T* -f \^w'-Z3Êfr w w BIJLAGE tot liet verslag der Zitting van Donderdag den 24 October 1867. ttiein en Westerhuis) achtte bedoeld lid niet wensclielijk, noch in overeenstemming met 's Raads besluit van Julij 1866. Vooral ook in geval van brand kon men alligt redenen hebben om de geïso leerde ligging van Oldegalilëen, met cene bevolking van p. m. 1200 zielen, te betreuren, terwijl eindelijk door het leggen eener brug op de oude plaats volstrekt niet de mogelijkheid van eene latere uitvoering der besproken bouwplannen werd uitgesloten, en men in ieder geval, zoo daaraan behoefte bleek, later nog een hr.ig in de verlengde rigting der Munnekemuurstraat kon stichten. Niettemin verklaarde ook dat lid zich te leur gesteld door het hoog bedrag der kosten, aan het stichten cener brug bij liet Biaauwhuis verbonden. Even als verscheidene leden dit in tie sectie vergaderingen hadden verklaard, erkende ook hij zich met de motie van 26 Julij 1866 te hebben vcrcenigd onder den in druk van de pertinente verklaring van een deskundig oud-lid uwer vergadering, inhoudende, dat de kosten eener voetbrug niet meer dan ƒ3000 zouden beloopen. Weinig strookte deze bere- tiing met het opgegeven kosten bedrag der plannen, thans aan 's Raads kennisneming onderworpen, waarvan het goedkoopste nog meer dan de helft hooger wordt geraamd. Naar het eenparig oordeel uwer Commissie, schijnt dan ook eene vereenvoudiging dier plannen, zoo daaraan uitvoering raogt worden gegeven, niet alleen wenschelijk maar tevens bereikbaar. Twee rijbruggen toch over de Harlinger trekvaart, eene door- vaartswijdte bezitteude van 5.50 el, (om enkele voorbeelden te noemen) zijn gebouwd, met inbegrip van twee walhoofden, voor ƒ3175 en 3367, terwijl de Bolswarderbrugover diezelfde vaart gelegen, zijnde een ophaalbrug voor voetgangers en jaagpaarden, met doorvaartswijdte van 7.20 el, niet meer heeft gekost dan f 4883, met inbegrip van de brugwachterswoning. Wel is waar zullen de kosten voor een draaibrug altijd hooger moeten worden geraamd dan voor een ophaalbrug, doch, daargelaten de vraag, of op bedoelde plaats een ophaalbrug in het belang der scheep vaart niet doelmatiger zou blijken dan een draaibrug, rekent de Commissie, dat in ieder geval de kosten der brugwachterswoning ad ƒ1500 gedeeltelijk kunnen worden bespaard, door een deel der oude Kavallcriestal als zoodanig in te rigten. Wat overigens het aanbod betreft van eenige bewoners der Oldegalilëen, ora voor eigen rekening een brug te leggen tegen genot van tolheffing van de doorvarende schepen, uwe Com missie oordeelt dusdanige schikking ten eenenmale onaannemelijk, vooreerst, om het verkeerd beginsel, dat particulieren zich voor eigen rekening zullen belasten met de uitvoering en het onder houd van werken ten publieken nutte en voor publiek gebruik bestemd, cene zaak, die vroeg of laat een onuitputtelijke bron van conflicten met het Gemeentebestuur worden moet, en ten tweeden, omdat vrij zeker de koninklijke concessie tot tolheffing ten behoeve van particulieren niet zal worden verleend. De meerderheid der Commissie evenwel, gelooft de herstelling der gemeenschap van Oldegalilëen met de stad, uit een ander standpunt te moeten bcoordeelen dan het zooeven aangeduide. Toegevende, dat, na al het voorgevallene, een terugkomen op het genomen Raadsbesluit in dien zin, dat er in 't geheel geen brug zou worden gebouwd, onraadzaam schijnt, en dat de Raad dus verpligt is, niettegenstaande de vele financiële en technisehe be zwaren, loyale uitvoering aan dat besluit te geven, oordeelt zij tevens, dat het bij die uitvoering niet alléén de vraag mag zijn, hoe men op de spoedigste en minst kostbare wijze aan de ge gronde en ongegronde grieven van