KANSELARIJ AL EEUWEN
SPRAAKMAKEND GEBOUW
pagina 12
Vorig jaar heeft de Kanselarij,
nu als museum weer eens een
nieuwe functie gekregen, en
volgend jaar herdenkt Fries
land, dat het 500 jaar geleden
is, dat het een bestuur kreeg.
Daarom willen wij even stilstaan
bij de geschiedenis van dit
gebouw.
In samenwerking met de Schie-
ringers verovert in 1498 de
Hertog van Saksen de macht in
Friesland en maakt een eind
aan de Bosnische toestanden in
ons gewest.
Deze hertog benoemt eerst een
Raad als adviescollege, stelt
daarna een Gerechtshof in
voor de rechtspraak en stelt
daarna afgevaardigden aan in
de 11 steden en 30 grieternijen,
die de Staten vormen en twee
maal per jaar samenkomen.
Deze colleges vinden eerst
onderdak in het Blokhuis.
In 1515 verkoopt de Hertog van
Saksen zijn rechten aan Karei
V, deze probeert zijn bestuur in
Friesland te versterken, wat
door tegenwerking van de
Friese adel niet direct gelukt.
EEN TRAKTAAT
Pas in 1524 sloten de Friese
Staten een traktaat met Karei V.
In 1550 starten de plannen voor
de nieuwbouw van de
Kanselarij. Deze start verloopt
moeizaam, er is weinig geld en
weinig medewerking. Maar in
1560 verandert dit: Philips II
heeft het bestuur van zijn vader
overgenomen; het confisqueert
de goederen van de protestant
se boerenadel en anderen, die
niet mee willen werken, en zo
komt er geld.
In 1566 begint de bouw, onder
leiding van de Bouwmeester
des Konings, Bartholomeus
Jansz, deze heeft vermoedelijk
niet het ontwerp gemaakt, maar
was verantwoordelijk voor de
financiële begeleiding. Gestart
wordt met 2/3 van het gebouw,
daar op de plaats, waar het laat
ste gedeelte tot stand moet
komen het Landschapshuis
staat, waar de Stadhouder van
Philips II woont.
In 1568 breekt de Opstand
tegen Spanje uit, eerst in het
Westen der Nederlanden en in
1571 sluit Friesland zich daarbij
aan. De bouw van de Kanselarij
komt nu stil te liggen. Geld is er
niet meer: de geconfisqueerde
goederen worden teruggeëist.
Na 1580 wordt de Kanselarij op
vereenvoudigde wijze afge
maakt, terwijl het Landschaps
huis gehandhaafd blijft, zodat
het laatste gedeelte nooit meer
is toegevoegd aan de
Kanselarij.
De Staten van Friesland beza
ten dus twee naast elkaar ge
legen panden aan de Turfmarkt:
in het Landschapshuis kwamen
de Friese Staten bijeen, en in
de Kanselarij werd het Hof van
Friesland gevestigd. De daar
achter gelegen tuinen, die oor
spronkelijk bij het Gallileër
Klooster hoorden, werden bij
het Landschapshuis gevoegd,
omdat daar ook de Landvoogd
woonde. De Kanselarij heeft
daardoor, tot op heden, nauwe
lijks een achterterrein.
In 1621 werd de Kanselarij ver
bouwd en toen werd pas het
toegangsbordes met trappen
aangebracht, zoals we die nu
kennen. Van 1648-1651 heeft,
na beëindiging van de 80-jarige
oorlog groot onderhoud plaats,
evenals van 1720-1725. Deze
grootonderhoud-beurten gingen
ook gepaard met uitbreidingen
aan de linkerzijde en aan de
achterzijde en verbouwingen.
Na 1795 komt de Bataafse
Republiek. Het Hof en de
Staten verdwijnen. Hiervoor in
de plaats komt het Tribunaal,
dat ondergebracht wordt in het
Landschapshuis, en de Kanse
larij wordt Militair Hospitaal.
Na de Omwenteling van 1813
ontstaat het Koninkrijk der
Nederlanden. Het Militaire
Hospitaal wordt verplaatst en de
Kanselarij wordt nu als kazerne
ingericht. Terwijl in het
Landschapshuis nu het ge
rechtshof wordt gevestigd.
