■T KLEINE KRANTBJE Als ik daar nog aan denk Wij verzekeren alles wat waardevol voor u is. STADSNIEUWS VAN VROEGER 'T KLEINE KRANTSJE EINDIGT NOG DIT JAAR ZIJN BESTAAN DECEMBER VOLGT HET LAATSTE NUMMER Friesland Bank Assurantiën VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN pagina 11 HERINNERINGEN VAN FENNO L. SCHOUSTRA Op het Kalverdijkje: doodsbang voor een hond van misschien twee tun/en hoog (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) huichelachtig gemompel dat het zo'n best beestje was. Deze valse verzekering, "bést beest je, bést beestje" herinner ik me nog goed. Net als het gru welijke geblaf trouwens, waarin die wakkere waakhond los barstte, zodra we gescheiden waren. Verdere vijandige contacten met honden zijn me bespaard gebleven. De latere trouwe vriendschappen met ons pittig pincertje Patsy (1952-1966) en onze schreeuwerige, maar doodgoeie stabij Pola (1966- 1983) hebben me juist tot een echte hondenliefhebber ge maakt. Waar ik ook nog een flauwe herinnering aan heb is het "vliegveld" dat aan het Kalver dijkje lag, achter het huis van "pliesje Dekker", een indruk wekkende gezagsdrager, die dagelijks bij ons door de straat fietste, of op weg naar 't bu reau, of op weg naar huis. WERELDWONDER In zeven- of achtentwintig moet er op dat vliegveld, gewoon een geëgaliseerd stukje gras land en meer nog niet, een vliegtuig zijn geland, wat in die dagen nog een soort wereld wonder was. Ik zie me in ieder geval nog over 't Kalverdijkje in opgewonden toestand in die richting draven, niet alleen, maar in het gezelschap van veel anderen, die ook het won der uit de lucht wilden zien. In oktober eenendertig waren er op datzelfde vliegveldje de monstraties van drie Duitse vliegeniers, de heren Achèle, Slechner en Stör, en die trok- Bunzing in kippenhok Toen de heer P. Postmus te Schenkenschans gisteren bij zijn hoenderhok kwam, was hij niet weinig verwonderd, dat ken maar liefst vierduizend be langstellenden. Maar daar was ik niet bij, want toen waren we al van de Schapestraat naar de Hoekstersingel verhuisd. Zodat ik het spectaculaire op treden van die luchtvaarders, in eenendertig, het "ballonram- men", de dwarrel - en zweef vluchten en ook de parachute sprong van de onverschrokken parachutist Gunderman dus niet zelf heb mogen aanschou wen. FENNO L. SCHOUSTRA slechts één hen en een jong haantje hem kwamen verwelko men. Bij onderzoek bleek hem, dat acht kostbare hennen dood bij elkaar lagen. Waarschijnlijk heeft een bun zing een bezoek aan het hoen derhok gebracht en daarin op wreedaardige wijze huisgehou den. (1929) Een grote boerderij, vlak bij de deur, eindeloze weilanden met veel vee en een lommerrijk landelijk laantje er dwars door heen - dat is wat ik me herin ner uit mijn vroegste jeugd, toen we nog in de Schape straat woonden. De boerderij was die van Tys- ma, waarover ik het al eerder heb gehad, de weilanden, waaraan geen eind kwam, wa ren die daarachter en ernaast en het landelijke laantje was het Kalverdijkje, dat van dicht bij ons (hoek)huis in oostelijke richting liep. In een tijd die nóg verder in het verleden ligt, begon dit Kalver dijkje al bij het Groningerplein; door de bouw van de woningen, in de buurt van de Cammingha- straat verdween dat begin tus sen het Groningerplein en Tys- ma's boerderij. Er liepen sloten aan weerszij den van dat Kalverdijkje tot Poelsma's boerderij, veel ver derop, en ook tussen deze boerenplaats en het Oud Tol huis aan de Groningerstraat weg, werd het Kalverdijkje door sloten begrensd. STIKVOL VISJES Het kan zijn dat ik me vergis, maar ik heb aan die slootjes als herinnering bewaard, dat ze stikvol visjes zaten. Mooie vis jes met rooie buikjes en dat zullen dan stekelbaarsjes zijn geweest en nóg kleuriger sala manders, die door oudere jon gens fel werden begeerd. Vooral de slootjes bij een wa termolen, precies tussen de boerderijen van Tysma en Poelsma in, oefenden op ons als jongens een grote aantrek kingskracht uit. Zaten daar nóg meer visjes dan elders in dit gebied? Wanneer het waar is dat men selijke moed zich al op jonge leeftijd openbaart, dan begrijp ik nu dat ik toen, twee, drie of vier jaar oud, al doodsbang kon zijn voor een hondje van mis schien twee turven hoog. Het beestje - ik zie het nog voor me wanneer ik mijn ogen sluit - tippelde op het Kalverdijkje in de richting van de stad, terwijl ik me juist in tegenovergestelde richting voortspoedde, zeker weer op weg naar dat water molentje. KLEIN MORMEL Zodra ik het kleine* mormel in het oog kreeg, maakte ik als de weerga rechtsomkeerd, blijk baar doodsbang door het beest te worden verscheurd. De schieterigheid zat er dus al heel vroeg in, wat er trouwens niet toe heeft geleid dat ik een blijvende afkeer van honden kreeg. De enige keer dat ik in later jaren nog eens in conflict kwam met een hond, was op m'n veertiende toen ik bij de Hout- wielen onder Giekerk argeloos het erf betrad van een boer. Ik wou daar een handtekening vragen om op zijn land te mo gen eierzoeken. Maar ik had, met de pols in de hand, nog niet de schuurdeur bereikt of er verscheen, ver vaarlijk grommend, een oester van een hond, die me, tot mijn grote schrik, besprong en met z'n beide voorpoten krachtig bleef omklemmen, ook toen ik me achterwaarts retireerde, om zo gauw mogelijk weer op de openbare weg te komen. Het frappante was dat het mon ster me onmiddellijk losliet toen ik moeizaam de grens van het erf had bereikt. Misschien kwam dat ook wel door mijn Hetzelfde Kalverdijkje maar dan een eind verderop bij de watermo ten, waarvan-we de wieken graag zagen wentelen. (Foto: Collectie Fenno Schoustra/'t Kleine Krantsje) Verzekerd onder vertrouwde vleugels Friesland Bank Assurantiën. Zuiderstraat 2 Leeuwarden. Telefoon (058) 299 48 99 Fax (058) 299 47 38

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 11