POEZELIED VAN DE KLEUTERSCHOOL
LEEUWARDERS LATEN RIJDEN
DUITSERS WILDEN OOK
'T KLEINE
KRANTSJE
CHAUFFEURS IN DE OORLOG
voor Leeuwarden en de
wijde wereld er om heen
Een uitgave van Fenno
Schoustra's Publiciteits
kantoor
pagina 3
"Dit poezeiied", zo schreef ons onze abonnee mevrouw R. Wibbens-
Kamp te Schoonhoven "hebben mijn tweelingzusje en ik vaak vol
overgave gezongen op de kleuterschool aan de Tuinen. Helaas kan
ik me nu het tweede couplet niet meer herinneren. Jaren later kwa
men we wel eens een ex-klasgenoot tegen en als hij ons in het vizier
kreeg, z'ong hij... juist ja, goed geraden!"
Oud moedertje strompelt naar buiten
en sprokkelt wat spaandertjes hout.
De wind blaast zo vinnig uit 't Oosten,
het is in haar hutje zo koud.
De wind blaast zo vinnig uit 't Oosten,
het is in haar hutje zo koud.
Wij hebben twee kleine poesjes
met pootjes zo zacht als fluweel.
De ene die heette Robbie, de andere dikzak heet Neel,
de andere dikzak heet Neel.
Laatst waren ze nergens te vinden,
we zijn aan het zoeken gegaan.
We keken in alle hoeken,
waar kwamen ze denk je vandaan?
Waar kwamen ze denk je vandaan?
Wit Neeltje lag in de turfmand,
en Rob lag bij het popje in bed.
We namen ze gauw mee naar binnen
en rolden haast om van de pret,
en rolden haast om van de pret!
In 1942 begonnen de Duitse
bezetters mankracht op te roe
pen om hun oorlogsindustrie op
peil te houden en te vergroten
daar ze door Rusland in te val
len enorm veel van hun eigen
onderdanen uit hun werk en
onder de wapens hadden moe
ten roepen.
Het gevolg was dat wij als bezet
gebied mensen moesten leve
ren om hun leegloop in de oor
logsindustrie te compenseren.
Zo ook in Leeuwarden, waar
veel jonge mannen tussen de
zeventien en vijf en twintig, die
in verschillende bedrijven werk
zaam waren gedwongen wer
den zich te melden voor de
Arbeitseinsatz.
Ik zelf kreeg met veel leeftijdge
noten die bij de Coöperatieve
Excelsior werkzaam waren zo'n
oproep, om mij te melden voor
,de uitzendkeuring op het
arbeidsbureau aan de
Willemskade, nadat ik de eerste
oproepen om mij in Deventer te
melden voor een chauffeursop
leiding naast mij had neerge
legd en gewoon aan het werk
was gebleven.
Wel had ik van de toenmalige
directeur Koopal een brief moe
ten ondertekenen met de ver
klaring dat ik op eigen gezag
geen gevolg had gegeven aan
de oproep voor de Arbeidsein-
satz. Later na verschillende
oproepen en aanmaningen,
kwam ik er niet onderuit om
toch naar Deventer te vertrek
ken om mij voor een chauffeurs
opleiding bij de Bureelkazerne
aan te melden.
Zeker omdat ze mij niet ver
trouwden, dat ik mij eindelijk wel
zou melden, werd mij opgedra
gen om vanuit Deventer een
gestempelde kaart naar het
Arbeidsbureau in Leeuwarden
te zenden om aan te geven, dat
ik daar inderdaad was aangeko
men. Welnu, dat heb ik keurig
gedaan en ik heb tevens een
kaart naar huis gestuurd.
Daarna ben ik zes weken "in
opleiding" geweest. Het was
daar een enorme mengelmoes
van jonge en iets oudere man
nen en ik trof er, behalve 'vrijwil
ligers' ook veel collega's van de
Coöperatieve Excelsior aan.
Vele namen zijn mij ontscho
ten, maar misschien lees ik in
het volgende krantsje meer
namen van mannen, die hier
zijn geweest. Een paar namen
van collega's schieten mij wel te
binnen, vooral Doeke de Vries,
die kort geleden, na zovele
jaren, bij ons in Deventer op
bezoek is geweest met zijn
vrouw Hielkje. Maar daar was
toentertijd ook Rinze Keizer,
Sies Sinnema, Piet Dijkstra,
Harm Wiersma, en wie waren er
nog meer?
