Jou
m
OPNIEUW NAAR DE U.S.A.
'T KLEINE KRANTSJE
VOOR LEEUWARDEN. EN DE WIJDE'WERELD ER OMHEEN
SCHOOL 17
In ons Kleine Krantsje van april
vermeldt de heer E. Drijver uit
Groningen de namen van enige
leerkrachten van de school die
hij heeft meegemaakt in de eind
dertiger jaren.
Wat hij schrijft klopt, alleen... hij
vergeet de naam te vermelden
van de juf, bij wie ik in diezelfde
jaren in de klas heb gezeten, nl.
juf Noorda!
En weet u wat nu zo mooi is?
Deze dame woont nog steeds in
Leeuwarden, en is in ieder geval
geestelijk nog 100%!
Dit liet ik mij vorige maand ver
tellen door Tekela Koetstra die
drie jaren later dan ik, bij haar in
de klas kwam en haar nog wei
eens een bezoekje brengt! Juf
Noorda... een fijne juf, die in de
zomer, wanneer het warm weer
was, de klas mee naar buiten
nam langs het Kalverdijkje voer
de en ons vertelde over de plan
ten en de dieren!
Wat de kwekeling Modderman
betreft: een - toen al - in mijn
ogen klein mantsje, met een
gleufhoedje op, die wij, waarom
weet ik niet, Piekel Heering
noemden!
School 17... een fijne school,
bijna midden in de natuur, met
voor die tijd zeer moderne voor
zieningen!
Het door de heer Drijver
genoemde 'sjlöjd-lokaal' bevatte
zelfs een aantal houten werk
banken met uiteraard houten
bankschroeven, waaraan wij,
onder leiding van meester Bron
stonden te werken!
Terwijl ik zo mijn herinneringen
opschrijf, overvalt mij een
gevoel van weemoed en denk
ik, kon de tijd maar zestig jaar
teruggedraaid worden!
Hemelum Henk Veenstra
SONNENBORGH:GEEN
ROMAN MAAR EEN FORT
De zoektocht naar de herkomst
van de naam Sonnenborgh (zie
't Kleine Krantsje van december
en april) leidde ook naar de
Leeuwarder Openbare Biblio
theek. Op de vraag, of S. moge
lijk in een boekvorm voorkwam,
bleef het computerscherm daar
blanco. Maar dat van de
Provinciale Bibliotheek signal
eerde twee reeksen publicaties,
verslagen van de bekende
kaatsvereniging op S. én van de
Utrechtse sterrenwacht S. Deze
laatste zou wel eens de gezoch
te naamgever kunnen zijn.
Mede met behulp van een bro
chure (1977) van dat observato
rium kan de naamsoverdracht
dan als volqt worden qereconst-
rueerd.
1. In 1551 maakten de Utrechte
naren een aanvang met de aan
leg van een nieuw verdedi
gingsstelsel. Er kwamen vier
bolwerken of bastions (in
Friesland meestal dwingers
genoemd): Morgenstar, Sterre-
borgh, Manenborgh en Sonnen
borgh. Nog geen veertig jaar
later heeft het terrein van
Sonnenborgh zijn militaire bete
kenis verloren, in 1639 wordt
het in gebruik genomen als hor
tus academicus, in 1695 komt
daar een chemisch laborato
rium bij. Na de verplaatsing
van beide (1725) volgen nog
diverse andere bestemmingen.
2. In 1853 kon professor Buys
Ballot er de al twee eeuwen
bestaande sterrenwacht (se
dertdien Sonnenborgh ge
noemd) en een nieuw meteoro
logisch instituut vestigen. Dat
laatste is in 1896 naar De Bilt
overgebracht, waardoor het
gehele, inmiddels vergraven
bolwerk ter beschikking van het
Sterrekundig Instituut kwam.
Dat was een der eerste officiële
sterrenwachten: 15.. Vaticaan,
1633 Leiden, 1642 Utrecht,
1657 Kopenhagen, 1667 Parijs.
Sonnenborgh heeft een roem
ruchte staat van dienst en was
tot voor kort nog ter plaatse te
vinden: Zonnenburg 2! (Utrecht
kent ook de straatnamen
Manenburg en Sterrenburg).
