Jou
'T KLEINE KEAHT5JE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
'fMM.
MEESTER RIJPSTRA
Meester Rijpstra in zijn onder-
wijzerstijd met een vrouwelijke
collega op de kiek gezet. (Foto:
Collectie Fenno Schoustra
't Kleine Krantsje)
Een tikkeltje verbijsterd ben ik
over het harde oordeel van E.
Drijver over meester Rijpstra
van School 17, uitgesproken in
het vorige Kleine Krantsje. Ik
heb b.v. nooit iets gemerkt van
een 'modderbuurtsje', waarin de
mindere leerlingen door Rijpstra
geplaatst zouden zijn. Ik vond
Rjpstra een aardige, eigenaar
dige man, maar geen slecht
onderwijzer en ik zou ervoor
■waken dit soort negatieve waar
deoordelen op papier te zetten.
Toch schrijf ik eigenaardig 'de
Kiep', want over hem hebben
we het - praatte Liwadders en
ik geloof niet zo dialectisch on
derwijs omdat het de uiteinde
lijke mogelijkheden van leerlin
gen beperkt. Dat de loopbaan
van Rijpstra vervelend is afgelo
pen heeft mij hogelijk verbaasd
en ik heb het tot de dag van
vandaag ook niet kunnen begrij
pen.
Bussum Wim Bloemendaal
Het lijkt ons niet reëel
bezwaar te maken tegen het
uiten van een ondervinding,
die iemand nu eenmaal
heeft gehad. Er bestaat tus
sen abonnee Drijver in Gro
ningen en abonnee Bloe
mendaal in Bussum, die wij
beiden toevallig goed ken
nen, een aanzienlijk verschil
in leeftijd. Kan het niet zo
zijn geweest, dat onze
(oud)abonnee Rijpstra later
van het systeem van zijn
'modderbuurtsje' is afge
stapt? Dan zou hij, wat dit
betreft, zijn leven dus gebe
terd zijn.
Red. 't KI. Kr.
GEWELDIGE VADER
Aan het laatste Kleine Krantsje
heb ik weer erg veel plezier
beleefd. In het verhaal van de
heer Vening over zijn geweldige
vader zit zoveel herkenbaars.
Mijn vader was ook zo iemand.
Had veel hobby's, vooral met
motoren. Eerst kwam er een
Harley met zijspan en ook nog
een Omega. De Harley kwam in
de gang te staan waar je amper
langs kon en de Omega in het
voorkamertje. Moeke vond blijk
baar alles maar goed, want zo
groot waren die huizen toch ook
niet. Mijn zus en ik mochten
nogal eens mee in het zijspan
en mijn broer achter op de
motor. Dat was best leuk. Op
zaterdagmiddag meestal en tij
dens zo'n tochtje waren we op
de 'Stienserdiek' toen de motor
het niet meer deed. Het was ook
nog gaan regenen. Daar ston
den we aan de kant. Er kwam
een auto aan welke bij ons stop
te. Die meneer bood vader aan
om mijn zus en mij thuis te bren
gen. Nu, dat was goed. Nu zou
je dat niet meer doen. Die
meneer woonde kennelijk in de
buurt van de Oldehove. Daar
werden we afgezet en we
moesten verder lopen naar de
Tuinbouwstraat. Dat was een
eind voor kinderen van vijf en
acht jaar. Enfin, we zijn tenslotte
behouden thuisgekomen.
Na verloop van tijd gingen de
motoren weg en moest er gevist
worden. Er werd een roeibootje
aangeschaft en op de winter
avonden zat vader een werpnet
te breien. Het hing dan aan een
haak in het plafond en zo werk
te vader daaraan.
Na het roeibootje moest er een
motorboot komen. Er werd een
schouw gebouwd op een werf
op "Skilkampen". In deze boot
moest een motor komen en ook
mijn vader zette daar een auto
motor in en er zal ook wel een
waterpomp ingekomen zijn. Er
kwam een kap om de motor
heen met aan beide kanten een
klep.
Toen dat klaar was mochten we
ook mee. De boot lag in de
Potmarge en vandaar voeren
we langs de Greuns maar ook
wel door de stadsgrachten.
Maar ook dan haperde er nog
wel eens wat zodat we dan al
bomende terug moesten naar
de Potmarge. Later ging alles
beter en heeft vader veel gevist
in z'n vrije tijd met het werpnet.
