II BIJLAGE tot liet verslag der Zitting van 11 November 1867. BIJLAGE tot liet verslag der Zitting van 14 November 1867. Ill dus eerder eene vermindering dan vermeerdering van puimvcgen zou bestaan. Hoofdst. Ill, Afd. I, Artt. Ie en 2Ook omtrent deze beide posten werden in de sectien nadere inlichtingen verlangd. Speciaal werd omtrent den laatsten post gevraagd, tot het herstel van welke steencn en houten wallen een zoo groote som zou moeten worden aangewend. Men was van meening, dat over het algemeen die objecten in voldoenden toestand zijn en dat er in 1868 geene groote her stellingen van dien aard behoeven te worden uitgevoerd. De Commissie van Rapporteurs, zich hiermede vereenigende, verzoekt B. en W. nadere opgaven te willen verstrekken. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 5b. Door de 2e sectie is voorge steld dezen post met/ 200 te verhoogen, ten einde des noodig daaruit de kosten van eene meer algeheele opruiming der sneeuw iti de zoogenaamde opstraten (Sacrainenlstrait, Slotmakersstraat enz.) te kunnen hoeden. De Commissie van ltapportcurs zich hiermede vereenigende stelt mitsdien voor dit artikel met/200 te verhoogen. Hoofdst. IllAfd. VI. De behandeling van deze afd. en het daaromtrent in de sectien gereleveerde heeft bij de Commissie van Rapporteurs een punt van naauwgezette overweging uitge maakt. De slotsom dier overwegingen is, dat uwe Commissie zal adviseren, de verschillende artt. sub 1,4, 5, 8 en 9 voorkomende als credietposten gocdtckeuren, waarvan de Raad zich volgens art. 142 der gemeentewet, de nadere vaststelling der plannen en voorwaarden van aanbesteding voorbehoudt. Zij meent toch dat de Raad op dit oogenblik niet bij magtc is te beoordcclen, of die cijfers te hoog of te laag zijn gesteld, maar dat de meerderheid in beginsel de uitvoering wel wenseht zonder zich aan de daarvoor geraamde kosten te willen binden, Zij heeft ook overwogen of het, met het oog daarop, niet raad zaam ware te achten, alle buitengewone posten uit te trekken voor memorie, doch stuitte op de moeijclijkhcid, dat de leening, die daar tegenover behoort te worden gesteld, dan eveneens voor memorie dient te worden uitgetrokken, terwijl, daar de hier uit getrokken werken niet op hetzelfde tijdstip worden uitgevoerd, hiervan het noodzakelijk gevolg zou moeten zijn, voor ieder werk eene afzonderlijke leening te sluiten, hetgeen zeker de admini stratie zou verwikkeleu. Zij meende daarom de voorkeur te moeten geven om deze posten voor het geraamde bedrag uit te trekken en den Raad voor te stellen over deze posten als beginsel te stemmen, welker uitvoering de Raad zich met het oog op art. 142 der gemeente wet voorbehoudt later te regelen. Ter uitvoering van het bij haar aangenomen beginsel zal zij de eer hebben bij de speciale behandeling van artt. 1, 4, 5, 8 en 9 de daartoe betrekkelijke voorstellen te doen. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art 1. In de sectiën gaf deze post tot verschillende besprekingen en opmerkingen aanleiding. Ter wijl sommige leden het onraadzaam achtten, reeds in 1868 tot bedoeld werk over te gaan, voornamelijk op grond van de niet zoo zeer dringend bestaande behoefte aan woningen en van den tegenwoordigen finantieclen toestand der gemeente, was daarente gen de meerderheid van oordeel, dat zoowel de haar inziens wel bestaande behoefte aan terrein voor woningen en pakhuizen als het finantiecl belang der gemeente dringend vorderde, dat er spoedig een aanvang met de uitbreiding der stad werd gemaakt, met welk laatst gevoelen de Commissie van rapporteurs zich ge heel verccnigt. Het denkbeeld werd besproken of het ock in het belang der zaak zou zijn op het raadsbesluit van 11 April 1867 terug te komen en de terreinen, op het grondplan van de uitbreiding der stad met de letters C. D. E. F. en L. aangeduid, het eerst voor den aanbouw van woningen te bestemmen. De meerderheid der Commissie van Rapporteurs, hoewel dit beamende, meent echter, dat het niet hare roeping is, bij de behandeling der begrooting een dergelijk voorstel Ie doen, doch acht dit onderwerp van genoegzaam gewigt om hot hier te ver melden, het aau die leden van den liaad, die zoodanige veran dering wenschcn, overlatende een daartoe betrekkelijk voorstel te doeu. Naar aanleiding van het hierboven gereleveerde stelt uwe Com missie voor, dezen post onder reserve van art- 142 der gemeen tewet toetcstaan. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 3. Omtrent dezen post waren som mige leden der sectien van raeening, dat het «laaronder uitge trokken cijfer, door te weinig inlichtingen en opgaven werd ge- justificeerd, om in eene grondige beoordeeling van het werk te kunnen treden. Vooral in vergelijking met vroeger verstrekte opgaven der ap proximatieve kosten van de daarstclling van een beursgebouw achtte men dit cijfer te hoog. Men wees op de mogelijkheid dat het toestaan van deze som op de bcgrooting, aanleiding zoude kunnen geventotde opvatting, dat de Raad een beursgebouw van 50.000.00 wenseht en dat dan ook een aan dat cijfer gecvcnredigd plan zou worden ontworpen, terwijl het denkbeeld ingang vond, dat voor mindere kosten een doelmatig beursgebouw zou kunnen worden gebouwd en-oordeelde het daarom dienstiger dit artikel voor memorie uit te trekken. Algemeen werd op den voorgrond gesteld, dat in dezen meer op «loelmatigheid dan op sierlijkheid van het gebouw moest worden gelet. Andere leden waren van raeening, dat de post onder reserve van art. 142 der gemeentewet moest worden toegestaan. De meerderheid der Commissie van Rapporteurs adviseert, op grond van het vorcuvcrmeldc, dezen post voor memorie uit te trekken, onder uitnoodiging aan B. en W. met de noodigc spoed, de betrekkelijke plannen en voorstellen aan den Raad te willen mededeclcn. lloo/dst. Ill, Afd. VI, Artt. 4 en 5. De Commissie van Rap porteurs stelt voor, deze posten onder voorbehoud van art. 142 der gemeentewet toe te staan. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 6. In eene der seetien werd voor gesteld die post te roijeren, omdat er geen uitzigt zou bestaan, dat dit werk in 1868 werd uitgevoerd. De Commissie van Rapporteurs, hoewel dit laatste beamende, kan zich hiermede niet vereenigen, en acht het beter den post te behouden, ten einde er de aandacht steeds op gevestigd te houden. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 8. In eene der sectien werd een voorstel tot vermindering van dezen post met/ 4000 aangenomen, op grond, dat voor eene 8ora van 8000 een doelmatig school gebouw zou kunnen worden verkregen. De Commissie van Rapporteurs, hoewel locstemmcnde, dat met het oog op het rapport van dc Raadscommissie voor de regeling van het middelbaar onderwijs, van 25 April 11., de som van 12000 te hoog is te achten, vindt de reductie tot f 8000 geens- zius voldoende gemotiveerd om daaraan hare adhaesie te schenken en stelt voor, dezen post te behouden onder de hierboven ver melde reserve van art. 142 der gemeentewet. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 9, Bij dit art. werd gevraagd of het in de memorie van toelichting vermelde ijzeren hek ook door een houten dito zou kunnen worden vervangen, hetgeen welligt eene aanmerkelijke besparing zou opleveren. De Commissie van Rapporteurs meent, op grond van het hier voor omtrent de toepassing van art. 142 der gemeentewet, op het toestaan van dezen post gereleveerde, zich van een voorstel te kunnen onthouden, doch beveelt deze opmerking ter overwc- king aan B. en VV. aan, ten einde bij het aanbieden der betrek- gelijke plans en voorwaarden op dit punt te letten. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 11. In eene der section werd be sloten dezer, post te roijeren, omdat er in dat gedeelte der stad een genoegzaam aantal pompen aanwezig is. Dc Commissie van Rapporteurs zich hiermede vereenigende stelt mitsdien voor dit art. te doen vervallen. Hoofdst. Ill, Afd. VI, Art. 12. De Commissie van Rappor teurs, kennis genomen hebbende va» dc missive van B. en VV. van 24 Oct. 11., waarbij met het oog op den plaats gehad heb benden aankoop van huizen, wijziging vau de gemeente-begrooting wordt voorgesteld, voor zooveel betreft hoofdst. Ill, afd. VI en hoofdst. XI der uitgaven en hooldst. Ill eu V afd. I der in komsten, vereenigt zich met het betrekkelijk voorstel van B. en VV. om onder art. 12 aan te brengen, den post „koopsommen en „kosten op den aankoop gevallen van dc buizen lctt. E no. 1*5 „en letter F no. 285 /1200." Hoofdst. V, Art. 1. Eenige der onder dit artikel uitgetrokken posten zullen welligt eene wijziging moeten ondergaan indien het door de Commissie van Rapporteurs bij hoofdst. Ill, artt. 1 en 2 der inkomsten gedaan voorstel betreffende den verkoop van sommige aan de gemeente behoorende panden, mogt worden aan genomen, doch aangezien dit eene zaak is waaromtrent in dat geval door B. en VV. moet worden gerapporteerd, meent uwe Commissie met de vermelding van deze opmerking te kunnen volstaan. Hoofdst. V, Art. 1/*. In eene der sectiën wcnschte men het onder dezen post bedoelde huis af te breken, ten einde het aan het doel, waarmede het is aangekocht, om de door het amoveren verkregen ruimte voor speel- en gymnastie-plaats der jeugd van dc daaraan grenzende school in te rigten, te doen beantwoorden en werd besloten, den post te roijeren. De Commissie zieh hiermede vereenigende stelt voor, het eind cijfer van art 1 met f 200 te verminderen. Hoofdst. VI, Afd. lil. In de lc sectie werd voorgesteld on der deze afdecling een post van 10Ü.U0 aan te brengen, als „schadeloosstelling voor «1c agenten van politie 3e klasse wegens „tijdverzuim bij het allcggen van getuigenis bij het kantongeregt „in zaken vervolgd wordende, tengevolge der door hen opge- maakte proecssenverbaal." De voorsteller meende te weten, dat genoemde agenten zich van het opmaken van proecssenverbaal, speciaal wat betreft art. 24 der verordening van 27 Sept. I860, lieten terughouden, ten einde niet in de noodzakelijkheid te worden gebragl bij dc be handeling dier zaken voor het kantongeregt, zich een soms nog al aanmerkelijk tijdverlies, zonder schadeloosstelling, te moeten getroosten. Dit voorstel werd echter verworpen. De Commissie van Rapporteurs, hoewel aannemende dat de slechte naleving van dat art. voor een goed deel aan deze om standigheid is toe tc schrijven, meent echter, dat de Gemeente raad, door op deze wijze in dat gebrek te voorzien, dat toch altijd af te keuren feit van pligtverzuim niet op deze wijze mag aannemen. Beter ware het dan de bezoldiging dier agenten te brengen in evenredigheid met de door hen eventueel te verstrekken dien sten zoodanig voorstel meent zc echter zou ingrijpen indeattri- buten van den heer Burgemeester, hoofd der geraeentc-politie, waarom zij zich bij deze gelegenheid bepaalt tot bloote vermel ding van een voorstel, dat, hoewel in dc sectien verworpen, dc vermelding hier ter plaatse en de overweging van den Raad, bij voorkomende gelegenheid, ten volle verdient. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 4. In de le en 3e sectie vond het voorstel van B. en VV. om onder deze afdceling een art. 4a uit te trekken: „Vergoeding aan den Gemeente Ontvanger wegens „het verstrekken van localiteit, vuur en licht in zijn kantoor, ad /200" onverdeelden bijval. De gronden daarvoor door B. en VV. aangevoerd beaamde men volkomen, In de 2e sectie werd dit voorstel afgestemd. De Commissie van Rapporteurs heeft zich afgevraagd, of er ook mogelijkheid zou bestaan dien ambtenaar van gemeentewege een locaal en vuur pp licht te verstrekken. Zoo hiertoe gelegenheid raogt bestaan, hetgeen de Commissie echter niet kan beoordeelen, acht zij dit het verkieslijkst, zoo neen, kan zij zich ten volle met het voor stel van B. en VV. vereenigen en stelt in dit geval voor onder art. 4a, onder vorcnvermeld hoofd, eene som van /200 uit te trekken. Hoofdst. Vlll, Afd. I, Art. 2. Ilct bedrag der rente onder dit art. aangebragt kar:, ingevolge raadsbesluit van 26 Sept. 11., no. 9, waarbij de geldleening ten behoeve der stedelijke gasfa briek, vroeger gesteld op 160,000.00 is afgesloten tot een be drag van 154,000.00, met /300 worden verminderd, waartoe de Commissie van Rapporteurs adviseert. Hoofdst. VIII, Afd- Ill, Art. 5. In de 3e sectie werd aan genomen een voorstel om onder dit art. /20 uit te trekken, waarmede de Commissie van Rapporteurs zich vereenigt. Hoofdst. IX, Afd. HI, Art. la. In de lc sectie werd een voorstel om onder dit art. dc woorden „en bij de voorjaars- „paardenmarkt" te roijeren en dien post evenredig tc verminde ren, afgestemd. Dc meerderheid der Commissie van Rapporteurs kan, op grond van het vroeger te dezer zake voorgevallene, zich evenmin met dit voorstel vereenigen. Hoofdst. XI, Art. 1. Dc Commissie van Rapporteurs vereenigt zich met het door B. cn W. omtrent de vermindering van dit art. met /200 gedaan voorstel. INKOMSTEN. Ilcofdst. II, Afd. II, Art. 1. Het rapport der Commissie aan welke bij raadsbesluit van 22 Aug. 11. is opgedragen om na te gaan of in de heflicg van opcenten op de rijks personele belas ting verandering diende te worden gebragl, ja dan neen, heeft in «1e verschillende seetien het onderwerp van langdurige beraad slagingen uitgemaakt. De denkbeelden in dat rapport vervat werden op verschillende wijze besproken en beoordeeld. De meerderheid der leden ver klaarde zich ten slotte vóór het behoud der 50 opcenten, voor namelijk omdat men zich niet met eene verhoogiug van de di recte belasting kon vereenigen. Dc Commissie van Rapporteurs, hoewel vóór eene hefting van 25 opcenten en des noodig voor eene verhoogde directe plaatse lijke belasting gestemd, is echter van meening, dat men met 25 opcenten kan volstaan, zonder dat eene verhooging der directe plaatselijke belasting daarvan bet gevolg behoeft te zijn. De minderheid wenseht eene geheel zuivere toepassing van het beginsel d it buitengewone werken door buitengewone middelen moeten worden gedekt en wil dat in de uitgaven voorgenoemde werken door eene geldleening, tot hetzelfde bedrag wordt vooi/ien. De meerderheid echter is van gevoelen, dat de gewone uitga ven door de gewone inkomsten gedekt, en de uitgaven van bui tengewone werken slechts voor een klein gedeelte uit de gewone en voor het grootste gedeelte uit buitengewone ontvangsten (geld leening) moeten gevonden worden. Zoodoende wordt het tegenwoordige geslacht niet te zeer be zwaard en draagt ook het latere geslacht het hare bij tot de kosten van daarstelling van buitengewone werken van voort durend nut. Het tegenwoordig geslacht is nog bovendien met de rentebe taling en aflossing van vroegere geld leeningen belast. Vooraf zij opgemerkt, dat uwe Commissie bij hoofdst. III, afd. VI, art. 3 der uitgaven heeft voorgesteld dien post voor memorie uit tc trekken en dat dientengevolge het door B. cn W, bij hoofdst. V, afd. I, art. 2 van de gewijzigde begrooting der in komsten voorgestelde cijfer voor de geldleening ad 119,000.00 eveneens met 50,000 moet worden verminderd. Van dit denkbeeld uitgaande heeft nwc Commissie artt. 1, 4, 5 en 8 van afd. VI, hoofdst. Ill der uitgaven, welke allen als buitengewone werken kunnen worden aangemerkt, bij elkander genomen, hetwelk een totaal van 96,254 oplevert. Wordt hiervan afgetrokken het, na aftrek der voormelde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1867 | | pagina 26