REKLAME DICKVANDERHEIJDE JR
I
'T KLEINE KRANTS JE
VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN
pagina 15
adviesbureau voor reklame en publiciteit
jozef israëlsstraat 6-10 leeuwarden telef. 058^2124984 fax 058-2155524
Ondergeteekende, Wachtmeester J. de Valk, zag twee
meisjes en twee jongens loopen, die ieder een paal droe
gen ter lengte van ongeveer drie meter. Daar hem dit ver
dacht voorkwam heeft hij de palen voorloopig in beslag
genomen en zal naar de herkomst een nader onderzoek
instellen. Volgens de meisjes verklaarden zij de palen van
een stuk land aan de Sneekertrekweg te hebben meege
nomen. De beide jongens namen intuss,chen de vlucht. De
meisjes gaven op genaamd te zijn Gelbig Huizinga, gebo
ren 11 maart 1933, Nieuwstraat 22, Huizum en Tettje
Bergsma, geboren 11 februari 1930, Sportlaan 18 te
Huizum.
Vrijdag 13 april half drie wordt Luchtalarm voor de stad
gegeven. Op last van de Feldgendarmerie ingesloten:
Melle Tiekstra, geboren te Nijega, 18 juli 1931, zoon van
Hidde en Hendrikje Idema, wonende Achter de Hoven 47
te Leeuwarden.
Twee minuten over half vier wordt het sein Luchtalarm vei
lig gegeven.
De Hoofdwachtmeester Zijlstra, P., rapporteert, dat hij
geconstateerd heeft, dat ongeveer honderdvijftig perso
nen een houten hok afbraken, staande naast School 15,
aan de Leeuwerikstraat. Na sommatie verwijderden die
menschen zich van het schoolplein en bleven in de omlig
gende straten staan te joelen en te schreeuwen. Hierdoor
zijn door rapporteur uit zijn dienstpistool twee schoten
gelost, waardoor een vijfjarig kind van B. Bakker,
Eksterstraat 33, licht werd gewond. Na door Dr. Brons in
diens huize te zijn verbonden, kon zij weer naar huis wor
den vervoerd. Een hoeveelheid hout werd ontvreemd, het
welk niet kon voorkomen worden.
De Wachtmeesters De Waal Malefijt en Reitsma brengen
aan het bureau terzake overtreding van het
Uitgaansverbod Albertus George van Merode, geboren 21
april 1927, schoorsteenveger, Houtstraat 90 en Johannes
Wolfslag, geboren 20 april 1914. Zij zijn in arrest gesteld in
Cel 12.
De Hoofdwachtmeester Van der Werk rapporteert, dat
Gerhars Cartigny, geboren te Roermond 8 juli 1931, geë
vacueerd Weerd 9, spelenderwijs met een knikker een
glasruit heeft vernield van de luchtroom Kimp, Nieuwestad
117. De schade zal onderling geregeld worden.
Zaterdag 14 april. Vijf minuten over half acht 's avonds
wordt door het luiden van de klokken van de Oldehove
alarm voor de stad gegeven.
Zondag 15 april. De Opperwachtmeester Bonga brengt
van de Poststraat af aan het bureau als verdacht van een
poging tot plundering van het Pakhuis van Cohen, staan
de in die straat, Sjoerd S. geboren 31 januari 1909, fabri
kant en Sibbele G., geboren 18 mei 1903, los arbeider.
Tien uur wordt aan het bureau gebracht de Landwachter
Rudolf Adiaan Maas, geboren te 's Gravenhage, wonende
te Helmond.
Kwart over tien is de Wachtmeester Lindeboom in arrest
gesteld.
Twintig over tien is een Duitsche militair in arrest gesteld.
Half elf worden aan het bureau gebracht: Isidore Seyffers,
geboren te 's-Hertogenbosch 29 augustus 1886, musicus,
wonende Kleine Hoogstraat 24, Rienkje de Wit, geboren 9
oktober 1903, Frouke Albertje Seijffers, geboren 14 mei
1925, beiden Kleine Hoogstraat 24 en Jeltje Janke
Stobbe, geboren 1 mei 1919, Kleine Hoogstraat 17, die
verdacht worden een Duitsche Feldwebel te hebben ver
borgen.