Baarn S. Reitsma-Hofstra
PETRUS WOUDSMA
Toevallig kreeg ik 't Kleine
Krantsje van januari in handen
en kwam ik de naam van de in
Leeuwarden door de Duitsers
vermoorde Petrus Woudsma
tegen. Hij woonde niet in
Aalsum maar in Dokkum in de
Bonifaciusbuurt. Hij was een
van mijn boezemvrienden. In
Aalsum was hij ondergedoken
bij de familie R. Benedictus. In
Brantgum opgepakt en in het
Huis van Bewaring opgesloten.
Daar zat ook bakker Visser uit
Dokkum. Zijn dochter ging met
o.a. de verloofde van Pé op de
fiets naar het Huis van
Bewaring om een verschoning
en voedsel te brengen. Ze wer
den niet toegelaten en moesten
wachten.
Een soort bestelauto stond daar
ook te wachten. Plots ging de
deur open en de meisjes zagen
tot hun schrik dat Pé verscheen
en in de auto verdween. Een en
ander staat uitvoerig in de boe
ken van P. Wijbenga.
Leeuwarden T. v. d. Laan
SONNENBORGH EN
DORHOUT
Aanvankelijk was ik niet van
plan nog een bijdrage aan het
Kleine Krantsje te leveren. Mijn
vorig stukje over Sonnenborgh
had ik n.l. in het Fries geschre
ven. Zonder enig overleg had de
atlas fan Fryslan 1640-1832,
diel 7 Ljouwert uitgegeven door
de Fryske Akademie. Maar noch
op de bijgevoegde kaarten noch
in de beschrijvingen, zomin in
die van 1832 (toen de officiële
kadastrale registratie is begon
nen) noch in die van 1700/1640,
heb ik enige aanwijzing kunnen
vinden dat op die plek een boer
derij heeft gestaan.
Het is juist dat de familie
Dorhout in de buurt van
Stienserweg en Schapendijkje
nogal wat boerderijen bezat.
Eén perceel, eigen aan Lam-
bertus Dorhout, volgens de
kadastrale gegevens van 1832,
lag wel ongeveer op de plek
waar later Sonnenborgh stond.
Maar, zoals ik al schreef geen
enkele aanwijzing dat daar een
boerderij heeft gestaan.
Het merendeel van de landerij
en van de familie Dorhout was,
naast enkele losse percelen,
geconcentreerd rond een grote
boerderij aan het eind van het
Schapendijkje. Die boerderij is
in de oorlog, op last van de
bezetter gesloopt. Hij was te
lastig voor het in- of uitvliegen
van de Duitse jagers. De lande
rijen zijn grotendeels door het
vliegveld en het stadsdeel
Westeinde opgeslokt. Een aan
tal hectares zijn nog in het bezit
van de familie. Daarbinnen ook
de door de heer De Jong
genoemde begraafplaats. Af en
toe wordt daar nog .wel eens
een lid van de familie begraven.
Nog een paar opmerkingen: De
"pikebriederij" was eigenlijk
geen kippenboerderij maar een
kuikenboerderij.
Een andere opmerking.'Sport
terrein Sonnenborg nu kaats-
veld van de Leeuw. Kaats-club
is begonnen als voetbalveld. Ik
meen van de toenmalige v.v.
Leeuwarden.
Achlum K.Y. Tamminga
Zoals wij u al eerder per brief
redactie hier een Nederlandse
vertaling van gegeven. Ik was
daar nogal ontstemd over. Een
blad uit en over de hoofdstad
van Fryslan en dan geen Fries!!!
Maar goed, ik heb me bekeerd,
denkend "de aldste moat de
wiiste mar wêze."
Op zich hoefden de verklaring
van die van de heer Van Raalte
en die van mij niet met elkaar in
strijd te zijn. Het komt vaker
voor dat een boerderij wel een
naam heeft, maar dat die ner
gens is aangebracht. En daar
door nauwelijks of niet bekend.
Het feit blijft dat de naam
Sonnenborgh door Stoett pu
bliek is aangebracht. Voordien
had ik en denk ik niemand, ooit
van die naam gehoord.
Maar dat op de plek van huize
Sonnenborgh eerder een kapi
tale boerderij zou hebben
gestaan, betwijfel ik zeer sterk.
