W MF
16
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemcente-liegrooting 1867.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 6, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 4,
ƒ12,000. f 12,000.
De vele mntatien welke gedurig plaats vinden in het perso
neel der verpleegden te Ommerschaus en eenhuizen, maken het
uiterst moeijelijk dat art. met eenige juistheid te ramen. I it
dien hoofde is wederom het vroeger toegestaan bedrag in uit
gaaf gesteld, niettegenstaande over 1865 op dit art is betaald
f 12,264.08'.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 7, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 5,
memorie. memorie.
Deze kosten worden door de betrokken instellingen van welda
digheid, buiten direct bezwaar voor de gemeentekas betaald.
Begr. 1866. Begr. 1887.
Hoofdst. VII, Afd.I, Art.8,2300. Hoofdst.V 11, Afd.I, Art.6,/2900.
Voor verplegingskosten van arme krankzinnigen is een hoogcr
cijfer in uitgaaf gesteld dan over 1866. Deze verhooging vindt
haren grond in de omstandigheid, dat thans worden verpleegd
voor rekening dezer gemeente, in het krankzinnigengesticht te
Franeker 23 personen, waarvoor moet worden betaald over een
geheel jaar per persoon ƒ204, makende te zameu 2392.
in een krankzinnigen-gesticht te Amsterdam twee behoef
tige Israëlieten, alhier armlastig, tegen J 182 per persoon
en per jaar maakt- 364.
Daarbij gerekend de uitgaaf die zal worden vereischt
voor verpleging te Franeker voor een persoon wier plaat
sing dezer dagen is bevorderd- ÏO'L
Geeft voor 1867 ecne totale uitgaaf van- 2860.
Begr. 1866. Begr. 1867
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 9, 20, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 7, ƒ20,
Art. 10, ƒ500. Art. 8, ƒ500.
Even hoog geraamd als voor 1866.
Begr. 1866. Begr. 1S67.
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 11, Iloofdst. VII, Afd. I, Art. 9,
5750. 5630.
Aangebragt overeenkomstig het cijfer door de Commissie van
bestuur over het Stads-Ziekenhuis bij de ingediende begrooting
over 18 67 voorgedragen. Die bcgrooting wordt overgelegd als
bijlage no. 11.
Begr 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII,Afd. I.Art. 12,200. Iloofdst.VlI, Afd.I, Art. 10, ƒ400.
Naardien heeren voogden van het St. Anthonij Gasthuis alhier,
zich blijkens hunne missive van 2 Febr. 1865, no. 831, ten koste
van dat gesticht, voortaan willen belasten met de verpleging van
weezen beneden zes jaren, behoudens de gereserveerde voorwaar
den, doch daaronder niet waren begrepen, de weezcu toen reeds
in verpleging opgenomen, is de over 1866 bij de begrooting
toegestane som, ontoereikend bevonden om de alsnog te dezer
zake ten laste der gemeente komende uitgaaf te bestrijden, waarom
bij Raadsbesluit van 9 Mei 1866 no 3/M3 daaraan is toegevoegd
een bedrag van 400. De thans op die art. in uitgaaf gestelde
som ad ƒ400, zal echter tengevolge vermindering van het aantal
verpleegde weezen, over 1867 voldoende zijn.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd.I, Art.l 3, ƒ220. Hoofdst.VII, Afd.I, Art. 11, 220.
Gelijk geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 14, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 12,
ƒ1280. ƒ1451.
Onder de voor dit art. geraamde som, is begrepen sub a, wegens
verwen van den nieuwen aanbouw bij het Stads-Armhuis 420,
terwijl tengevolge dien aanbouw nog ocnige buitengewone her
stellingen aan het Armhuis c. a. worden vereischt. Sub b. voor
verwen der bovenlokalen van het Ziekenhuis en het in verband
iaarmede verleggen van zoldcrplankcn, een bedrag van ƒ415.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 15, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 13,
memorie. memorie.
Deze post wordt als vroeger voor memorie uitgetrokken.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. la, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. la,
ƒ5610. ƒ5610.
Tot hetzelfde bedrag gesteld als over 1866. De hier bedoelde
jaarwedden zijn gespcciiiceerd op den overgelegd en staat, bijl. no. 12.
Begr. 1866, Begr. 1867.
Hoofdst.VII, Afd.II, Art.li.ƒ600. Hoofdst.VII, Afd.II,Art.U. ƒ600.
In verband met het aantal leerlingen aan het Gymnasium,
waarnaar deze toelagen worden berekend, is de hier uitgetrokken
som gelijk gesteld als ten vorigen jare.
Begr. 1866. Beg. 1867.
Hoofdst. VII, Afd.II, Art.lc800. Hoofdst.VII, Afd.II, Art.Ir,700.