eenige adressanten kan te gc- moet koinen, maar ook, cn bovenal, hoe men die uitvoering kan dienstbaar maken aan het blijvend en algemeen belang der gemeente. Van dit standpunt uitgaande, vindt de meerderheid in het ontwerp van de gebroeders Romein een weg geopend, waardoor zoowel het algemeen belang als het particuliere, zal kunnen wor den bevorderd. Zij ge looft toch, dat de geprojecteerde aanbouw va.ii arbeiderswoningen in deze gemeente, waar diergelijke wonin gen èn duur èn over 't algemeen slecht zijn, eene heilzame con currentie in het belang der arbeidersklasse kan in het leven roe pen, cn dat de geringe meerdere kosten, aan de stichting van een brug in de verlengde rigting van de Munnekemuurstraat, verbonden, ruimschoots door vele indirecte voordeelcn worden opgewogen. Aan het verlangen van de bewoners der Oldegalilëen, met uit zondering welligt van een klein gedeelte in de onmiddellijke na bijheid van de Rijksbrug wonende, zou geheel worden voldaan, gelijk ten overvloede blijkt uit een adres, in 1865 door 90 dier bewoners aan den Raad ingediend. Eindelijk, cn dit is van het grootste gewigt, levert de ligging dezer brug in de aangeduide rigting, gelijk ook reeds hiervoor werd opgemerkt, voor de scheepvaart minder ongerief op dan ter plaatse van de oude Verwersbrug. Even als echter in de le sectie werd opgemerkt, wenscht ook de meerderheid der Commissie niet, dat de Raad zelf het initia tief neme tot de uitvoering van bedoelde plannen, noch dat de verbinding van Oldegalilëen met de stad afhankelijk worde van eene welligt nog langdurige voorbereiding, waarbij de uitvoering soms tot een verwijderd tijdstip zou worden verschoven. Zij wenscht, hare adhaesie schenkende aan bedoeld plan, dit te doen voorwaardelijk, en zonder reeds nu de gemeente defini tief te verbinden. Op grond van een en ander heeft de Commissie van rapporteurs, bij meerderheid van stemmende eer, aan uwe vergadering voor te stellen lo. Niet aan te nemen de voorstellen van Burgemeester en Wethouders, nopens de herstelling van de door de amotie van de Verwersbrug afgebroken gemeenschap tusschen Oldegalilëen en de stad, ingediend in uwe vergadering van 27 Junij 1867. 2o. Met intrekking, voor zoover noodig van 's Raads besluit van 26 Julij 1866, aan de gebroeders Romein en P. II. Wes terhuis, naar aanleiding van de respectievelijk door hen, bij adres sen dd. 12 en 23 Februarij 1S67 gedane aanbiedingen, mede te doelen, dat de Raad, met belangstelling kennis genomen heb bende van het plan van eerstgenoemde adressanten, niet ongene gen is om, behoudens later te bepalen voorwaarden, door het stichten van een brug en door de amotie van eene aan de ge meente tocbehoorcnde woning op Oldegalilëen, tot de uitvoering van dat plan mede te werken, mits vóór 1 April 868 voldoende zekerheid voor de uitvoering van dat plan aan den Raad zal zijn verschaft,^door het overleggen van de bewijzen, dat de helft van het kapitaal tot den gehcelen aanbouw benoodigd door adres santen is bijeengebragt. 3o. Voor het geval door adressanten niet aan bovengemelde voorwaarde mogt. worden voldaan, bij vernieuwing en met beves tiging van het Raadsbesluit van Julij 1866, te besluiten, dat de afgebroken gemeenschap tusschen Oldegalilëen en het centrum der stad, zal worden hersteld ter plaatse waar de Verwersbrug heeft gelegen, door een houteu rijbrug. 