MOED NODIG OM KIJKJE TE NEMEN IN WEERKLANK 'T KLEINE KRAHTSJE VIJFTIG JAAR GELEDEN STADSNIEUWS VAN VROEGER VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 10 Dat we in deze tijd van wel vaart allemaal in behoorlijke huizen wonen, wordt als de doodgewoonste zaak van de wereld beschouwd. Dat is wel eens anders geweest. Kort na het eind van de Tweede Wereldoorlog waren er ook in Leeuwarden nog heel veel huizen, die gewoon als krot ten moesten worden aange duid. De Friese editie van het landelijke dagblad Het Vrije Volk heeft in juni 1946 eens twee artikelen aan het trieste probleem van de krotwonin gen gewijd. Die willen we nog eens voor onze lezers over schrijven. Hier komt het eer ste artikel. Dit artikel is niet in 1870 geschreven, maar in het jaar onzes Heren 1946. Vandaag de dag zijn er op het gebied van huisvesting toestanden die iedere beschrij ving tarten. In de Friese hoofdstad wonen honderden in huizen, die de naam van krot niet eens verdienen: hemeltergende toestanden! Wij beseffen wel, het is momenteel niet mogelijk spoedig veranderingen aan te brengen, maar toch dient ieder te weten hoe het er op het ogenblik voorstaat. Iedere inwoner van Leeuwarden zal moeten weten, dat zijn medemensen in delen van zijn stad in een hoek geschopt zijn en elke dag dieper in de modder worden weggetrapt. En dank zij de oorlog, de ongeorganiseerde vernietiging, gedwongen zijn voorlopig in deze hel te blijven. Ongeorganiseerde ver nietiging schreven wij, want als er iets bij deze vernie tiging georganiseerd was geweest, dan waren (natuur lijk met behoud van de levens) stukken vuil als bijvoor beeld "DE WEERKLANK" grondig verwoest. Er is moed voor nodig om een kijkje te nemen in die wijken van Leeuwarden waar nu niet bepaald de mooiste huizen staan. Wanneer u ziet, waar en hoe uw medemensen gehuis vest zijn, kon u zich wel eens schamen. Misschien durfde u hun niet te vertellen, dat u in een huis woont, waar meer dan één kamer in is, waar het water niet langs de muur loopt, waar de kookkachel niet naast de W.C. staat. Maar zeker durft u hun niet te vertellen, dat uw dochtertje van 17 jaar een bed alleen heeft en niet bij haar broer van twintig hoeft te sla pen. Om maar niet te spreken van het feit, dat uw huis water dicht is en dat u verleden week er met veel moeite in geslaagd bent een nieuw raampje in het fietsenhok te krijgen, omdat anders de fietsen nat zouden worden. Dus spreekt niet over uw huis, denkt er echter goed aan, ver gelijkt het met dat van hen, geeft uw ogen goed de kost en... schaamt u met ons. ONZE GIDS Eerst gaan wij onzen gids opzoeken. Het is majoor Bakker, een ieder welbekend. De leider van het "Leger des Heils" weet goed de weg en wat nog meer is, iedereen kent hem daar. Waar zullen wij heen, majoor?" "De Weerklank", is het antwoord. Welke inwoner van de Friese hoofdstad heeft nog nooit van de "Weerklank" gehoord? Niet veel zaaks, is over 't algemeen de mening. De meeste mensen staan nog al gauw met hun oor deel klaar, want hoeveel perso nen, die bij het horen van deze naam hun neus ophalen, heb ben er ooit een bezoek gebracht? Laten zij het eens doen, men steekt er heel wat op. Wij zijn er. Het is een vlakte met af en toe een vuilnisbelt, de enige hier passende decoratie. Links van ons staat een rijtje huizen, althans muren met daken. Wij gaan er heen. De deur van het eerste huis staat wijd open. Een klein meisje, dat ons heeft horen komen, komt in de gang. "Is moeder thuis?" "Ja meneer". "Wil je haar even roepen?" Het is al niet meer nodig, moe der komt al. Langzaam sloft de vrouw, het