n GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1S67. voor de drie op deze gemeente varende stoorabooten van Drag ten, Grouw en Joure, cenc geschikte ligplaats te kunnen aanwijzen, liet hoogst wenschelijk voorgekomen tusschen het Ziekenhuis en de Huizumcrbrug een stecnen walmnur daartestellen. Hierdoor toch zal aan de handel- en neringdoende ingezetenen, die met bedoelde stoombooten goederen ontvangen of verzenden, gelijk mede aan het reizend publiek, eene groote dienst worden bewe zen, terwijl de tegenwoordige ligplaats dier stoorabooten, inde nabijheid van de potmargebrug, hoogst, ongeschikt is te achten. Eene meer doelmatige ligplaats dan de geprojecteerde kan ook met het oog op de omstandigheid, dat al de drie booten langs de potraarge deze gemeente binnen komen wel niet worden aan gewezen. In verband met het vorenstaande is dit art. op de begrooting aangebragt, tot het bedrag als vólgens bcgrooting van den architect voor de uitvoering van dat werk wordt vercischt. Bcgr. I860. Begr. 1867. Iloofdst.Ill, Aid. VArt. 11,/2990. l)c noodzakelijkheid der hier bedoelde verbetering, waarop bij de openbare beraadslagingen over de gemcente-bcgrooting voor I860 reeds werd gcwczQu zal wel niet worden betwijfeld. Men heeft dan ook gemeend geheel in des Raads bedoeling te han delen, om daarvoor de noodige gelden tc dezer plaatse uit te trekken. Ilct bestek van het werk is reeds door den gemeente- architect ingezonden en zal eventueel terstond in het begin van 1867 daarmede een aanvang kunnen worden gemaakt. Bcgr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst, III, Afd. VI, Art. 12, memorie Deze post wordt even als ten vorigen jare wederom voor me morie uitgetrokken, niet omdat men de noodzakelijkheid der daar- stelling van een doelmatig beursgebouw betwijfelt, hetgeen onder anderen ook uit do plaatsing van het onderwerpelijk art. op de begrooting kan blijken, maar omdat alvorens dc daarop vallende kosten tc kunnen ramen noodwendig dc plaats voor liet gebouw zal moeten zijn aangewezen. Een daartoe strekkend voorstel kan thans nog niet worden gedaan. Verschillende plaatsen in de gemeente toch hebben achtereenvolgens het onderwerp van onder zoek en beraadslaging uitgemaakt, doch vóór dat men eene keuze had gedaan, hadden die beraadslagingen zich vastgeknoopt aan de voorger.omène uitbreiding van den bebouwden kom der gemeente en werd het wenschelijk beschouwd zich niet tot eene vaste keuze te bepalen, zoolang het plan naar hetwelk die uitbreiding zal plaats hebben niet was vastgesteld. Men lcide nu daaruit niet af, dat de wcnschelijkheid om het beursgebouw op of in dc on- middelijke nabijheid van het terrein dier uitbreiding te plaatsen boven alle bedenking verheven zou zijn en nu reeds in dien geest een voorstel te gemoet zou kunnen worden gezien. Dit ligt voor alsnog niet in de bedoeling, maar met liet oog op de bezwaren die zich voordeden tegen dc plaatsing op een der reeds ter sprake gebragte terreinen achtte men het van genoegzaam belang dat naar de meerdere of mindere geschiktheid van gemeld terrein voor het beoogde doel een onderzoek wierd ingesteld. Zal nu dat onderzoek grondig zijn, dan spreekt het van zelve, dat, zoo als boven reeds is aangemerkt, de plannen der meerbedoelde uit breiding vóóraf dienen te zijn vastgesteld. En hiertoe zal, naar men zich vleit, eerlang de gelegenheid worden aangeboden. Een ontwerp toch van die uitbreiding is bereids in behandeling geweest doch heeft omdat