4o. Burgemeester en Wethouders uit te noodigen, daarvan de noodige plannen en teekeningen aan te bicden, met gebruikma king der wenken in dit rapport vervat, wat betreft het kosten- bedrag van zoodanige brug. 5o. Burgemeester en Wethouders te magtigen om aan de adressanten, die zich achtereenvolgens over de herstelling van de gemeenschap tusschen dc buurt Oldegalilëen en de stad, tot den Raad hebben gewend, als beschikking op hunne verzoekschriften, voor zoover daarvoor vatbaar, van de sub 2o. en 3o. genomen besluiten in kennis te stellen. Aldus gerapporteerd ter Raadsvergadering van 24 October 1867 door dc Commissie van Rapporteurs uit dc sectien. W. J. v. W. Rengers Rapporteur. E. Attema. A. Düparc. l8t>7-£ BIJLAGE tot het verslag der Zitting van 14 November 1867. 1 RAPPORT j>er COMMISSIE van RUTORTEURS benoemd door de section van den Gemeen teraad voor de Begrooting der Inkomsten en Uitgaven der gemeente Leeuwarden, voor het dienstjaar 1868. Bij dc algemeene beschouwingen over dc bcgrooting werd in eene der sceticn voorgesteld B. en W. te verzoeken in het ver volg in de memorie van toelichting der bcgrooting voor het volgend jaar, hij de verschillende artt. de posten van werkelijke inkomst cn uitgaaf van het vorige jaar op te nemen, ten einde eene vergelijking daarmede gemakkelijker te maken, met welk verlangen dc Commissie van Rapporteurs zich vereenigt. Andere beschouwingen van algemeene strekking hebben tot geenc bepaalde voorstellen geleid, weshalve uwe Commissie meent tot de behandeling der ondcrdeelen te kunnen overgaan. Daarbij werden de volgende op- en aanmerkingen gemaakt: UITGAVEN. Hoofdst. I, Afd. I, Art. 4. In eene der sectiën werd het denkbeeld geopperd, om den Gemeente-Ontvanger de werkzaam heden, aan het opmaken der kohieren voor de plaatselijke directe belasting verbonden, op te dragen. Hiertegen werd aangevoerd, dat dit in de praktijk nog al be zwaar cn weinig resultaat zou opleveren, daar dc Gemeente ontvanger zijn bureau ten zijnent houdende en op bepaalde uren daar tegenwoordig moetende zijn, moeijelijk verpligt zou kunnen worden, steeds bij de veelvuldige vergaderingen van B. en W. tot voorloopige vaststelling dier kohieren tegenwoordig te zijn, en de werkzaamheden, is dit eens geschied, tc luttel zijn om daarmede den Gemeente-Ontvanger te belasten. De Commissie van Rapporteurs, hoewel het denkbeeld in het algemeen beamende, is eehter uit den aard der zaak niet bij raagte, de daartegen van practische zijde bestaande bezwaren ten volle te beoordeelen en meent dus zich van een bepaald voorstel in dezen te moeten onthouden. Zij geeft echter B. en W. in overweging bij dc herziening der instructie van genoemden ambtenaar, welke eerlang te gemoet wordt gezien, hierop te letten. Iloofdst. I, Afd. I, Art. 5. Hoewel niet opzettelijk in de sectien behandeld, acht de Commissie van Rapporteurs het niet ondienstig omtrent een, naar aanleiding van dit art. cn van hoofdst. VI, afd. III, ter sprake gebragt onderwerp, betreffende de handhaving der politie verordeningen, hare zienswijze mede te deelen. Vooraf zij opgemerkt, dat uwe Commissie den heer Burgemees ter, volgens de gemeentewet hoofd der plaatselijke politie, in dezen geheel buiten verantwoordelijkheid stelt, daar deze uit den aard der zaak genoodzaakt is, dc werkdadige zorg voor de nale ving dier verordeningen over te laten aan den Commissaris en verdere voor zooveel de gemeentepolitic betreft, aan hem on dergeschikte beambten, en bovendien bij het slotartikel der meeste verordeningen, de zorg voor de naleving daarvan aan den Com missaris van politie is opgedragen. Ofschoon het uwe Commissie bekend is, dat jaarlijks een groot aantal politic-overtredingen worden geconstateerd, is zij van mce- ning, dat de plaatselijke verordeningen niet genoeg worden na geleefd, dat het politie toezigt op de uitvoering daarvan te wen- schen overlaat en dat het hoogst noodzakelijk is, dat op een en ander meer streng wordt toegezien. Ze neemt de vrijheid de aandacht van den heer Burgemeester hierop te vestigen. Hoofdst. Afd. II, Art. 