In 1823 werd besloten om een
geheel nieuwe kazerne te bou
wen, daar het garnizoen uitge
breid wordt. Dit is de Prins
Frederik Kazerne geworden. De
Kanselarij werd nu verbouwd tot
gevangenis, of zoals het heette:
"een verenigd burgerlijk en mili
tair huis van verzekering."
In 1836 werd de Rechtelijke
Macht in Nederland georgani
seerd; het gerechtshof in
Leeuwarden wordt uitgebreid.
Het Landschapshuis was te
klein, te oud en te vervallen om
hiervoor te dienen. Besloten
werd een nieuw gebouw te
stichten op de te dempen gracht
tussen Ruiterskwartier en
Zaailand. Het oude Land
schapshuis werd nog kort
gebruikt als garnizoensinfirme
rie, waarna in 1849 de regenten
van het Ritske-Boelema-
Gasthuis het geheel kochten en
afbraken. De voormalige toe
gangspoort is in 1958 weer
opgebouwd bij de Martena-
State te Cornjum. De
Stadgenoot Jacobus Dou-
ma, geboren in 1873 en
overleden in 1952, is jaren
lang brugwachter geweest
van de spoorbrug over de
Harlingervaart bij Schenken
schans. In die tijd heeft hij
heel wat meegemaakt. Een
kleindochter heeft nu als
"Saskia" verschillende bele
venissen van haar Pake op
schrift gesteld.
Zoals de meeste Nederlanders
zich tijdens de oorlog bezig hiel
den met de voedselvoorziening,
droeg ook mijn Pake zijn steen
bij tot verruiming van het voed
selpakket van mijn ouderlijk
huis. Hij had een enorm stuk
volkstuingrond gepacht, waarbij
hij het geluk had dat het zich
vlak achter ons huis bevond.
Ruim voor de oorlog, tijdens zijn
NS-brugwachtersperiode, was
Pake al gewend het stuk grond,
dat behoorde bij het spoorhuis,
om te transformeren tot een
soort Hof van Eden, waarbij tij
dens het oogsten de 'hoorn des
overvtoeds' kon worden uitge
stort over zijn gezin van des
tijds. Nu herhaalde hij zijn kun
nen en Pake kon er wat van!!
Hij verbouwde groenten, aard
appelen en... tabak. Maar hij
beperkte zich niet alleen tot het
verbouwen, maar hieid zich ook
bezig met het verwerken van
Hervormde Gemeente kocht het
achterste gedeelte van de tuin
en stichte daar het
Schipperskerkje.
In 1886 werd besloten om op
het terrein van de criminele
gevangenis aan het Blokhuis
plein een nieuw Huis van
Bewaring te stichten. Hierdoor
kwam in 1891 de Kanselarij
weer vrij. Het Fries Museum
heeft toen al geprobeerd om de
Kanselarij in bezit te krijgen.
ARCHITECT CUYPERS
Door de bekende architect
Cuypers liet het Fries Museum
plannen maken voor herstel en
verbouw tot museum. Maar dit
ging niet door. De Kanselarij
werd eigendom van het
Departement van Binnenlandse
Zaken en het werd erkend als
monument van bouwkunst. Bij
de herinrichting van de
Kanselarij speelde nu niet
alleen het functionele, maar
vooral het monumentale aspect
een belangrijke rol. Daar bij de
bouw het gebouw nooit voltooid
werd, gebeurde dit nu volgens
de plannen van Cuypers. Zo
werden nu de balustrade en de
hoekpinakel bij de dakvoet aan
gebracht.
Op de bovenverdieping werd de
die produkten. Zijn zelf gemaak
te zuurkool was onnavolgbaar.
Ook de gezouten snij- en sper-
cieboontjes waren excellent!
Grauwe erwten, bruine en kie
vitsboontjes...
