XII
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeer.tc-begrootin"
1868.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. III,Afd. I,Art.2//3000. Hoofdst. III, Afd.I,Art.2/, 2500.
In het onderhoud van de steenen en houten wallen zal, naar
men zich voorstelt, in 1868 met de thans daarvoor gestelde som
kunnen worden voorzien.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I,Art.2y, 100. Hoofdst. III, Afd. I,Art.2^,/100.
3a,J 300. 3a, ƒ300.
36, f 500. 35,500.
Tot een gelijk bedrag gesteld als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 4a,80. Hoofdst. Ill, Afd. I,Art.4a, ƒ100.
Voor het gewoon onderhoud der pomp en aanbehooren is ƒ50
en voor het verwen daarvan een gelijk bedrag uitgetrokken.
Ten vorigen jare wa3 ƒ30 toegestaan voor herstellingen aan de brug.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Afd. 45,435. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 45/168.
Deze som is geraamd ter bestrijding der kosten van gewoon
onderhoud.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 4c,ƒ120. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 4c,ƒ170.
Voor buitengewoon verfwerk aan de bij art. 4 lett. c bedoelde
voorwerpen wordt een bedrag van ƒ50 in uitgaaf gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Uoofdst.III.Afd.I, Art. Ad,f 120. Hoofdst.Ill,Afd.I, Art. 4/120.
5a,- 1700. 5a,- 1700.
55,- 425. 55,- 425.
Gelijk geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1867. Begr. 1168.
Hoof 1st. Ill, Afd. I, Art. 6a,300. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 6a,560.
Onder deze som is begrepen voor te verrigten verfwerk aan
de Nieuwetoren 240 en aan de makelaar van de Oldehoofs-
toren ƒ20.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 65, 100. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 65,/100.
6c,-415. 6c,-415.
Tot hetzelfde bedrag uitgetrokken als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 6«f/150.
6c, - 75.
De bezoldigingen van den klokkenist er. den klokluider zijn
aangebragt onder hoofdst. I, afd. I dezer begrooting.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 7, 75. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 7/75.
Gelijk gesteld als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 8, 60. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 8, ƒ80.
Het dak en de dakkozijnen van de turfmetersbaan noodza
kelijk herstelling behoevende, wordt voor dit art. 20 meer in
uitgaaf aangebragt.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. III, Afd.I, Art. 9, 50. Hoofdst.HI, Afd.I, Art. 950.
10,- 500. 10,- 500.
Voor deze artikelen is een gelijk bedrag in uitgaaf gesteld als
over 1867. Aan de omschrijving van art. 10 is de aanduiding
toegevoegd, dat ook de kosten van onderhoud enz. der gereed
schappen voor de straatreiniging, uit de wegens dat artikel ge
raamde som moeten worden gehoed.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.HI, Afd.I, Art. 11,ƒ8700. Hoofdst.III, Afd.I, Art.11/8700
Voor kosten der straatverlichting is een gelijk bedrag in uit
gaaf gesteld als over 1867. Wel is deswege in 1866 belangrijk
minder uitgegeven, doch in verband met de vermeerdering van
het aantal lichten in 1867 wordt het wcnschelijk geacht de uit
getrokken som ten bedoelden einde disponibel te stellen, om, zoo
noodig, ook in 1868 aan de straatverlichting cenige uitbreiding
te kunnen geven.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 12, ƒ25. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 12,/25.
Gelijk geraamd als voor 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd.I,Art. 13,200. Hoofdst. III, Afd.I, Afd.I 3, mem.
Dit artikel wordt over 1868 voor memorie uitgetrokken, de
wijl het onzeker is of de benoemde Commissie haar onderzoek zoo
tijdig zal kunnen ten einde brengen, dat de door haar te maken
kosten op de dienst van 1867 zijn te verantwoorden en, zulks
niet het geval zijnde, op dit art. alsdan eene som in uitgaafkan
worden aangebragt.
Begr. 1S67. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. II, Art.la/737. Hoofilst.HI, Afd.II, Art. la/265.
15 -250. 15,-150.
Met de uitgetrokken sommen zullen de onderhoudskosten bij
dit artikel bedoeld kunnen worden bestreden.
Begr. 1867. Begr. 1S68.
Hoofdst. Ill, Afd. II, Art. 2./800. Hoofdst.III, Afd. II, Art. 2/800.
Vaste jaarwedden van den fungerenden directeur der begraaf
plaats en van de beide doodgravers.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.III,Afd.II,Art.3a,ƒ2200. Hoofdst.III, Afd.II,Art.3a,/2500.
35,- 100. 35,- 100.
In verband met eene verhoogde raming der opbrengst van de
begraafplaats, is ook voor daggelden van opzieners en lijkbezor
gers een hooger bedrag in uitgaaf gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. III, Art. la, Iloofdst. Ill, Afd. III, Art. la,
ƒ450. ƒ450.