Uithoofde over 1867 niet meer dan 100, voor kindergelden
zal behoeven te worden betaald, en de kosten van vuur en licht
hoogst waarschijnlijk niet meer dan ƒ125 zullen vorderen, is
voor onderdeel c. van dit art. ƒ700 geraamd tegen 800 over
1866. De uitgaaf hier bedoeld is gespecificeerd op den staat
bijlage no. 12.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2a, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2a,
ƒ1500. 1500.
Gelijk geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1866.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2b, Hoofdst.
8060. ƒ8840.
Het vermeerderd aantal leerlingen op de fransche dag- en kost
scholen is oorzaak, dat voor deze uitkceringen 780 meer in
uitgaaf wordt gesteld. Een gelijk bedrag is daarentegenover op
art. 10, van Afd. VIII, Hoof 1st. II der ontvangsten meer in ont
vang aangebragt. De in ontvang en uitgaaf gestelde sommen
zijn genomen naar het werkelijk bedrag over 1865.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst.VII,Afd.II,Art.Sc, 300. Hoofdst.VII, Afd.II,Art.2c,300.
Gelijk geraamd als voor 1866. l)eze som strekt tot aankoop
van boeken voor prijzen en ten behoeve der bibliotheek.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 3, Iloofdst. VII, Afd. II, Art. 3,
ƒ26,125. 26,975.
Met het oog op de inrigting van eene bewaarschool in cene
der lokalen van de nieuw gestichte tusschenschool op het Vliet,
is voor bezoldiging van het in die bewaarschool aan te stellen
onderwijzend personeel 750, en tor verbetering der bezoldiging
van de medehelpsters in de beide andere bewaarscholen ƒ100 op
dit art. in uitgaaf voorgedragen. De uitgaven op dit art. en
de volgende artt. dezer afd. aangebragt, zijn mede omschreven
op den overgelegden staat, bijl. no. 12.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 4, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 4,
ƒ2100. 2200.
Voor leermiddelen is ƒ100 meer uitgetrokken in verband met
de evcnvcrmelde oprigting der bewaarschool op het Vliet.
Begr. 1867.
VII, Afd, II, Art. 2b,
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1867.
17
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 5,980. Hoofdst.VII, Afd.II Art.5,/980
Ofschoon voor dit art. in totaal ecne som gelijk als voor 1866
wordt voorgedragen, is echter in de onderdcclen eenige wijziging
gebragt, in overeenstemming met de uitgaaf over 1865. Niet
tegenstaande de oprigting van ecne derde bewaarschool wordt het
voorgedragen cijfer voldoende geacht.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6,
680, Art. 7,ƒ355, Art. 8,ƒ490. 680, Art. 7,355, Art. 8,490.
Het is niet noodig geoordeeld, in de raming voor deze artt.
wijziging aan te brengen.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 9, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 9,
ƒ2390. ƒ3133.
Bij de raming der uitgaven voor de onderdeden van dit art.
is gevolgd de door den Architect ingediende begrooting. Zie
bijlage no. 13. De verhooging vindt haren grond o. a. hierin,
dat voor verfwerk in de fransche kostschool voor meisjes circa
J 225, de aanschaffing van nieuwe glasgordijnen in de burger
school voor jongens ƒ240, wegens verfwerk aan de tusschen
school le kl. zoomede aan de le en 2e tusschenschool 2c kl.,
circa 600 wordt vereischt.
Begr. 1866. Begr. 1866
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 10, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 10,
400, Art. 11, ƒ1000, Art. ƒ400, Art. 11, ƒ1000, Art.
12, ƒ400. 12, ƒ400.
Wegens deze artt. worden gelijke sommen voorgedragen als
over 1866. Ten opzigte van art. 11 wordt overgelegd, bijlage
no. 14, de door commissarissen der teekeuschool ingediende
begrooting.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. Vil, Afd. II, Art. 13, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 13,
memorie. memorie.
I)ezc post is wederom voor memorie uitgetrokken, uithoofde
nog niet met zekerheid kan worden bepaald, of in 1867 de in
voering van het onderwijs in de gymnastic zal kunnen plaats hebben.
Begr. 1 866. Begr. 1866.
Hoofdst. VII, Afd. Ill, Art. 1, Hoofdst. VII, Afd. Ill, Art. 1,
ƒ100, Art. 2. 100, Art. 3,150. ƒ100, Art. 2,100, Art. 3,ƒ150.
Tot hetzelfde bedrag geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 1, Hoofdst. Vil, Afd. IV, Art. 1,
ƒ3100. 3040.
