'T KLEINE KRAHT5JE OP SCHOOL 17 IN DE BEWOGEN OORLOGSJAREN LEEUWARDER PRENTENBOEK LEEUWARDEN OP Z'N SMALST VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 6 De School 17 in de Boer- haavestraat werd in de oorlog al snel een kazerne voor de Duitse Wehrmacht. Op het dak van de school werd een heel groot rood wit kruis geschil derd. Een hospitaal zouden de geallieerden niet zo gauw bom barderen, dachten ze, een soort afleiding dus. Het zijhek aan de pleinkant werd gedeel telijk neergehaald en hier kwa men een schildwacht en slag boom. Een zwart sintelpaadje vanaf de Reinier de Graaffstraat leidde er naar toe. De soldaten liepen dan stram marcherend en zingend van "Und wir fahren gegen Engeland" het schoolplein af. Wij liepen er wel eens achter aan. De soldaten in hun blauw grijze uniformen waren vaak op weg naar de schietbaan bij de molen aan de Kalverdijk. Na de oefening zochten wij hulzen en in de vangbak van de baan de geweerkogels. Op een dag wou zo'n groep soldaten een stuk van de route afsnijden en wij met onze pols stokken er achteraan. Halver wege het weiland was een molensloot en er was toen nog geen mijnenveld. Op dezelfde plaats waar we later in een mijnenveld verstrikt raakten, vroeg de Duitse commandant onze polsstokken te leen. Hij had gezien, dat wij met deze springpolsen gemakkelijk over de sloot zwierden, hoewel je alleen met aanloop de andere kant droog kon bereiken. De soldaten, die het polsspringen niet kenden, kwamen bijna allemaal in 't water terecht. En wij maar lachen! De soldaten lachten zelf ook hartelijk. Vooral toen hun commandant ook niet droog de andere kant bereikte. Het was toen nog niet zo fanatiek allemaal. De leerlingen van de school wer den gedetacheerd naar andere scholen naar School 14. De leerlingen kregen bij toerbeurt les. SCHOOLVERZUIM Eens was ik een middagje niet naar school gegaan. Dit werd meteen gezien als ongeoor loofd schoolverzuim en een dag later hadden we al een politieagent aan de deur, die m'n moeder bars toesprak en zei, dat de ouders er op moes ten toezien, dat er niet moest worden gespijbeld, want anders... In de oorlog werd het handen- arbeidlokaal als keuken inge richt. De kinderen klommen dikwijls in de bloembakken voor de ramen. Wij konden dan alles zien en genieten van de geuren, die naar buiten trok ken. De Duitse kok vroegen we in ons beste Duits om lekkere hapjes. Hij smeerde het zure Duitse brood, de kuch, met een dikke laag roomboter, hetgeen in de oorlog al snel een luxe broodje werd. In die tijd stond het kaatsveld van Vereniging "De Ooshoek", dat vlak achter de school lag, dikwijls onder water. We maak ten dan vlotten van oude deu ren en ander bouwmateriaal. Met stokken bomend voeren we dan rond de grijze materia- lenkeet, die in de zomer tijdens de wedstrijden als een soort koek- en zopietent fungeerde. Hier was dan meestal een pop ulaire gehandicapte jongen, die naar ik meen Teake Delgrosso heette. Hij verrichtte op het kaatsterrein allerlei hand- en spandiensten. Eens hadden we een muur van de school met grote O.Z.O.-let ters volgekalkt: "Oranje Zal Overwinnen!" Het duurde niet lang of er verschenen Duitse soldaten met emmers water en boenders en de letters waren al gauw weer verdwenen. Ik vraag me nog steeds af, of die soldaten de betekenis van O.Z.O. toen wel begrepen. Op een dag in de oorlog reed een platte vrachtwagen steeds rond het Zamenhofpark. De Nederlandse chauffeur moest een Duitse officier en wat vracht uit de school ophalen. Dit liet lang op zich wachten. De wagen was met een gasge nerator uitgerust, die met houtskool werd gestookt. Het vervelende voor de chauffeur was, dat hij de motor niet meer aan de gang kreeg als zijn auto lang moest wachten. Dus hij maar rondjes rijden. De jeugd kon mooi stiekem meerijden. De chauffeur joeg ons er wel af, maar omdat hij blijkbaar alleen langzaam kon rijden, zaten we in een mum van tijd weer boven op de platte laad bak. Plotseling merkten we, dat de auto over iets heen reed. Een hoop kabaai en ge schreeuw en de chauffeur stopte dadelijk. Paniek! Wel tien kinderen sprongen eraf en stoven alle kanten op. Een jong vriendje, Kobus, bleef met een bebloed ge zicht stil op de weg liggen. Hij was overreden, nadat hij aan de zijkant voor het wiel van de auto was gespron gen. Hij was op slag dood. Een middag, die zo mooi begon, ein digde heel tragisch en zo werd dit jonge leven indirect door de oorlog al vroeg beëindigd. Dichtbij de school oefenden in de oorlogsjaren vaak de jeugd stormleden. Deze N.S.B.