HEIL- EN ZEGENWENSEN VROEGER GEWOON EEN PLAAG STRAATNAAM KOGELSCHANS pagina 7 "Veul heil en zegen, meneer! - De beste wensen, bufrouw!" Honderden, duizenden malen kon men in vroeger tijden die kreten beluisteren op de eerste dag van het nieuwe jaar toen niet alleen zwermen kinderen, maar ook hele horden armlastige volwassenen nog in de steden en de dorpen van deur tot deur trokken om al heilwensende wat centen bijelkaar te bedelen. Tot voor een vijftig, zestig jaar is nieuwjaarwensen een merkwaardige gewoonte gebleven, maar nu is het toch wel helemaal uit de tijd en blijft het elkaar toewensen van het allerbeste voor het pas begonnen jaar een zaak van kennissen, vrienden en familieleden onder elkaar. Ver voor onze tijd tot in het midden van de vorige eeuw, was het nieuwjaarwensen langs de straat gewoon een plaag, die gemeenlijk eindigde in bal dadigheid en dronkenschap: met hier een nutske en daar een cent werd door velen een aardig bedragje bijelkaar ge schooid, dat de meeste heil en zegenwensers aan het eind van de dag alweer uit de vingers liep: de ouderen zetten het geld om in drank, de kinderen over voerden hun maag met snoep. Vaak gebeurde het, dat de bru taalste heil- en zegenwensers niet volstonden met het een maal toewensen van het aller beste, maar op dezelfde Nieuw jaarsdag tot twee- of driemaal terugkwamen in de hoop op tel kens een nieuwe fooi. EEN CENT Zo gebeurde het ook wel, dat practische lieden een van de ramen aan de voorkant van hun huis een klein eindje openscho ven en er een bakje met een cent doorstaken, telkens wan neer er werd gebeld - zo hoef den ze tenminste niet voortdu rend naar de deur te snellen. Zo groot werd tenslotte de na righeid van deze heil- en ze genwensers, dat zich op som mige plaatsen speciale verenigingen vormden, vereni ging tot wering der bedelarij. Zo'n organisatie in Akkrum boekte al in 1852 een groot succes door alle kinderen van het dorp op de tweede januari uit te nodigen op een groot kin derfeest, op voorwaarde, dat er op de Nieuwjaarsdag niet aan de deur werd gebeld. Er kwamen rond tweehonderd kinderen op af en - zei een paar dagen later de krant - "zulk een onschuldig feest is voor de kinderen veel groter uit spanning, dan wanneer zij zel ve hunne nieuwjaarsgiften had den besteed, dikwijls tot nadeel van hunne gezondheid en tot last van de ingezetenen en deze blijven daardoor ver schoond van de brooddronkene en ergelijke toestanden, die vroeger aan den eersten dag des jaars onafscheidelijk ver bonden schenen. Moge dit voorbeeld ook elders navolging vinden. Mogen overal zich tot dit doel verenigingen vormen. Wij durven vrijmoedig voorspel len, dat de uitkomsten zelve de doelmatigheid en nuttigheid harer pogingen zullen bewij zen!" Inderdaad volgden verschillen de andere plaatsen het goede voorbeeld van Akkrum en wer den er hier en daar geld en eet waren ingezameld om behoefti ge gezinnen wat toe te stoppen en om "de rust en orde aan te kweken in de maatschappij" zo als het toen zo fraai werd ge zegd. Met alweer een nieuw Nieuw jaar in zicht wendden in decem ber 1853 een aantal burgers van Leeuwarden zich tot het gemeentebestuur "om tegen het kwaad van het Nieuwjaar wensen te keer te gaan" en om zoveel mogelijk te bevorderen, "dat die belangrijke dag niet door misleiding, bedrog, los bandigheid en dronkenschap worde ontheiligd zooals thans helaas hier en elders maar al te zeer het geval is". HET KWAAD Helaas zag de vroedschap geen kans op zo korte termijn nog iets tegen het kwaad te doen, maar een jaar later deed ze dan toch een beroep op alle ingezetenen "om geene gaven en giften aan de huizen uit te deelen, zelfs niet aan degenen, welke zij iets zouden wenschen toe te kennen voor kleine dien sten in het afgeloopen jaar ver richt, maar in het laatste geval daarin op eene andere, meer gepaste wijze te voorzien." Verder vroeg het gemeentebe stuur "fabrijkanten, werkbazen en verdere neringdoende per sonen, wier bedienden gewoon zijn gelukwenschen aan hunne begunstigers aan te bieden" dit nu te verbieden, al beseften de "Veul heil en zegen, mefrouw..." vroede vaderen, dat "een zoo aloud gebruik" wel niet een twee drie de wereld uit te hel pen zou zijn. Om de armlastigen in de ge meente toch een plezierige jaarwisseling te bezorgen be sloot het gemeentebestuur tus sen 20 december en 2 januari in het stadhuis "eene geslotene bus" te plaatsen, waarin ieder- een z'n gift zou kunnen depo neren. Zonder twijfel hebben deze maatregelen het kwaad van het Nieuwjaarwensen in de oude tijd beteugeld, maar minder al gemeen, bleef het toch een ge woonte tot voor een vijftig jaar. En iedereen, die de zestig voor bij is, zal het beeld van de langs de huizen zwervende kinderen nog wel voor ogen kunnen krij gen mét het beeld van diezelfde kleine bedelaars, later op de dag wanneer de opgehaalde centjes driftig werden versnoept. In een vorige bijdrage schreef ik dat er vroeger bij het Hoekster- kerkhof een heel oud straatje was met de naam Kogelschans. Als je het Hoeksterpad opliep vanaf de Voorstreek dan had je, juist vóór de bocht, de Oosterkerk; daarop volgden enige woonhuisjes, en dan kwam de smederij van de heer Sterk, één der laatste smeden in Leeuwarden die nog paarden besloeg. Daarna kwamen er nog twee woonhuizen en daar na was, rechtsaf, de toegang naar het Hoeksterkerkhof. Daarin gelopen, kwam er een afslag naar rechts, dan was je dus achter de smederij van Sterk, en dit straatje heette Kogelschans. Het straatnaambordje was heel oud, maar nog wel leesbaar; het zat aan de muur bij het begin van de Kogelschans, aan een huis waarin een snoepwin keltje was, daar kon je voor een cent drop of iets dergelijks kopen. Deze herinneringen zijn natuur lijk pure nostalgie, maar toch vind ik het spijtig dat de gemeente die straatnaam niet heeft bewaard. Er moet heel vroeger, eeuwen geleden, ook nog een pleintje bij die Kogelschans geweest zijn. Het is heel waardevol dat ook de naam Kogelschans vast wel voorkomt in de Curieuze collec tie van Schoustra: "Namen uit het oude en het nieuwe Leeuwarden". Naar mijn mening had de gemeente ech ter ook deze stokoude naam Kogelschans best kunnen handhaven; er is daar een openbare straat die een verbin ding is van het Hoeksterpad met de Voorstreek, en nergens valt te ontdekken dat die open bare straat een naam heeft. Leeuwarden O. Heidinga

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1996 | | pagina 7