Ten dezen wordt overgelegd, de begrooting der dienstdoende
schutterij, bijlage no. 15.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 2, Hoofdst. VII, Afd. IV, Art, 2,
25, Art. 3, J 20. 25, Alt. 3, 20.
Gelijk geraamd als voor 1866.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. V, Art.8,/120. Hoofdst. VII, Afd. V, Art.l,120.
Art. 2, 500. Art. 3, 300. Art. 2, ƒ500. Art. 3, ƒ300.
Art. 4, 450. Art. 4, ƒ450.
Wegens het onzekere der uitgaaf welke op deze artt. zal wor
den vereischt, is het deswege over 1866 toegestaan bedrag we
derom in uitgaaf aangebragt.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VII, Afd. VI, Art.l, 6600.Hoofdst. VII, Afd. VI, Art.l, 6600.
Vaste uitkcering waaromtrent geene toelichting wordt vereischt.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 1, Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 1,
ƒ25,450. 26,290.
Wegens rente van aangegane geldlccningen zal over 1867 moe
ten worden betaald als volgt: a. Lecning 1853 ad 147,000
rente 4°/0. an deze leening is nog 127,000 onafgelost. De
wijl men zich voorstelt met 1 Jan. 1867 daarvan ƒ1000 af tc
lossen, zal over 1867 van ƒ126,000 rente moeten worden betaald
bedragende.ƒ5040.
b. Leening 1856 ad ƒ110,000, rente 4/2°/c. We
gens deze leening zijn nog 98 obligatiën ieder van
J 1000 onafgelost, waarvan als boven vermeld eene
afgelost wordende, bedraagt de over 1867 verschul
digde rente van./' 97,000 - 4367.
c. Leening 1 859 ad ƒ78,000, rente 5%. Van
de 44 nog verschuldigde aandeelen stelt men zich
voor in i860 acht stuks af te lossen, zoodat de te
betalen rente over 1867 voor de resterende ƒ36,000
beloopt1800.
d. Leening 1862 ad J 84,000, rente 4/i°/o- Hier
van alsnog geenc aflossiug hebbende plaats gehad, be
draagt de verschuldigde rente over 1367 - 3780.
e. Lecning 1863 ad 64,000, rente 4»/a% .- 2880.
ld. 1864 ad ƒ25,000, rente 5% - 1250.
g. Van de leeniug bij Raadsbesluit dd. 13 Julij
1865, no. 9a/3.j vastgesteld tot een bedrag van 117,000,
wordt dc rente naar 5% in uitgaaf voorgedragen, of
schoon voor alsnog het geheele bedrag dier leening
niet is genegoticerd, bedragende- 5850.
h. Aangezien dc aflossing van het geheele bedrag
der krachtens Raadsbesluit dd. 7 Julij 1866 no. *a/yi,
goedgekeurd door heeren Ged. 3taten, bij resolutie van
den 9 dier maand no. 61, tijdelijk opgenomen gelden
ad. 25,000, in 1866 niet kan plaats hebben, wordt
van het in 136? terug te betalen bedrag ad 13,000,
wegens rente berekend naar 5%, over een tijdvak van
6 maanden alhier uitgetrokken- 325.
Voorts wordt in uitgaaf aangebragt wegens rente van
de op deze begrooting in ontvang gestelde geldleening
ad 40,000, eene som van- 1000.
welke is berekend naar 50/o over een tijdvak van zes
maanden, dewijl niet wel juist kan worden bepaald
wanneer de opneming dier gelden zal moeten plaats
vinden.
Totaal ƒ26,290.
Begr. 1S66. Begr. 1867.
lloofdst.VlII,Afd.I,Art.2,8000. Iloofdst.VIII,Afd.I,Art.2,8000.
De rente wegens de bij Raadsbesluit van 10 Aug. 1865, no.
i t°t ecn bedrag van ƒ160,000 vastgestelde geldleening, ten
behoeve van de overname der Gasfabriek en hare exploitatie, naar
5%, wordt tot het volle bedrag uitgetrokken, in verband met de
uitbreiding dier fabriek, die zeer zeker eene negotiatie van het
nog niet opgenomen bedrag noodzakelijk zal maken.
Begr. 1866. Begr. 1867.
Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 3, Hoofdst. VIII, Afd. I, Art. 3,
ƒ10,000. ƒ10,000.
Op dit art. wordt wederom 10,000 in uitgaaf geraamd, ter
aflossing van 10 obligatiën ieder groot 1000, wegens ten laste
dezer gemeente aangegane geldleeningen. Ofschoon de bij de
betrekkelijke plans van leening bepaalde aflossingen het voorge
dragen cijfer niet bereiken, heeft men gemeend met het oog op
het bed mg der bereids aangegane leeningen geene lagere som in
uitgaaf te moeten stellen.