LEEWADDERS, WAAR IS DIT? T KLEINE KRANTBJE LIEDJES VAN WELEER DE AVONTUREN VAN JUFFROUW KNIP EN KNAP 28. Over de Heringastraat Op een zaterdagmiddag in sep tember 1997 zijn zowel juffrouw Knip als oom Piet te gast bij juf frouw Knap in haar flat vele meters boven Amsterdams peil. Juffrouw Knap was voor het bezoek van haar gasten een aantal pas aangeschafte prent briefkaarten in haar verzame ling onder te brengen. Knap: 'Vindt u het ook vreemd dat er helemaal geen kaarten zijn van onze straat... oom Piet?' Piet: 'Ja, die ben ik ook nog nooit tegengekomen, 'k Heb wel kaarten van de Sportlaan, de vroegere Kerk- en Oosterstraat, en natuurlijk de Huizumerlaan.' Knap: 'Die heb ik ook al. Gisteren vond ik een kaart van de Borniastraat in een winkeltje aan de Nieuweburen.' Piet: 'Daar mag je blij mee zijn, die kaart is best wel zeldzaam.' Knap: 'Na negentienzevenen twintig zijn er waarschijnlijk geen kaarten gemaakt in Huizum, want toen zijn de Vondel- en Da Costastraat aan gelegd en van die straten heb ik nog nooit een kaart gezien.' Knip: 'Hoe heette jullie straat ook alweer?' Knap: 'Dat was de Vondelstraat, en na de oorlog werd het Heringastraat. De Da Costastraat werd toen Feytsmastraat.' Knip: 'Wethouder Inge van De kleinste In 't groene dal, in 't stille dal/Waar kleine bloempjes groeien/Daar ruischt een blanke waterval/En druppels spatten overal/Om ieder bloempje te besproeien/Ook 't kleinste, om ieder bloempje te besproe ien/Ook 't kleinste! En boven op der heuvlen spits/Waar forsche bomen groeien/Daar zweept de storm vlaag fel en nits/Daar treft de rosse bliksemflits/En splijt, bij 't daavrend onweer loeien/Den grootste! Omhoog, omlaag, op berg en dal/Ben ik in de hand des Heeren!/Toch kies ik, als ik kie zen zal/Mijn stille plek, mijn waterval/Toch blijf ik steeds, naar mijn begeeren/De klein ste/Toch blijf ik steeds naar mijn begeeren/De kleinste! VOOR LEEUWARDEN EN DE WIJDE WERELD ER OMHEEN van de Wiardastraat naar de Sportlaan.' Knap: 'Weet u ook wanneer ons huis is gebouwd?' Piet: 'In ieder geval vóór negen tiendertig, want toen trouwden mijn ouders, en daarvoor heeft de moeder van mijn vader er ook nog gewoond.' Knap: 'Dus, tussen zeven- en negenentwintig...' Piet: 'Dat klopt denk ik wel ongeveer, maar op het Kadaster kun je het precies te weten komen.' Knap: 'Dat kan ik wel eens doen...' Piet: 'In het oudste gedeelte van de Heringastraat woonde op nummer één familie De Swart en daarnaast Weulen Kranen borg, die was hoofdconducteur. Op vijf woonde een schoenma ker, IJntema en op zeven Spoelstra. Aan de evenkant woonde op nummer twee fami lie Tolsma, Tolsma was melk boer, en op vier woonde Walstra.' Knap: 'Die herinner ik me ook nog wel, die reed voor Bolletje.' Piet: 'Ja, dat klopt. Hij is nu weduwnaar en woont in Britsum. Op nummer zes woon de weduwe Tolsma en op acht weer een melkboer, Boonstra. Zijn dochter zat bij mij op school in dezelfde klas. Daarna komen de huizen van de Heringastraat na de Sportlaan. Op nummer tien woonde familie Klappe, Klappe was afdelingschef bij V D, en op twaalf woonde Bijlsma, die was stoker bij de gasfabriek Huizum. Meer huP zen staan er niet aan de even kant. Eerst kreeg je een steeg, daar kon je achterom voor een aantal bewoners van de Feytsmastraat. Daarna kreeg je de tuin van onze overburen, die in de Feytsmastraat woonden, maar het grootste deel van de woning besloeg de Heringastraat.' Knap: 'Dat was toch familie De Vries? Bij hun zoon, Harm de Vries, hebben we vroeger wel bessen geplukt. Dat was aan die mooie oude Badweg...' Piet: 'Ja, die is ook aan vlijt ten onder gegaan...' Knap: 'Aan de onevenkant woonden meer mensen.' Piet: 'Ja, op nummer negen woonden de heer en mevrouw Pot, die kwamen uit Zaandam. Als die vrouw sprak was het bijna alsof ze zong, ze had een mooie stem. Later woonde Postma in dat huis.' Knap: 'Hun dochter kende ik wel, dat was Mia.' Piet: Ja, wie er nu wonen heb ik geen idee van, maar zo gaat het als je er niet meer woont. Naast ons op nummer elf woonde familie Van der Werff, die had den meer meisjes dan jongens. Wij speelden wel met Trineke, Jantsje en Douwe, die hadden ongeveer onze leeftijd. Knap: 'Die heb ik niet meer gekend, wel familie Bottema. Piet: 'Ja, die kwamen na Van der Werff. Dan kwam ons huis, nummer dertien, en op vijftien woonde familie Sikma. Hun dochter Janny zat op school bij mij in de klas. Die zijn later naar Australië vertrokken. Daarna kwam naast ons familie Hendriksma, en daar heette de oudste dochter ook weer Janny en die zat ook bij mij op school.' Knap: 'Het zegt me niets. Toen ik jong was woonde er de fami lie Wassenaar.' Piet: 'Die zijn later naar 't Nijlan gegaan. Op nummer zeventien woonde familie Dijkstra. Die hadden twee dochters, Susanne, die was ouder dan ik, pagina 13 De Heringastraat. Van links naar rechts: Nr. 9 en 11 (twee onder één kap) en nr. 13 .