3. In 1923 - en denkelijk reeds
aanmerkelijk eerder - droeg
een renteniershuis (1875) aan
de Stienserweg, de tegenwoor
dige Mr. P.J. Troelstraweg te
Leeuwarden de naam Sonnen
borgh. De benoemer kan een
amateur-astronoom zijn ge
weest, bekend met de publica
ties van het Utrechtse instituut,
die vanuit dit vrijgelegen pand
ook waarnemingen deed. Niet
onwaarschijnlijk was dat de
(1907, toen hij het huis betrok,
eerst 52 jaren tellende) rusten
de veehouder Willem Kalma;
het is overbekend, dat er in de
18e en 19e eeuw op het Friese
platteland veel belangstelling
voor de sterrenkunde bestond
(en spiegelkijkers zijn ge
bouwd).
4. In 1924, na afbraak van de
rentenierswoning, verrees op dit
perceel het rusthuis Sonnen
borgh, uitgaande van de Ned.
Herv. diaconie en beheerd door
een stichting. De voor een ker
kelijke instelling wat ongebrui
kelijke naam werd overgeno
men van het eerdere woonhuis.
(Ook het erachter gelegen
kaatsveld van de L.K.C. en een
huismerk van sigarenmagazijn
Kosmos kregen de naam
Sonnenborgh).
5. Over het terrein van het in
1985 gesloopte rusthuis was
een straat gerooid, die 6 maart
1990 door Burgemeester en
Wethouders van Leeuwarden is
voorzien van de naam Nieuw
Sonnenborgh.
Deze toch wel verrassende
'stamboom Sonnenborgh' kon
nog - gecomprimeerd tot twee
zinnen - worden opgenomen in
de kopij van 'Leeuwarder straat
namen', juist voor deze werd
ingeleverd bij de uitgever. Het
ziet er naar uit, dat het boekje
nog dit jaar van de pers zal
komen.
Leeuwarden W. Dolk
ROMANTIEK
Vaak als 't Kleine Krantsje komt
en je leest het door, worden
jeugdherinneringen opgeroe
pen. In het maart-nummer al op
de voorpagina. Een zeer spre
kende foto van de Drie
Ducatons, een boerderijtje in
het zogenaamde jodeland.
Vanwaar eigenlijk die naam?
Omdat het naast de joodse
begraafplaats lag? Of is er een
andere verklaring? Naast de
romantiek die dit nu oproept zul
len in. het jodeland, denk ik ook
nog al eens romances zijn ont
staan.
In mijn schooltijd op de W.C. van
Munsterschool in de Leeuwerik
straat liepen wij ook wel langs
dit binnenpad, officieel 'het
Jelsumerbinnenpad', naar huis
of naar school. Doorgaans
langs de Stienserweg, maar
soms deze kant langs. Dit bin
nenpad liep vanaf de Span
jaardslaan, later vanaf de
Jelsumerstraat, door de lande
rijen tot aan Jels.um. Een groot
deel is als gevolg van latere
stadsuitbreiding verdwenen.
Maar vanaf het Bilgaarderdijkje
tot aan Jelsum bestaat het nog.
Dat binnenpad liep over het erf
van de 'Drie Ducatons'. Op de
foto kun je ook duidelijk zien dat
er een voetpad loopt schuin
naar de vlonder over het water.
Dat water is de 'oude Meer'.