1. In de 2e sectie werd aangeno men een voorstel ora het presentiegeld der leden van den Raad Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. aftesehaffen en den post hoofdst. II, Afd. X, art. 3 met f 300.00 te verhoogen. De gronden voor dc afschaffing daarvan aangevoerd, kunnen geacht worden genoegzaam bekend te zijn, zoodat eene nadere uiteenzetting hier ter plaatse onnoodig is. De meerderheid der Commissie van Rapporteurs, met liet oog op het in de beide laatste jaren omtrent dit onderwerp voorge vallene, acht het ondienstig thans wederom hiervan een voor stel tc maken. Hoofdst. II, Ajd. II, Art. 4. In de 2e sectie werd het wen schelijk geacht B. cn W. uit te noodigen, uit naam van den Gemeenteraad, den Archivarius tot eene spoedige oplevering van den catalogus aantesporen, waarmede do Commissie van Rap porteurs zich vereenigt. Hoofdst. II, Afd. VII, Art 3a. De opmerking omtrent het doelmatige eener betere regeling van het getal en de bezoldiging der wijkboden, ten vorigen jare gemaakt, werd in eene der sec tien herhaald. Dc Commissie van Rapporteurs zich met die opmerking ver- eenigende, is echter wegens hare mindere bekendheid met het onderwerp, niet bij magte een bepaald voorstel in dezen te doen, doch acht het niet overbodig de aandacht van B. en W. hierop op nieuw te vestigen. Hoofdst. II, Ajd. VIII, Art. 2. In dc le sectie staakten dc stemmen over een voorstel door een der leden gedaan om dezen post te verminderen. In de 2e sectie werd bij meerderheid besloten, den post ge heel te behouden, nadat de voorgestelde vermindering met/' 175 was verworpen. In de 3e sectie echter was men algemeen van oordeel, de kos ten vallende op de verkiezingen, zoo min mogelijk bezwarend voor de gemeente te moeten maken en slechts die uitgaven, di rect door de verkiezingen veroorzaakt wordende, ten laste der gemeente te moeten brengen en werd besloten dit artikel met 200.00 te verminderen. De meerderheid der Commissie van Rapporteurs zich met laatstgemeldc zienswijze vereenigende, stelt mitsdien voor dezen post met 200.00 te verminderen. Hoofdst. II, Afd. X, Artt. 5 e» 6. In de 3e sectie werd voorgesteld beide posten onder één art. le brengen en tot een vast bedrag, zonder nadere verantwoording van de zijde van den Gemeente-Architect, uit te trekken. Er werd opgemerkt, dat aan de meeste Rijks ambtenaren eene vaste som voor bureaubehoeften werd toegekend, en dat dit ten opzigte van den Gemeente-Architect evenzoo kan plaats hebben. Hoewel men ten volle overtuigd was, dat er zooveel mogelijk controle op de werkzaamheden van den schrijver van den Gemeente- Architect werd gehouden en evenmin het hooge cijfer, aan dien persoon in dc laatste jaren uitbetaald, de bepaalde aanleiding tot dit voorstel was, was men van oordcel, dat door de thans gevolgde wijze van salariëring de weg tot misbruiken kon wor den opengesteld en achtte men het dienstiger daarvoor cene vaste som uit te trekken. Tevens zou door een en ander eene vereenvoudiging der ad ministratie worden verkregen. Met algemeene stemmen werd besloten artt. 5 en 6 te vereenigen en uittetrekken tot een bedrag gelijkstaande met het middencijfer der laatste 5 jaren. De Commissie van Rapporteurs kan zich hiermede niet veree nigen en acht het vooralsnog niet doelmatig dit onderwerp op de voorgestelde wijze te regelen. Hoofdst. HI, Ajd. I, Art. la. In dc le sectie wenscht men nadere inlichtingen omtrent de reden van verhooging van dezen post, waarmede de Commissie van Rapporteurs zich vereenigt, vooral op grond van de meening dat juist in de laatste jaren sommige puinwegen zijn veranderd en met keijen bestrant en er

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1867 | | pagina 25