(Foto: Chris Visser). Ammers is ook afgetreden...' Piet: 'Ja, de kritiek op haar vond ik zeer overdreven. Maar als je als wethouder iets zegt of als gewoon burger maakt een groot verschil.' Knap: 'Natuurlijk is de Friese taal niet het speerpunt van de Gemeente Leeuwarden, daar is de Provincie voor...' Piet: 'En de media krijgt dan vaak de schuld, terwijl die er juist is om de opgewonden standjes te registeren...' Knap: 'Wethouder Timmermans treedt binnenkort ook af, hij wordt directeur van Hüs en Hiem.' Knip: 'Ik weet wel een mooi afscheidscadeau voor hem!' Knap: 'O ja? Laat eens horen!' Knip: 'De arcades die op het Wilhelminaplein staan.' Knap: 'Ha ha, dat heb je leuk bedacht.' Piet: 'Ja, maar praktisch onmo gelijk, want Wethouder Timmer mans heeft de arcades zelf aan de stad geschonken.' Knap: 'Inderdaad, dat kan echt niet...' Knip: 'Op welk nummer ben je ook alweer geboren?' Knap: 'Op nummer dertien...' Piet: 'Ik weet bijna alle bewo ners uit mijn jeugd. Het oudste deel van de Heringastraat loopt Twee voerlui Een karretje op een zandweg reed/de maan scheen helder, de weg was breed/Het paardje liep met lusten/'k wed, dat het zelf zijn weg wel vindt/De voer man lei te rusten/Ik wensch je wél thuis me-vrind. me-vrind! Ik wensch je wél thuis, me-vrind! Een karretje reed langs berg en dal/De nacht was donker, de weg was smal/Het paardje liep als met vleugels/De sneeuw jacht zweept zijn oogen blind/De voerman houdt de teu gels/Ik wensch je wél thuis, me- vrind, me-vrind/lk wensch je wel thuis, me-vrind! Een karretje keert behouden weer/Het ander heeft er geen voerman meer/Waar mag hij zijn gebleven?/'k Wed, dat je'em op den zandweg vindt/Of mooglik wel daarneven/Hij komt niet weer thuis, die vrind, die vrind/Hij komt niet meer thuis, die vrind. it is de nieuwe opgave voor onze fotoprijsvraag "Leewadders waar is dit?" Oplossingen, uitsluitend schriftelijk, binnen veertien dagen I naar de redactie van 't Kleine Krantsje, Vredeman de Vriesstraat 1, 8921 BP Leeuwarden. Uitslag over vier weken. Onder de abonnees, die ons het juiste antwoord geven, verloten wij een exemplaar van het boekje "Leeuwarden - ach ja, zo was het..." met zestien zeer fraaie foto 's van de stad uit een lang vervlogen tijd. en Titita, die was jonger dan ik. Dijkstra was buschauffeur en is in de jaren vijftig naar Het Bildt verhuisd.' Knap: 'Kwam toen familie De Vries er wonen? Ik herinner me Sjoukje de Vries nog.' Piet: 'Die kwamen volgens mij ook direct na Dijkstra daar wonen. Op negentien woonde familie Stienstra. Vervolgens familie Boersma of Broersma, die hadden een dochter Geeske en ook nog een jongere jongen. Daarna kwam familie Tromp op nummer negentien.' Knap: 'Tromp herinner ik me nog wel.' Piet: 'Op nummer éénentwintig woonde familie Terpstra, die hadden drie jongens, net als bij ons. De jongste was Piet, die speelde wel met ons. Die woont nu in Drachten. Op drie-entwin- tig woonde familie Braaksma. Braaksma was vroeger machi nist op de grote vaart.' Knip: 'Grote vaart?' Piet: 'Ja, dergelijke uitdrukkin gen kennen de jongeren niet meer. De Holland-Amerikalijn over zee was ook grote vaart, maar legden niet die afstand af als de echte grote vaart. Pietje Bell gaat in Pietje Bell gaat naar Amerika ook per schip, maar in de latere drukken met een vlieg tuig.' Knap: 'Zo iets moeten ze verbie den. Dat is vernielen van kunst en geschiedvervalsing.' Piet: 'Zeker, maar de uitgever maalt daar niet om, die denkt dat die verminkte boeken beter verkopen. In het laatste huis, nummer vijfentwintig, woonde familie Habekotté. Habekotté was vertegenwoordiger.' Knip: 'Wie heeft jullie huis ont worpen?' Piet: 'Gebroeders Van der Velde, de ene woonde in de Sportlaan, in net zo'n huis als dat van ons. Alleen ons geboor tehuis heeft grijze dakpannen en het huis van Van der Velde rode. Knap: 'Ik vond onze tuin altijd zo mooi, achter zo'n grote tuin. In augustus bloeide de Hortensia altijd in de voortuin en om deze tijd de Herfstaster, die vond ik altijd zo mooi...' Piet: 'Tja, misschien staan er nu ook te bloeien. Je zou er eens kunnen gaan kijken.' Daarna valt er een stilte die even later wordt doorbroken wanneer juffrouw Knap de kamer weer in komt met drie koppen thee. Chris Visser

Historisch Centrum Leeuwarden

’t Kleine Krantsje, 1964-1997 | 1997 | | pagina 13