Hoofdst. 15. Hoofdst. \bt
445.60. ƒ445.60.
De alhier in uitgaaf gestelde sommen zijn het bedrag der
jaarwedden van den waagmeestcr en van de wegers en weegsters
aan de
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. III, Afd. III, Art. lc, Hoofdst. Ill, Afd. III, Art. Ier
2450. J 2650..
Uithoofde de opbrengst van de stadswaag over 1866 circa
700 meer heeft bedragen dan de raming, is voor 1868 des
wege een hooger bedrag in ontvang gesteld, zoo van het weeg
loon als van de werkloonen, welke laatste alhier tot gelijke som
in uitgaaf worden aangebragt.
Begr. 1S67. Begr. 1868.
Hoofdst.III, Afd.III, Art. 2,ƒ150. Hoofdst.III, Afd.III, Art.2, ƒ475.
Voor vervloering der bestrating in- er: voor verwen van het
waaggebouw is op dit art. J 400 uitgetrokken, uithoofde het
noodzakelijk is de bedoelde verbeteringen ir. 1868 aan te brengen.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd.IV, Art.la/240. Hoofdst.III, Afd.IV,Art.la ƒ240.
15,- 40. 15,- 40.
Vaste jaarwedden van den vischafslager en den vischopbrenger.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst III, Afd.IV, Art. lc, ƒ250. Hoofdst.III, Afd. IV,Art. lc,/200.
1/ -125. lrf,-100.
Deze uitkceringen ten behoeve van de beambten aan den visch-
afslag zijn iets lager geraamd, met het oog op de uitkomsten
over 1866. Hoewel de buitengewoon geringe opbrengst der
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1868.
XIII
vischraarkt over 1806 zeer zeker niet tot grondslag voor volgende
jaren zal behoeven te worden aangenomen, is het toch wenschc-
lijk geacht de raming lager te stellen dan over 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.Ill, Afd.IV, Art.Ie/60. Hoofdst. Ill, Afd. IV, Art. lc, 60.
Voor de bij dit onderdeel van art. 1 bedoelde kosten heeft
men gemeend wetler 60 te moeten aanbrengen.
Begr. 1867. &eor- 1868.
Iloofdst.Ill, Afd. IV, Art. 2, f10. Iloofdst. Ill,Afd. IV, Art. 2, /100.
Doordien liet gebouw voor den vischafslag noodzakelijk dient
te worden geverfd is de uitgaaf voor dit art. tot een bedrag van
ƒ100 voorgedragen.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Aid. V, Art. 1, Hoofdst. Ill, Afd. "V, Art. 1,
20,800. ƒ21,900.
Om te kunnen voorzien in de vermoedelijk bcnoodigde hoe
veelheid gas zal pl. m. 24,000 mud steenkolen moeten worden
aangeschaft, welke berekend naar 85 et., eene uitgaaf vordert
vanƒ20,400.00,
benevens 1000 mud kalk, waarvoor met inbegrip
van vracht en vaten zal moeten worden besteed - 1,500.00.
Zamen 21,900,00.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. V, Art. 2, Hoofdst. Ill, Afd. V, Art. 2,
12,000. 14,500.
Op dit art. is 2500 meer in uitgaaf gesteld voor de be
zoldiging vau het meerder personeel, dat ten gevolge de uitbrei
ding der gasfabriek in dienst zal moeten worden gesteld, waarbij
men vooral op het oog heeft de benoeming van een' inspecteur
en de aanstelling van twee machinisten. Eene specificatie dei-
met de geraamde som te bestrijden bezoldigingen is vervat in
den staat bijlage no. 5.
Begr. 1867. Begr. 1867.
Hoofdst.III, Afd.V, Art 3/2000. Hoofdst.III, Afd.V, Art.3, /S000.
Men heeft geineend de uitgaaf op dit art. ook over 1868 met
2000 tc kunnen bestrijden, niettegenstaande voor premie wegens
verzekering tegen brandscliade van de vergrootte fabriek pl. in.
ƒ150 meer zal moeten worden besteed, dewijl voor het onderhoud
der gebouwen de som van 550 voldoende wordt geacht en
hiervoor over 1867 ƒ700 beschikbaar is gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. V, Art. 4a Hoofdst. Ill, Afd. V, Art. 4a
7500. ƒ9500.
Ofschoon voor dit artikel een hooger bedrag zal moeten wor
den uitgetrokken dan thans is geschied, wanneer de gasfabriek
den omvang heeft erlangd, welke daaraan zal worden gegeven,
wordt de gestelde som over 1868 voldoende geacht, aangezien ten
gevolge de ophanden zijnde uitbreiding der gasfabriek aan het
meerendecl der nieuw te bouwen ovens in evcngemeld jaar
geene onderhoudskosten zullen behoeven te worden besteed. Onder
de geraamde som is begrepen voor:
Vernieuwing van 43 retorten met metselwerk 4300.