De zes weken die ik daar met
vele Leeuwarder vrienden en
collega's heb meegemaakt
waren potsierlijk. Theorielessen
in het Duits over hoe een motor
werkte aan de hand van een
paar grote wandkaarten en de
praktijklessen waren helemaal
prachtig: met dertig of veertig
man in een oude autobus door
Deventer rijden, een man aan
het stuur, en naast hem stond
een ander om te vertellen wat
de chauffeur voor handelingen
deed dat was alles.
Het salaris voor die tijd was
goed, we kregen 37,50 per
week en de kost toe. Voor de
administratie kregen we alle
maal een nummer toegewezen,
ik had nummer 263, op vertoon
van dit nummer kregen we dan
brood en beleg, maar dat moest
een man ophalen, voor in totaal
vier personen, dus met vier
nummers. Dus elke morgen in
de rij staan om je nummer op te
vragen, en dan later op de dag,
een man met vier nummers het
proviand laten halen. We had
den al snel door, dat dat een
chaos was, dus na een paar
dagen gingen we ieder voor
zichzelf vier keer in de rij staan
voor een willekeurig nummer en
we kregen dan vier keer een
bonnetje, zodat we in die weken
niets te kort zijn gekomen.
Af en toe kwam er een hoge
generaal of zo iets op bezoek
en dan wilden ze ons op het bin
nenplein laten marcheren, maar
dat is buiten de 'vrijwilligers' om,
nooit iets geworden.
Toen de zes weken om waren,
waren wij als chauffeur klaar om
ingezet te worden in de indus
trie of anders en moesten we
afreizen naar Duitsland.
Dit was voor mij het moment,
om af te haken en de poort uit te
lopen, om tijdelijk bij mijn
schoonouders aan de Lek-
kumerweg onderdak te vinden.
Het bleek al snel, dat ik niet
naar huis kon gaan aan het
Mariahof, waar mijn moeder
woonde, want zij had al heel
snel bezoek gehad van figuren
die mij kwamen ophalen, en dan
toonde zij alleen de gestempel
de kaart, die ik uit Deventer
haar had toegezonden. Dit heeft
zich in de komende jaren in
totaal meer dan dertien keer
herhaald. Door de Waffen SS,
Grüne Polizei en noem maar op.
Door het onderduiken toen nog
niet veel werd toegepast, werd
er van mij extra werk gemaakt.
Ik stond dan ook vermeld in het
opsporingsregister van de
Politie waarin stond: "Opsporing
en aanhouding verzocht van
Dirk Faber geboren 5-6-1923 te
Leeuwarden door de Groninger
Politie pers."
Ik ben dan ook veel dank ver
schuldigd aan de heer H. Algra
uit de Wijbrand de Geeststraat,
de latere senator van de ARP,
die voor mij een onderduikadres
in Tzum bij Franeker verzorgde
en later in Dronrijp. Daar kon ik
mij nuttig maken in de landbouw
en met het bezorgen van
levensmiddelen voor evacuées
en joodse onderduikers. Daar
ook heb ik het einde van de oor
log meegemaakt.
De Bureelkazerne in Deventer, waarin de Duitse bezetters ook Leeuwarders opleidden om ze als
chauffeur te laten rijden voor de oorlogsindustrie. Maar niet iedereen stapte willoos achter het stuur...
Deventer
Dirk Faber
Verschijnt omstreeks de
twintigste van iedere
maand.
Administratie:
Friesqh Dagblad, Voltastraat
7a, Leeuwarden
Kopij voor 't Kleine Krantsje
sturen naar:
Vredeman de Vriesstraat 1
8921 BP Leeuwarden
Adreswijzigingen minstens
10 dagen voor het verhuizen
schriftetijk naar: Postbus
858, 8901 BR Leeuwarden.
't Kleine Krantsje eindigt zijn
bestaan in 1997. In decem
ber verschijnt het laatste
nummer.
Eventueel bezoek aan de
redactie is alleen mogelijk
na telefonische afspraak:
2120302.
I comm
WI KT ALLKS VAN BRIL LEN EN CONTACTLENZEN
S Leeuwarden, Nieuwestad 55 Harlingen, Voorstraat 63. I