Half twaalf worden vijf Duitsche militairen aan het bureau
gebracht: Jacob Vermeer, Nieuwegracht 7 te Haarlem, die
in het bezit was van een zwarte uniform.
Aan het bureau gebracht twee Polen.
Aan het bureau gebracht Nieske Veltman, geboren 7
november 1896, Van Loonstraat 82, die verdacht wordt
van moord op een commandant.
De Hoofdwachtmeester Gol rapporteert dat hij tijdens een
onderzoek aan de Troelstraweg, omdat dit zeer noodza
kelijk was, een schot heeft gelost uit zijn karabijn, waar
door een persoon werd getroffen. Deze is naar het
Diaconessenhuis overgebracht.
De Opperwachtmeester Louwsma brengt aan het bureau
ter zake diefstal van meubels van ondergedoken spoor-
werkers Jan de W., kleermaker, Ciprianiussteeg 1. Wordt
ingesloten.
J. T. Janzen, Harlingerstraatweg 14, deponeert aan het
bureau een revolver, afkomstig van de vroegere burge
meester Schönhart, gevonden in diens verlaten woning.
De Oppenwachtmeesters Zuiderveld en Germs brengen
aan het bureau als verdacht van spionage Gesina
Hillegina Hulsebos, geboren 18 oktober 1920, wonende te
Rotterdam. Zij was in het bezit van een valsch persoons
bewijs.
De Opperwachtmeester De Boer van Wirdum brengt aan
het bureau als verdacht van het plegen van dertien moor
den in Oldeboorn Dieu Donnee Verstappen, geboren te
Maasniel 26 juni 1904, koopman.
De Opperwachtmeester Johan Huisman rapporteert dat in
een sloot langs het Schapendijkje twee Duitsche vlieg
tuigbommen liggen.
De arrestante G. H. Hulsebos na gepleegd overleg met de
N.B.S. op last van de Commissaris van Politie heenge
zonden.
(1945)
Onberoerd door éen zee van
nota's, herinneringen, aanma
ningen en dwangbevelen, bleef
zekere stadgenoot L. weigeren
een bepaalde vordering van
een garagebedrijf te voldoen -
de geleverde waar had hem ze
ker niet voldaan en hij meende
in z'n recht te staan door het
krampachtig gesloten houden
van z'n portemonnaie.
Het zou nog lang duren, maar
eindelijk kwam dan toch de
deurwaarder - subsidair een
van z'n medewerkers: er hielp
geen zoete lieve gerritje meer
aan, de hele inboedel zou wor
den geregistreerd. Met een al
lervriendelijkst gebaar werd de
deurwaarder binnengenood en
tijdens z'n uren durende regis
tratie in alle kamers van het
huis kon hij nog wel een kopje
thee krijgen ook.
Toen hij eindelijk, eindelijk
klaar kwam met het invullen
van alle lange lijsten en het mo
ment van het afscheidnemen
kwam, had heer L. nog één
opmerking bij wijze van laatste
groet: "U hebt het allemaal nu
wel heel mooi genoteerd, maar
ik wou u toch nog even zeggen,
dat dit niet mijn spullen waren -
ze zijn van m'n vrouw en we
zijn niet in gemeenschap van
goederen getrouwd..."
Zekere stadgenoot, een dikke
zestiger begint te merken, dat
hij langzamerhand wat ouder
wordt. Hij zit zo nu en dan wat
met zijn gezondheid te kampen
en hij heeft, wat men dan zegt al
eens een "waarschuwinkje"
gehad.
Maar onze vrind trekt zich daar
niet al te veel van aan en hij
blijft, bijvoorbeeld, als een ket
ting roken, hoe vaak goede ken
nissen hem ook aanraden dat
nu niet meer te doen.
Ook zijn vrouw blijft hem met
waarschuwingen bestoken en
maakt hem felle verwijten, tel
kens wanneer hij weer zo'n ver
vloekte sigaret opsteekt.
Maar dan komt er eindelijk een
moment, waarop het goede
mens het nutteloze inziet van al
haar gewaarschuw.
"Nou," zegt ze met een diepe
zucht, "wat jou doen wille met
jouw gezondheid mutte je self
wete, mar het begroat mie de
toanen uut voor mien gedie-
nen..."