Ik zie ze nog hangen in grote
bossen op de zolder. Van tijd tot
tijd werden ze door hem gecon
troleerd om te zien of ze ai
droog genoeg waren om ze van
de peulen te ontdoen. En dan
zie ik hem nog zitten op de zol
der met dit toch vrij eentonige
werkje. Eens bood ik aan om
hem te helpen. Hij gaf mij ook
zo'n bos gedroogde boontjes en
deed me voor hoe je snel de
boontjes uit de knisperige peu
len verwijdert.
Ik vroeg Pake: "Van wie hebt u
dit geleerd?"
"Och," zei Pake, "dat weet ik niet
meer, maar as kynders deden
we dit al bij ons Moeke."
"Vond Pake dat leuk?" infor
meerde ik.
"Lieve, ze vroegen ons niet of
wij 't leuk fon'n. Je moest wel.
Anders had ons Moeke oek niet
genoeg te eten foar ons. Soa op
'e winterdag dan war der hast
gyn inkommen. Jou mutte goed
begripe: myn Fader had wel un
petroliekarke waar 't hij met
rondtoog, mar och kyn dat was
mar een sentese negosie.
Foaral in 'e winter, want dan
werden oek de kachels nog
brükt foar't eten klaarmaken. In
'e seumer was 't wat beter, en
dan werkte myn fader der noch
bij foar un boer as los arbeider.
Myn Moeke ging dan met en wij
as jonges oek.
"Moast Pake dan niet naar
school?"
Provinciale Bibliotheek geves
tigd en op de begane grond het
Rijksarchief. In 1948 stond
reeds vast dat genoemde ruim
ten niet meer voldeden.
In 1959 betrok de Provinciale
Bibliotheek haar nieuwe
gebouw aan de Boterhoek en
kreeg het Rijksarchief de
beschikking over het gehele
gebouw. De Kanselarij kon ech
ter niet voldoen aan de eisen,
die heden terdage gelden voor
archieven en zo vertrok ook
deze instelling spoedig, naar
een nieuw pand aan de
Boterhoek. Het gebouw kwam
nu weer vrij.
Na veel heen en weer gepraat
kwam uiteindelijk de Kanselarij
in handen van het Fries
Museum. Er volgde een periode
van plannen maken, restaure
ren en verbouwen en nu heeft
het Fries Museum, sinds 1996,
de gehele Kanselarij als mu
seum in gebruik.
Zo was de Kanselarij ongeveer
200 jaar Zetel van het Bestuur
en Recht, 30 jaar militair
gebouw, bijna 70 jaar gevange
nis, ongeveer 70 jaar biblio
theek en archief en thans mu-
eum.
Bart van Raalte
"Ja, eigenlijk wel, mar as der
weer un paar senten verdiend
wurre kon'n, dan gingen we
niet. De boer sette dan befob-
beld un sak otten of boan'n bij
ons Moeke in 'e hós en dan
moesten wij die lese."
"Lese, Pake?"
"Ja, kyn, dat houdt in dat je de
minne otten en de otten met 'n
plakje der üt pikke moasten en
dan kreech de boer un sak
moaie otten teruch. Nou hewwe
se daar machines foar... Ons
Moeke socht üt die minne otten
noch weer es de besten üt en
die kregen wij dan te eten."
"Alle dagen, Pake?"
"Nee, we kregen oek eerappels.
Gyn flees, och heden nee. En
wat hadden je in die tied nou
foar groenten in 'e winter, 's
Sondaags soms sprütsjes en
ferder koolraap en boerekool.
Dat was 't wel. Een bakje fet
midden op'e tafel en soms un
pantsje met 'n mosterdsauske.
Wij doopten elke eerpel één
keer in 't fet en leiden die dan op
'e skuttel. Dan wat fynprakke en
een bitsje stip derover. En toch
smulden we!"
Ik keek naar Pake's lieve gezicht
en kreeg dan altijd een wat
vreemd spijtgevoel over me. Op
zo'n moment wilde ik alles wel
voor hem doen.
"Maar Pake, nu heeft Pake het
wel goed bij ons, hè?"
"Ja, hoar lieve." En hij aaide me
met de rug van zijn grote ver
eelte hand over mijn wang.
"Pake het ut nou heel best.
Gaan jou nou mar naar jou
kameraadske. Pake doet dit wel
even allinech."
Saskia