Onderhoud van werktuigen enz- 2000.
Id. der buizcnleiding- 2200.
Id. van lantaarns enz- 1000.
ƒ9500.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.III,Afd. V,Art.453800. Hoofdst.III, Afd.V, Art.45ƒ 3300.
Tot aankoop van grondstoffen, gasmeters enz., welke, ofschoon
niet in het exploitaticjaar verbruikt wordende, in voorraad dienen
te zijn, is over 1868 de uitgetrokken som toereikend geacht.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.III, Afd.V, Art.5 ƒ1500. Hoofdst.III, Afd.V,\rt.5 ƒ2000.
Doordien de meerdere gasproductie ook op dit artikel eene
hoogere uitgaaf dan over 1867 noodzakelijk zal maken is daar
voor thans J 500 meer in uitgaaf gesteld.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst. Ill, Afd. V, Art.6 ƒ300. Iloofdst III, Afd. V, Art. 6 300.
Deze kosten zijn tot een gelijk bedrag uitgetrokken als over 1867.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.Hr,Afd.V,Art.7 ƒ13,000.
De op dit artikel in uitgaaf gestelde renten, welke om de
daarbij vermelde reden mede zijn uitgetrokken op art. 11 van
hoofdst. III der inkomsten, zijn berekend naar 5 pCt. van de
kapitalen die de gemeente
a. volgens rekening courant op I Jan. 1867 meer ten behoeve
der gasfabriek had betaald dan uit de inkomsten dier fabriek
aan de gemeente waren uitgekeerd
5. wegens de in 1866 aangevangen werken tot uitbreiding der
fabriek op 1 Jan. 1867 nog had te betalen, en
c. ter zake de in den loop dezes jaars vastgestelde uitbrei
ding der gasfabriek zal moeten voldoen.
Voorts is onder de uitgetrokken som begrepen 5 pCt. rente van
lo. de koopsom, en uit den aankoop voortgevloeide kosten, van
het aan den heer Haverschmidt behoord hebbende huis lett. A
no. 5, in 1866 geamoveerd, en 2o. de waarde der stads turf
schuren, geschat op ecu bedrag van ƒ12,000.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.III, Afd. VI, Art. 1/2 000. Hoofdst.III, Afd. VI, Art. 1/60,000.
Ten einde in 1868 uitvoering te kunnen geven aan's Raads
besluit van 4 April 1867, dd. 3a/3t met betrekking tot de uit
breiding van het bebouwde gedeelte der gemeente, voor zooveel
de bij bedoeld besluit aangeduide bouwterreinen A, B, C en D
betreft, is ter bestrijding der kosten van de daaruit voortvloeijende
werken eene 9om van ƒ60,000 op de bcgrooting in uitgaaf ge
steld, welk bedrag volgens globale raming van den Gemeente-
Architect tot dat einde zal worden vereischt. Eene gedetailleerde
opgave van de kosten der uittcvoeren werken zal, met de daartoe
betrekkelijke plannen van uitvoering, zoo spoedig doenlijk, aan
de beoordeeling van den Raad worden onderworpen.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.III, Afd. VI, Art.2,memorie.
Ingevolge 's Raadsbesluit hier voren genoemd zal ten behoeve
der uitbreiding daarbij bedoeld, door middel van aankoop of ont
eigening, de gemeente de vrije beschikking moeten erlangen over
de opstallen aanwezig op het bij het vastgestelde grondplan onder
letter D aangewezen bouwterrein. Vooralsnog in het onzekere
verkeerende zoowel omtrent den tijd, waarop de gemeente in het
bezit dier opstallen zal geraken als aangaande de middelen, die
daartoe dienen tc worden aangewend en de uitgaven, welke van
een en ander het gevolg zullen zijn, is voorshands dit artikel op
de begrooting voor memorie uitgetrokken, ten einde zoo noodig
te zijner tijd daarop de vereisebte som aan tc brengen, waarom
trent alsdan de daartoe strekkende voorstellen den Raad ter
vaststelling zullen worden aangeboden.
Begr. 1867. Begr. 1868.
Hoofdst.III, Afd. VI, Art. 3, 50,000.
Door den Raad werd in zijne vergadering van den 11 April
1867 besloten, dat van wege de gemeente een voor den handel
geschikt beursgebouw zal worden geslicht bij of op het terrein
bestemd voor de uitbreiding van het bebouwde gedeelte der ge
meente. Ofschoon overeenkomstig dat besluit alsnog den Raad
geen voorstel is aangeboden tot nadere aanwijziging en vaststel
stelling van de plaats en het plan voor het tc stichten gebouw,
met opgave van de daarop te vallen kosten, hoopt men evenwel