Dan dus over het erf en dan ver
der door de landerijen. Via
Bilgaarderdijkje of Vierhuister-
weg kon je weer op de
Stienserweg komen. En ik ging
dan weer het Keegsdijkje op
naar Groot-Humalda, de boer
derij waar ik woonde. In die tijd
liep er wel eens een boer(tje) op
het erf. Boertje is misschien
gerechtvaardigd omdat het een
kleine boerderij betreft, maar
mag beslist niet denigrerend
bedoeld zijn. Het is zeker niet zo
dat een kleine boer het gemak
kelijker had, omdat zijn bedrijf
(maar) klein was. Het vroeg
soms meer handwerk, omdat
grote machines niet rendabel te
maken waren. Het was dan ook
zeker niet zo dat ons boertje
daar maar wat rondliep. Er
moest wel gewerkt worden. Je
ziet ook op de foto dat het hooi
buiten zit, als een zogenaamde
hooiberg. Grotere boerderijen
hadden dit doorgaans in het
hooivak (de golle) in de schuur,
onderdak. Zij konden voor het
voeren van de koeien 's winters
Begin februari 1946 kwam er
een brief via de Amerikaanse
ambassade, waarin melding
werd gemaakt dat Pake, op uit
drukkelijk verzoek van zijn drie
zonen in Amerika, de speciale
permissie werd verstrekt om op
20 februari van dat jaar naar de
Verenigde Staten te vertrekken.
Per vliegtuig... Praktisch alles
was al geregeld. Pake moest
zich nog wel persoonlijk melden
bij de Ambassade in Amster
dam (voor de duidelijkheid: de
oorlog was pas achter de rug en
het vervoer in het binnen-, maar
vooral naar het buitenland was
nog niet helemaal op orde!)
"Dat doen ik," zei Pake direct,
"ik wil myn jongens graach weer
eens sien." Zo geschiedde. Na
zijn bezoek in Amsterdam wer
den de nodige paperassen
klaargemaakt en enige dagen
daarna kwam de ticket, waarbij
ook de tijd van vertrek stond
vermeld.
Mijn ouders brachten Pake naar
Schiphol, per taxi van een
bekende Leeuwarder taxi
ondernemer. Zij moesten daar
aangekomen, ruim twee uur
wachten temidden van andere
passagiers. Op een gegeven
ogenblik kwamen een man en
een vrouw op Pake af en infor
meerden of hij naar Amerika
ging. Pake kon dat bevestigen.
"Onze tante gaat ook mee, wilt
u dan misschien een oogje in
het zeil houden?"
Kennelijk hadden ze veel ver
trouwen in zijn robuuste figuur.
gewoon binnen blijven. Maar
onze boer van de 'drie
Ducatons' moest het hooi voor
zijn koeien altijd van buiten
halen. Of het nu pijpestelen
regende, twaalf graden vroor
of een sneeuwstorm over het erf
gierde, de beesten moesten op
tijd hun voer hebben.
Ook had men het weiland niet
allemaal dicht bij huis. Dat was
(en is) met grote boerderijen
trouwens ook niet altijd zo. In elk
geval boer Alves van de 'drie
Ducatons' had een paar perce
len bijna aan het eind van het
Keegsdijkje. Als daar 's zomers
de koeien liepen moest hij eerst
een mooi eind reizen voor hij
kon beginnen met het melken
van zijn dieren. In die tijd begon
een boer 's morgens om vier
uur. Ik kan me voorstellen dat
als je zo ver van huis moest je
nog iets eerder uit je bed kwam,
om op tijd klaar te zijn En Alves
moest wel op tijd klaar zijn, want
de melk van zijn koeien werd in
de stad uitgevent. En klanten
willen op tijd bediend worden.
Dit brengt mij nog op een bij
komstigheid. Wij hadden toen
ook al zomer- en wintertijd.
Vaak 'nije- en aldetiid' ge
noemd. Boeren, en daardoor
grotendeels het platteland, hield
zich aan de 'aide tiid'. Je kon de
klok wel een uur verzetten,
maar de zon kwam niet een uur
eerder op. En voor het drogen
van de oogst was je voor het
grootste deel van zon en wind
afhankelijk. Maar boer Alves
moest zich wel aanpassen aan
zijn klanten uit de stad. En ik
herinner me als wij dan 's mor
gens vier uur (o.t.) opkwamen,
Alves al een groot deel van zijn
koeien had gemolken. Die was
naar onze tijdrekening al om
drie uur begonnen!
Dit kwam allemaal bij mij boven
bij het zien, en het lezen van het
onderschrift, van de foto van de
'drie Ducatons'.
Laten we het maar de achter
kant van de romantiek noemen.