Ik ben eens gaan sneupen in de
"kadastrale en prékadastrale
berichtten is 't Kleine
Krantsje een Nederlands
talige uitgave. Alle andersta
lige kopij, die ons wordt toe
gezonden, zullen wij. verta
len. In de ruim dertig jaar,
dat onze krant nu bestaat,
hebben wij daarover nog
nooit ook maar één opmer
king ontvangen. U mag er
zich nu op beroemen de eer
ste te zijn. Zo zie je maar
weer hoe fijn het is, wanneer
"de aldste de wiiste" is.
Overigens hebben we ons -
alwéér zonder enig overleg
met u - moeten veroorlo-
ven enkele woorden in het
door u geschrevene te ver
anderen. Ditmaal hebben we
die maar als "verschrijvin
gen" beschouwd.
Red. 't KI. Kr.
OVER SONNENBORGH
GESPROKEN
Van 1939-1944 woonden wij op
een bovenwoning in de
Diepenbrockstraat met achter
uitzicht op het kaatsveld achter
Sonnenborgh. Bij kaatswedstrij
den gratis op de tribune.
Onze oudste zoon is in 1941
geboren. Hij was vlug en avon
tuurlijk ingesteld en was al
spoedig niet meer in huis te
houden en wou buiten op straat
"speulen". Dat was toen nog
tamelijk veilig.
Ik keek geregeld uit het raam,
om te zien waar hij was. Ook op
het zijbalkon kon ik hem aardig
in de gaten houden. Maar op
een gegeven ogenblik was ik
hem kwijt. Ik "as de bliksem"
naar beneden. Overal zoeken
maar geen Carel. Achter
Sonnenborgh was een sloot en
toen ik daar ging kijken, ston-
pagina 4
den er twee jongetjes op het
land. Ik vroeg: "Hewwe jimme
Carel oek sien?"
"Ja, bufrouw. Hij leit in de
ploempet!" Ze wezen naar de
sloot, maar er lag een dikke
laag kroos op en het wilde me
niet aan, dat hij daar in zou lig
gen. Dus ik zocht verder, maar
geen Carel. In paniek vloog ik
weer naar huis en ging naar het
zijbalcon. En daar zag ik een
klein figuurtje op het
Schapediekje lopen.
Weer naar beneden en hollend
langs het Valeriusplein naar het
Schapediekje, waar ik mijn
schat in de armen kon sluiten.
Emmert
Yps Boersma
GROTE PAKHUISBRAND
Mijn schoonvader overleed in
de nacht van negentien op twin
tig augustus 1955 en toen mijn
man en zijn moeder 's nachts
van het Diakonessenhuis naar
de toenmalige Linnaeusstraat
liepen was er op Hoeksterend
aan de overkant van het water
brand. Mijn man dacht in een
van de pakhuizen die daar ston
den.
Als ik er over praat is er nie
mand die er iets van weet. Is er
iets van bekend?
Leeuwarden
M. Heeringa-van der Werf
Hoe is mogelijk, dat "nie
mand" zich de grote brand in
de graanpakhuizen in de
door u genoemde nacht her
innert? De pakhuizen ston
den aan de Hoekstersingel,
dus tegenover het Hoekster
end. Jaren later, in de nacht
van 27 op 28 februari 1981
werden dezelfde pakhuizen
nóg eens door een geweldi
ge brand geteisterd. Dat
betekende ook het eind van
het bestaan van het complex
dat wij onder de namen
Odessa, Rusland en Riga
hadden gekend.
Red. 't KI. Kr.
SOLDAAT
Toen ik in het aprilnummer van
't Kleine Krantsje de foto zag
van de bakkerskar met die trek
hond gingen mijn gedachten
terug naar vroeger.
Wij woonden in de Tabagostraat
en daar kwam altijd ene Soldaat
met een handkar met een of
twee trekhonden er onder. Hij
had van alles op de kar: ser
viesgoed, linnengoed, potten en
pannen en nog meer van dat
spul. Mijn moeder als ze wat
nodig had kocht dat dan bij hem
en hij kreeg dan wel wat te drin
ken. Hij woonde toen op het
Hollanderhof, ik ben wel een
paar keer met hem mee
geweest naar zijn huis, naar z'n
vrouw en kinderen. Als ik daar
aan terugdenk zie ik hem zo
weer voor mij. Ik weet niet of er
'foto's van hem bestaan - die
zou ik best eens willen teruq-
zien.
Amersfoort
Mieneke Damhaar-Hollander
Johannes Soldaat bij zijn "vliegende winkel: hij had van alles te
koop. (Foto:-Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje)