LEEWADDERS,
WAAR IS DIT?
LANDWACHTER KON NIET
ZO GAUW REKENEN
T KLEINE KRAHTSJE
ANNELIES JOKKEBROK
HIER LACHTEN
OPA EN OMA OM
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
Begin februari 1946 kwam er
een brief via de Amerikaanse
ambassade, waarin melding
werd gemaakt dat Pake, op uit
drukkelijk verzoek van zijn drie
zonen in Amerika, de speciale
permissie werd verstrekt om op
20 februari van dat jaar naar de
Verenigde Staten te vertrekken.
Per vliegtuig... Praktisch alles
was al geregeld. Pake moest
zich nog wel persoonlijk melden
bij de Ambassade in Amster
dam (voor de duidelijkheid: de
oorlog was pas achter de rug en
het vervoer in het binnen-, maar
vooral naar het buitenland was
nog niet helemaal op orde!)
"Dat doen ik,zei Pake direct,
"ik wil myn jongens graach weer
eens sien.Zo geschiedde. Na
zijn bezoek in Amsterdam wer
den de nodige paperassen
klaargemaakt en enige dagen
daarna kwam de ticket, waarbij
ook de tijd van vertrek stond
vermeld.
Mijn ouders brachten Pake naar
Schiphol, per taxi van een
bekende Leeuwarder taxi
ondernemer. Zij moesten daar
aangekomen, ruim twee uur
wachten temidden van andere
passagiers. Op een gegeven
ogenblik kwamen een man en
een vrouw op Pake af en infor
meerden of hij naar Amerika
ging. Pake kon dat bevestigen.
"Onze tante gaat ook.mee, wilt
u dan misschien een oogje in
het zeil houden?"
Kennelijk hadden ze veel ver
trouwen in zijn robuuste figuur.
"Waar is uw tante dan?" infor-
Stadgenoot Jacobus Dou-
ma, geboren in 1873 en
overleden in 1952, is jaren
lang brugwachter geweest
van de spoorbrug over de
Harlingervaart bij Schenken
schans. In die tijd heeft hij
heel wat meegemaakt. Een
kleindochter heeft nu als
"Saskia" verschillende bele
venissen van haar Pake op
schrift gesteld.
meerde Pake. Ze wezen naar
een klein grijs, ietwat in elkaar
gedoken vrouwtje, dat stil voor
zich uitstaarde.
'Tante heeft in een kamp geze
ten en gaat nu naar haar doch
ter in Amerika. Die zullen haar
afhalen in New York."
"Se is zeker fan joadse
afkomst?" vroeg Pake, begrij
pend.
De begeleiders van tante knik
ten: "Al haar directe familie hier
in Nederland is omgekomen, wij
zijn verre verwanten van haar
overleden man."
Pake met zijn grote hart liep
meteen over van medelijden en
stapte op het vrouwtje toe met
de woorden: "Jou gane dus oek
naar Amerika, net as ik. We
salie fliege, mar dan binne we
der oek gau. Bang hoeve je niet
te wezen, hoar!"
Toen er werd omgeroepen dat
de passagiers zich naar het
vliegtuig konden begeven,
greep Pake het broze wijfje bij
de arm. Het had flink
gesneeuwd. In die tijd was het
nog mogelijk dat de wegbren
gers tot aan de vliegtuigtrap
mee mochten. Zo schuifelden
ze allen over een vrijgemaakt
maar toch nog slecht begaan
baar pad tot aan de vliegtuig
trap. Daar werden de namen
afgeroepen van de vertrekken-
den. Pake's naam ook, waarop
hij luid antwoordde: "Present!"
Maar hij bleef staan wachten tot
het joodse vrouwtje ook was
opgeroepen. Toen greep hij
haar weer bij de arm en zei:
"Kom moeke, gau erin, het is
hier veuls te koud." Hij onder
steunde haar bij het beklimmen
van de trap. Beiden verdwenen
in het vliegtuig.
Het zal haar niet aan oplettend
heid van Pake hebben ontbro
ken. Een armzwaai voor een
van de raampjes gaf even later
aan dat Pake een zitplaats aan
de raamkant had gekregen...
Saskia
paginal
Wij kunnen ons voorstellen, dat er een Ontvanger van de
Belastingen bestaat, die Rijkaard heet. Maar die kennen we
niet. De bekendste en misschien ook wel de rijkste Rijkaard
in dit land had een geheel ander beroep, namelijk dat van
beroepsvoetballer.
Zelfs dienen we te spreken van het tegendeel voor wat de stad
Leeuwarden betreft, want ooit hebben we hier een
Hoofdonivanger van de Directe Belastingen gehad, die
Zondergeld heette! Hij was dat tot mei 1968 en het ligt voor
de hand, dat uitgerekend hij, die met meer geld, dan iemand
anders te maken had, met deze voor hem zo zonderlinge
naam is geplaagd.
In het vorige nummer staat een
liedje dat AVRO's kinderkoor
vroeger onder leiding van
Jacob Hamel zong. Ingezonden
door mevrouw Th. K. de Vries-
Joha.
Dat versje was niet helemaal
compleet. Het ging zo:
"Anneliesje heeft gejokt om een
tweede koekje/Annelies zit nu
stil in een donker hoekje/O, wat
tikt die nare klok: 'Jokkebrok,
jokkebrok, jokkebrok'."
"Kom ga spelen in de zon" zei
zoeven moesje/"Hans en Miep
zijn in de tuin, is er iets m'n
snoesje?"/0, wat tikt die klok nu
naar: "Zeg het maar, zeg het
maar, zeg het maar."/
Anneliesje komt nu stil uit haar
donker hoekje/En ze zegt aan
moeders oor alles van dat
koekje/Weet je, hoe de klok nu
doet: "Zo is 't goed, zo is 't
goed, zo is 't goed."
Leeuwarden
A. M. Hoekema-van Kampen
Dit is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar
is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen
I naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1,
8921 BP Leeuwarden. Uitslag over vier weken.
Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij
een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo was hel..."
met zestien zeer fraaie foto's van de stad uit een lang vervlogen tijd.
In de oorlog zong het duo Snip
en Snap een liedje dat begon
met: "Holderdebolder, wij heb
ben een koe op zolder". Die koe
was een "hamsterkoe". Mijn
oom had in oorlogstijd ook zo'n
hamsterkoe. Zij stond niet op
zolder maar, toch ook wel onge
bruikelijk, in een stal in het cen
trum van Leeuwarden. Om pre
cies te zijn: in de Haniasteeg.
Mijn oom had namelijk een
expeditiebedrijf en zijn koe
stond in de stal bij zijn trekpaar
den, helemaal achteraan. Die
koe stond daar zogezegd "clan
destien", een woord dat in oor
logstijd een andere klank had
dan nu. De koe was er voor de
melk en nu en dan haalden mijn
broer of ik 's avonds bij mijn
oom melk. Die melk ging in een
fles en die fles melk namen we
dan mee naar huis in een akten-
tas. We deden dat altijd zo
ongeveer tegen "Sperrzeit". Het
was dan wel zaak om op tijd
weer thuis te zijn. Thuis dat was
halverwege de Wijbrand de
Geeststraat.
Op zekere avond waren mijn
broer en ik te laat. Er waren op
straat geen mensen meer te
zien, maar aan het einde van de
Nieuwe Oosterstraat, op de
hoek bij de sigarenwinkel, ston
den twee landwachters met
grote geweren over de schou
der. Ze hielden ons aan en een
van beiden vroeg naar onze
namen. Mijn broer noemde zijn
voornaam en een valse achter
naam en dus gaf ook ik diezelf
de valse achternaam op.
Vervolgens vroeg de landwacht
mij mijn geboortedatum. Ik
noemde opzettelijk ook een ver
keken elkaar even aan en dach
ten kennelijk precies hetzelfde.
Mijn broer draaide zich snel om
en vloog als een haas de brug
over. Met dezelfde startsnelheid
rende ik de andere kant op,
rechtstreeks de straat in waar
van ik de naam ben vergeten
maar die parallel loopt aan de
Oosterkade. Via de andere brug
tussen Oostergrachtswal en
Oosterkade kwam ik thuis. De
route van mijn broer was korter
dan de mijne: hij was eerder
thuis dan ik. Toen ook ik aan
kwam werd ik met opluchting
ontvangen. De tas met melk had
ik nog bij me.
Wat de landwachters gedaan
hebben weet ik niet. We hebben
geen van beide omgekeken.
Hun geweren zijn naar ik aan
neem over de schouder geble
ven. Het had slechter kunnen
aflopen. Maar, in alle beschei
denheid, mijn broer en ik zijn
altijd goede hardlopers
geweest.
Groningen CBN
"Wil je nog een klein stukje
kip?" vroeg de gastvrouw aan
tafel.
"Nee, dank u wel," antwoordde
de gast.
"Wat? Geen kip meer?" vroeg
de gastvrouw verbaasd.
"Kip wel, maar niet een klein
stukje," vond de gast.
keerde datum. Daarna vroegen
ze ook mijn oudere broer wan
neer hij was geboren. Helaas
had mijn broer de door mij
opgegeven geboortedatum niet
goed verstaan. Omdat hij een
voor die tijd gevaarlijke leeftijd
naderde gaf hij een jongere
leeftijd op. Maar tot mijn schrik
noemde hij hetzelfde geboorte
jaar en een geboortemaand die
ons leeftijdsverschil van ruim
twee jaar tot ruim zes maanden
reduceerde. Onze ondervrager
keek daarop enige tijd peinzend
voor zich heen. We zagen hoe
hij in gedachten aan het reke
nen was. Toen haalde hij een
pen en een opschrijfboekje
tevoorschijn. Mijn broer en ik
voelden dat het fout zat.'We