En laat dat boertje maar rustig
Stadgenoot Jacobus Dou-
ma, geboren in 1873 en
overleden in 1952, is jaren
lang brugwachter geweest
van de spoorbrug over de
Harlingervaart bij Schenken
schans. In die tijd heeft hij
heel wat meegemaakt. Een
kleindochter heeft nu als
"Saskia" verschillende bele
venissen van haar Pake op
schrift gesteld.
"Waar is uw tante dan?" infor
meerde Pake. Ze wezen naar
een klein grijs, ietwat in elkaar
gedoken vrouwtje, dat stil voor
zich uitstaarde.
"Tante heeft in een kamp geze
ten en gaat nu naar haar doch
ter in Amerika. Die zullen haar
afhalen in New York."
"Se is zeker fan joadse
afkomst?" vroeg Pake, begrij
pend.
De begeleiders van tante knik
ten: "Al haar directe familie hier
pagina 11
koffiedrinken. Dat heeft ie wel
verdiend.
Achlum K.Y.Tamminga
Vervolg verhaal "Oorlogsavon-
tuur in 't K.K. van april:
Behoedzaam luisterden ze aan
de luiken van het huis.
Met een zaklantaarn verkenden
ze de loodsen, waaronder de
wagens stonden.
Door het raampje kon ik alles
zien. Ook, dat Age veel vet in
z'n haar had - het glom er van,
want het was volle maan.
"Ja, ze komen er aan!"
Heel voorzichtig ging de klink
van de staldeur omhoog.
De deur ging open.
Age deed de zaklantaarn aan.
Enkele paarden sprongen over-
end.
"Ja, hier," zei Age.
Hij pakte zijn bijl en... daar
kwakte de emmer gier over z'n
brilliantinehaar.
Tegelijkertijd trapte ik tegen het
pak stro, maar tot geluk yan Age
bleef dat klem zitten in het gat.
We gooiden de bovendeur
open, maar als hazen vluchtten
ze al van het erf.
Pas na de oorlog - dit speelde
zich af in het tweede oorlogs
jaar - hoorde ik toevallig, dat
Age twee maanden na het
gebeurde nóg naar paardemest
stonk...
Hoe het verder met het varken
is gegaan?
Wel, beter, dan ik had verwacht.
Op een goede dag kwam Jouke
er weer aan met z'n kamme-
raad.
"Faber, je mag hem houden," zei
hij toen, "maar als je hem slacht
krijg ik natuurlijk wel een stuk."
"Jouke," zei ik, "je kan barsten."
Wel kreeg ik vijfentwintig gulden
boete.
Maar Jouke kreeg niks.
Ik hoop wel, dat hij dit nog eens
leest.- Dan weet hij eindelijk ook
waar dat andere varken geble
ven is...
Leeuwarden J. Faber
in Nederland is omgekomen, wij
zijn verre verwanten van haar
overleden man."
Pake met zijn grote hart liep
meteen over van medelijden en
stapte op het vrouwtje toe met
de woorden: "Jou gane dus oek
naar Amerika, net as ik. We
salie fliege, mar dan binne we
der oek gau. Bang hoeve je niet
te wezen, hoar!"
Toen er werd omgeroepen dat
de passagiers zich naar het
vliegtuig konden begeven,
greep Pake het broze wijfje bij
de arm. Het had flink,
gesneeuwd. In die tijd was het
nog mogelijk dat de wegbren
gers tot aan de vliegtuigtrap
mee mochten. Zo schuifelden
ze allen over een vrijgemaakt
maar toch nog slecht begaan
baar pad tot aan de vliegtuig
trap. Daar werden de namen
afgeroepen van de vertrekken-
den. Pake's naam ook, waarop
hij luid antwoordde: "Present!"
Maar hij bleef staan wachten tot
het joodse vrouwtje ook was
opgeroepen. Toen greep hij
haar weer bij de arm en zei:
"Kom moeke, gau erin, het is
hier veuls te koud." Hij onder
steunde haar bij het beklimmen
van de trap. Beiden verdwenen
in het vliegtuig.
Het zal haar niet aan oplettend
heid van Pake hebben ontbro
ken. Een armzwaai voor een
van de raampjes gaf even later
aan dat Pake een zitplaats aan
de raamkant had gekregen...
Saskia