korte, nauwe gange tje door. "Wij komen..." "O, de majoor". "Ja, dag moeder, hoe maakt u het, en mogen we even binnen komen?" "Natuurlijk majoor..." Wij proberen onze voeten te vegen, maar er is niet een mat. De vrouw, zij is ongeveer veer tig, gaat ons voor. Het is niet een lange tocht. Vijf stappen en we staan in de huiskamer. De majoor legt de vrouw het doel van onze tocht uit. Ondertussen kijken wij de kamer eens rond. De afmetingen zijn ongeveer 3 bij 4 meter, de bedsteden niet meegerekend. Er zijn twee ramen met een viertal glazen ruitjes, het overige is met karton en hout zo goed als het kon dichtgespijkerd. In de linkerhoek staat een wrak kinderledikantje met wat vodden. Niets ligt er over de vloer, geen mat, geen vloerkleed... Om de eenvoudige tafel zitten en staan vijf kleine kinderen en zij kijken verbaasd en nieuwsgierig naar de man nen, die het relaas van moeder aanhoren. "Ja, meneer, zegt u dat wel, er moet hier heel wat veranderd worden, met z'n tienen in een 'kamer valt het op de duur niet mee". "77?" De Krim werd dit morsige stukje van de oude Weerklank genoemd. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) 'We slapen met z'n drieën op een bed en zo kunnen we ons nog redden". KLACHTEN Wij laten haar uitspreken, wij horen haar klachten aan zonder een woord te zeggen. Wij voe len ons klein worden, wanneer zij vertelt, dat zij deze winter een kind verloren heeft. "De dokter zei... tochfZij kijkt naar de ramen, waar de juni-zon haar stralen doorheen poogt te zenden. Wij begrijpen het. De wind heeft hier minder moeite dan de zon. De vrouw gaat verder met haar verhaal, terwijl zij af en toe een "hantaesf doet om een beetje orde te scheppen. In deze kamer, laten wij het nu gemakshalve maar zo noemen, leven tien mensen: Vader, moe der en acht kinderen. Leven, d.w.z. eten en slapen, want wie neemt het hun kwalijk, dat zij zo gauw mogelijk hun vertier bui tenshuis zoeken? Maar 's nachts moeten zij wel binnen zijn. Dan kruipen hier tien men sen onder de vodden, onder echte vodden. Drie in een bed (laten wij het maar weer bedden noemen) Geen kleine kinde ren, maar grote mensen. Jongens en meisjes bijelkaar en... jongemannen en vrouwen van omstreeks twintig jaar. "Of de heren nog even boven willen zien?" Wij gaan een wankele ladder op en komen op een laag zoldertje. Drie ledikanten staan dicht tegen elkaar geleund. Wij kijken naar boven en... kunnen nu de zon door de spleten tussen de dakpannen heen zien schijnen. De vrouw bevestigt ons ver moeden, het lekt hier inderdaad wel eens... "Verleden week zijn we wegge- regend, maar dat gebeurt niet vaak, we zijn al wat gewend". Wij staan weer in de buiten lucht. Het is een verademing! (Wordt vervolgd) Jongetje te water Bij de Poppebrug aan het Noordvlietslot geraakte gisteren een vijfjarig zoontje van den heer Ladenius uit de Lombok straat te water. Het kind liep met de oogen dicht en is zoo bij de brugleuning langs in het water geloopen. Door een voor bijganger werd het kind, dat reeds in zinkenden toestand verkeerde, gered, doordat de man zonder aarzelen te water sprong. In het brugwachters huisje heeft de brugwachter kunstmatige ademhaling toege past. Na ruim een kwartier hier mede te zijn bezig geweest, mocht het hem gelukken de le vensgeesten van het kind weer op te wekken, dat daarna naar zijn ouders is gebracht. (1929) Een klein stukje van de vroegere Weerklank met Koopmans Meelfabrieken aan het Zuidvliet op de ach tergrond. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje)

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 10