarde pottenbakkerij aan het Zuidvliet toen nog zeven jaar geleid. In 1922 kwam zij zelf te overlij den, waarna haar enig overge bleven zuster Fokje niets an ders kon doen dan de zaak liquideren. Er kwam toen niet alleen een eind aan dit veelbesproken Vlietster bedrijf, maar tegelijk aan een pottenbakkerstraditie van het geslacht Dorama van meer dan honderd jaar. Voor of in de Tweede Wereldoorlog, heeft in de wijk Snakkerburen bij Leeuwarden een man gewoond, die Tjisse Kamstra heette. De meeste mensen kenden hem als Tjisse Knoest, want hij had een ver vormde hand, net een knoest. Hij woonde in een woonarkje of scheepje in een zijtak van de Dokkumer Ee, bij de wijk Snakkerburen. Hij moet wel een vrouw en kin- Een historische opname van de laatste dagen van het Vliet: de rotsooi, waarmee het water wordt gedempt is niet te beschrijven... (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) deren hebben gehad, maar woonde alleen, misschien was hij wel gescheiden. Hij schepte altijd op over zijn vermeende rijkdom, daarom is hij op een kwade dag met een mes vermoord. Geld hebben de daders of dader niet gevonden, want dat was er niet. Alleen een oude legerjas en een paar oude laarzen. De dader is nooit gevonden. Een mysterie toch. Schep dus nooit op over rijkdom en vooral niet als het niet waar is. Deze man moet een neef of achterneef van mijn grootmoe der Aukje Boonstra Jilderda uit Akkerwoude zijn geweest. Mijn oom, getrouwd met een dochter van Beppe Aukje uit Rinsuma- geest, heeft me dit ooit verteld. Hij heette Tamme Posthumus. Hippolytushoef Lies Bakker-Boonstra De merkwaardige Tjisse Knust, die in augustus van het bevrijdingsjaar 1945 werd vermoord, is al eens eerder in 't Kleine Krantsje ter sprake gekomen. Hij kwam oorspronkelijk uit Dokkum, waar hij in de Boggesteeg woonde en waar zijn vader kennelijk bekend stond door hetzelfde lichaamsgebrek - die werd ook als "Knust" aangeduid. Dat Tjisse altijd over zijn rijk dom opschepte is een inte ressante bijzonderheid, waarvan wij nog nooit had den gehoord. In het onder zoek naar de dader van deze moord (Tjisse zijn, als we het wel hebben, de her sens ingeslagen) heeft de politie kennelijk nooit succes gehad, maar we vragen ons nu wel af of er van deze zaak in die turbulente bevrijdings- tijd werkelijk veel werk is gemaakt. Red. 't KI. Kr.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1996 | | pagina 13