liet niet het geheelc terrein omvatte eene nadere omwerking moeten ondergaan, hetgeen uit den aard der zaak een niet gering tijdsbestek eischte. Thans echter is dat ontwerp hare voltooijing nabij, en zonder daaromtrent eenige stellige ver zekering te kunnen geven, acht men het toch niet onwaarschijn lijk, dat het nog tijdens dc openbare behandeling van deze be grooting zal kunnen worden aangeboden. Begr. 1866. Begr. 1867. Iloofdst. Ill, Afd. VI, Afd. 13, memorie. Dat met de uitvoering van het hierbedoelde werk eerlang een begin worde gemaakt acht men noodzakelijk. Eene raming der daarop te vallen kosten is echter wel niet mogelijk zoolang het plan naar hetwelk dat werk zal worden ondernomen niet is vast gesteld. De bearbeiding van een daartoe betrekkelijk ontwerp wordt zooals reeds bij de toelichting op het voorgaand art. is opgemerkt geregeld voortgezet en nadert haar einde. Begr. 1866. Begr. 1867, Iloofdst. IV, Art. 1, ƒ5596. Hoofdst. IV, Art. 1, ƒ8521. Bij de begrooting voor de dienst der brandweer over 1867, door het Collegic brandmeesters ingezonden in overeenstemming met dc verordening regelende de brandweer, vastgesteld bij Raads besluit van 25 Julij 1861, wordt voorgedragen eene uitgaaf van ƒ8521, welke som op dit art. is aangebragt, onder verwijzing naar evenbedoeldc begrooting hierbij overgelegd als bijlage no. 5. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. V, Art. 1, Iloofdst. V, Art. 1, 324-0. 2262. Wegens kosten van vertimmering en onderhoud van aan de gemeente tocbehoorende huizen, is over het geheel ccn lager cijfer geraamd als ten vorigen jare, doordien voor de gebouwen op de bcgrooting dienst 1866 litt. d, e, g, en l, vermeld een belangrijk lager cijfer voldoende is geacht. Voor het van buiten verwen en eenige buitengewone herstellingen van binnen aan de herberg dc Klanderij, wordt, behalve ƒ60 voor gewoon onderhoud, eene som van ƒ220 voorgedragen, terwijl wegens witten en verwen van buiten van de voormalige Israëlitische armenschool onder de som lctt. m uitgetrokken is begrepen een bedrag van 75. Betrek kelijk de raming voor de verschillende onderdeelen van dit art. wordt verwezen naar de door den architect ingezonden concept- begrooting voor 1867. Begr. 1866. Bcgr. 1867. Hoofdst. V. Hoofdst. V, Art. IA,100. Voor het onderhoud van de Irnsumerzijl c. a. was in de laatst voorgaande jaren geene som op de begrooting aangebragt, ook in verband met de bestaan hebbende plannen om die bezitting aan de gemeente Idaarderadeel over te dragen, die intusschcn geen gewenscht gevolg hebben erlangd. Nu echter de Irnsumer zijl met bijbehoorende brug en woning eene belangrijke verbete ring hebben ondergaan en de daar te heffen tollen zullen worden verpacht, heeft men gemeend de voorgedragen som in uitgaaf te moeten stellen. Begr. 1866. Begr. 1867. Iloofdst. V, Art. 2, 2600, Iloofdst. V, Art. 2, ƒ2600, Art. 3, ƒ100. Art. 3, 100. Voor deze artt. is een gelijk bedrag geraamd als ten vorigen jare, wordende de uitgetrokken som voor grondbelasting enz. voldoende geacht en gespecificeerd aangeduid op bijlage no. 5. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. V, Art. 4, ƒ1110. Hoofdst. V, Art. 4^400. Ter uitvoering van des Raadsbesluit dd. 8 Maart 1866, no. Ytoi» zijn in den loop dezes jaars verschillende gemeente-gebou wen tegen brandschade verzekerd, gezamenlijk tot een vcrwaar- borgd bedrag van 303,000 waarvoor jaarlijks als vaste premie zal moeten worden betaald eene som van ƒ258.19. Behalve deze kosten is wegens bestaande verzekeringen jaarlijks verschul digd circa ƒ125. waarom op dit art. ƒ400 in uitgaaf is gesteld. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. V, Art. 5, memorie, Hoofdst. V, Art. 5, memorie, Art. 6, 50, Art. 7, ƒ40. Art. 6, 50. Art. 7,ƒ40. Gelijk gesteld als voor 1866. Bcgr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. I, Art. l,/300. Hoofdst. VI, Afd.I, Art. 1,300. Uitgetrokken tot een bedrag vastgesteld bij Raadsbesluit dd. 10 April 1862 no. 6/,0. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-bcgrooting 1867. 15 Bcgr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IE Art. IJ 500. Hoofdst. VI Afd. II, Art. l,/o00. Tot gelijk bedrag uitgetrokken als in IS66. Begr. IS66. Begr. 1867. Iloofdst. VI, Afd. II, Art. 2, 100. Iloofdst. VI, Afd. II, Art. 2ƒ 100. Art. 3, ƒ20. Art. 3, ƒ20. Uitgetrokken tot ccn gelijk bedrag als over het voorgaande jaar. Begr. 1866. Begr. 1867. Iloofdst. VI, Afd. Ill, Art. 1, Hoofdst. VI, Afd. Ill, Art. 1, 12,765. ƒ12,700. Aangezien dc uitgaaf bij lett. c, van dit art. bedoeld over 1865 ƒ126.00 bedroeg endoor de opheffing der plaatselijke vcr- bruiks-bclastingen de benoodigde brandstotteu in het vervolg voor een lageren prijs dan vroeger zullen kunnen worden verkregen, heeft men gemeend voor brandstoffen in plaats van 150 voor 1867 /'100 tc moeten aanbrengen, terwijl in verband met den minde ren prijs van het gas onder lett. voor licht enz. ƒ15, minder is geraamd dan ten vorigen jare. Zijnde overigens voor de on derdeden van dit art., gespecificeerd op den ovcrgelegden staat bijlage no. 7, gelijke sommen geraamd als over 1866. Begr. 1866. Bcgr. 1867. Hoofdst. VI, Afd, III, Art. 240. Hoofdst. VI, Afd. UI, Art. 2,40. Wegens dit art. is geene juiste raming mogelijk. Als vermoe delijk bcnoodigd is derhalve wederom uitgetrokken, het over 1866 toegestaan bedrag. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd.III, Art. 3, 16.64.Hoofdst. VI, Afd.III,Art. 3, 16.64. In uitgaaf gesteld als voorgaande jaren naar aanleiding der besluiten van Ged. Staten dd. 3 December 1855 no. 1, en 16 Junij 1856 no. 4. Begr. 1866. Bcgr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 1,1400. Tengevolge de opheffing der plaatselijke verbruiks-belastingen is dit artikel komen te vervallen. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 2, 120. Hoofdst. VI, Afd. Ill, Art. IJ 60. In verband met het vermelde bij het voorgaand art. is alhier uitgetrokken eene som, vermoedelijk benoodigd voor de drukkosten bij het gewijzigd art. bedoeld. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 3 J2 50. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art.2j300. Ofschoon na de opheffing der plaatselijke accijnscn, geene zegel gelden van accijns-registers behoeven te worden betaald, is echter voor dit art. eene som van ƒ300 in uitgaaf geraamd, ter bestrij ding der kosten van zegels voor het journaal van den gemeente ontvanger en van de aanslag-billetten ter zake den hoofdelijken omslag. Men vergelijke hierbij voorts de toelichting op hoofdst. II, afd. X, art. 1. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI,Afd.IV,Art.4 J2000. Hoofdst. VI,Afd.lV,Art.3 J1000. Door de meergenoemde opheffing der plaatselijke accijnsen is op dit art. een lager cijfer kunnen worden aangebragt. De thans voorgedragen som zal moeten worden uitgekeerd ter zake geheven gemeente-opcenten op grond- en personele belasting. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 5 J300. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 4. 50. Ter bestrijding der kosten van bindwerk, voor het aanschaffen van materieel en andere bureau-behoeften, heeft men geoordeeld op dit art. ƒ50 in uitgaaf te moeten voordragen, omdat deze kosten niet gevoegelijk op een ander art. der begrooting kunnen worden verantwoord. Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. Begr. 1867. Bcgr. 1866. Iloofdst. VI, Afd. IV, Art. 6 J40. Vervallen om dezelfde reden als is vermeld bij art. 1 dezer afdecling. Begr. I860. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 7,50. Iloofdst. VI, Afd. IV, Art. 5, 50. Gelijk geraamd als over 1866. Begr. 1866. Bcgr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 8 J716. Iloofdst. VI, Afd. IV, Art. 6, Aangezien de bruggelden bij lctt. a. tot e. van dit art. bedoeld, zijn verpacht en met het oog op eene voorgenomenc verpachting der opkomsten van de Irnsumerzijl c. a. is voor dit art. geene som in uitgaaf aangebragt. Begr. 1866. Bcgr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 9. Hoofdst. VI, Afd.IV, Art. 7. De opkomsten bij dit art. bedoeld zijn verpacht. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art.l0J226. Hoofdst. VI, Afd. IV,Art.8. Op dit art. is geene som uitgetrokken, in verband met het aangenomen beginsel, om eerlang tot eene verpachting der kaai en walgelden overtegaan. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd. IV,Art.ll J150. Hoofdst. VI, Afd.IV,Art.9j 150. Even hoog voorgedragen als over 1866. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VI, Afd.IV, Art. 12J25. De betrekking van Hoofdcommies der plaatselijke belastingen opgeheven zijnde is ook dit art. voor 1867 vervallen. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst.VI,Afd. IV,Art.l8j70. Hoofdst.VI, Afd.IV,Art.l0,ƒ120. Art. 14, ƒ50. Op dit art. wordt voorgedragen de som voor de dienst 1866 op nevensgeraelde artt. 13 en 14 te zamen toegestaan. De vcr- ceniging dier artt. is om den gelijksoortigen aard der uitgaaf wenschelijk geacht. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 1, Iloofdst. VII, Afd. I, Art. 1, ƒ34,286.90. ƒ34,241.90. De subsidie te verleenen aan de Stads Armenkamer is in uit gaaf aangebragt tot het bedrag als op de begrooting dier admi nistratie, hierbij overgelegd als bijlage no. 8, wordt voorgedragen. Overeenkomstig de wet op het armbestuur zal het bedrag even wel door den Raad nader behooren te worden vastgesteld. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 3 ƒ1000. Ofschoon bij dc begrooting de aan het Ned. Israël, armbestuur over 1866 te verstrekken subsidie werd vastgesteld tot een bedrag van ƒ1000, is echter bij Raadsbesluit dd. 9 Aug. 1866, no. 5« besloten, die subsidie te bepalen op 800. Vermits het gemeld armbestuur bij missive van den 22 Aug. 1865 no. 58, heeft te kennen gegeven voor 1S67 geene subsidie ten behoeve zijner administratie te zullen aanvragen, is op dit art. geene som in uitgaaf gesteld. Begr. 1866. Begr. 1867. Iloofdst.VII, Afd.I, Art.4J1175. Hoofdst.VII, Afd.I, Art.2J1575, Als subsidie aan het stads werkhuis wordt voorgesteld de som deswege op dc begrooting dier administratie, bijlage no. 9, aan gebragt. Begr. 1866. Begr. 1867. Hoofdst.VII, Afd.I, Art.5 J20S0. Iloofdst.VII, Afd.I, Art.3, ƒ2080 Tot. een gelijk bedrag in uitgaaf gesteld als ten vorigen jare. Zie bijlage no. 10.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1866 | | pagina 8