-jeugd was gekleed in uniformen, die o.a. bestonden uit een grijs shirt met stropdas, een donkere broek die werd opgehouden door broekriem en schuinlopen- de schouderriem. Ze hadden als hoofddeksel een zwarte cap, waarvan het bovenstuk uit een stuk oranje stof bestond. Wij zongen dan heel pesterig tegen ze: "Oranje boven! Oranje boven! Leve de koningin!" en wezen naar hun petjes. Waarom zij oranje gebruikten in hun uni form is mij nog een raadsel, want dit alles was toen een beladen kleur. Zelfs goudsbloe men mocht je toen niet overda dig in de tuin hebben. Een jonge man werd zelfs opgepakt, omdat hij op de verjaardag van de koningin een bosje gouds bloemen demonstratief naar z'n jarige oma bracht. In gedachten zie ik nog de jonge N.S.B.-ertjes in het Zamenhofpark leren mar cheren en oefenen met houten nep-geweren. Soms waren we wel eens een tikkeltje jaloers op ze, omdat ze ook wel eens oefenden met de Duitse solda ten. Ze mochten dan bij ze op de motorfiets zitten en achter een echte mitrailleur gaan lig gen en dan net doen of ze richt ten. WARM MAKEN Wij beseften toen als kinderen niet en zij waarschijnlijk net zo min, dat het de bedoeling van de bezetter was om hen warm te maken voor hun leger en zo zijn er heel wat jonge jongens (20.000 totaal) ingetrapt en moesten vechten voor hun zogenaamde Volk en Vader land. Op zekere dag zagen we in het park een groep jonge jeugdstor- mers zonder leider soldaatje spelen. We maakten ruzie en raakten al gauw slaags. Hoewel ze in de meerderheid waren sloegen ze opeens op de vlucht, met achterlating van hun triplex schilden met hakenkruis. Wij ontfermden ons hierover, want we zagen dit als een soort oorlogsbuit. Even later moesten wij op onze beurt dit weer achterlaten. De jeugdstormjongens hadden blijkbaar hun N.S.B.-ouders gewaarschuwd en tot onze schrik zagen wij twee politie agenten op een motor met zij span aanrijden. De Leeuwarder jeugd er als hazen vandoor en ze verstopten zich snel in een bosje. Gelukkig konden ze de belhamels niet vinden en dat de politie dwars door het park crostte, vonden we behoorlijk spannend. Toen het motorge- knetter van de groene zijspan wegstierf, begrepen we dat dit de kust weer veilig was en gin gen we snel naar huis. Later zaten we nog een tijd in de piepzak, omdat we bang waren, dat iemand ons adres zou verraden. Gelukkig is dit niet gebeurd, want anders had den we het zeker flink moeten bezuren... Assen Henk Zijlstra School 17 was een modern gebouw met op het dak een torentje met een klok. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) Op de Noorderplantage, waar tot 1882 de korenmolen De Leeuw heeft gestaan, wordt de Pier Pandertempel geopend. Het museumpje bevat het werk van de jon ge Friese beeldhouwer Pier Pander, die vijf jaar eer der in Rome overleed. 1924) Een vreemde botsing in het verkeer: het brugwach tershuisje van de Verlaatsbrug wordt door de kust vaarder Moerdijk geramd. (1967) De celwagen voor het Huis van Bewaring Daarstaan e een Kwartier naar te kyken en ze zien niets! (El De lange jacht op menschelyk wild. de drang uit het verleden Maar l schavot! Daar is vuat schoons te zien" ll>« Kru'SSprook Het is zeker al langer dan zestig jaar geleden, dat 'een ras-echte Leewadder' met z'n vaardige tekenpen alle mogelijke grotere en kleinere voorvallen uit het stadsleven voor zijn 'Leeuwarder Prentenboek' vereeuwigde. Vaak liet hij daarbij de stad door het vrouwtje 'Ljouwertsje' vertegenwoordigen. Nu, zoveel later, blijken sommige van zijn werkstukjes nóg niet te oud om ze nog eens af te drukken in de krant.

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 6