M X X GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. wegens de Ontvangsten en Uitgaven over 1866. no. 68, kon ingevolge vorengemelde wijziging der gemeentewet niet verder dan tot uit0. April worden ingevorderd. De onzuivere opbrengst bedroeg a. wegens de 75 opcenten 8928.895, b. eigenbelasting- 30.80, Zamen 8959.695. Ilieraf de restitutien wegens uitvoer buiten de gemeente en krachtens raadsbesluit van 23 April 1866 - 5424.85, Blijft als zuivere opbrengst3545.84'. welk bedrag nagenoeg overeenstemt met het geraamde cijfer ad ƒ3500. Hoofdst. II, Afd. V, Art. 4 897.54'. Belasting op den turf. 5 565.165. Idem op de Steenkolen. Evenals de overige verbruiksbelastingen werd ook ten behoeve der gemeente slechts over de 4 eerste maanden de3 jaars belas ting geheven op turf en steenkolen en zulks krachtens raads besluit van 8 April 1865 goedgekeurd bij kon. besluit van den 19 dier maand, no. 32. Bij de bekendheid der opheffing met 1 Mei 1866 van de ge meentebelasting op deze artikelen, werd om die reden zoowel als door het toenemend verbruik van steenkolen, door neringdoenden en particulieren in de 4 eerste maanden des jaars eene zeer ge ringe hoeveelheid turf ingeslagen, tengevolge waarvan de zuivere opbrengst der daarop geheven belasting zelfs nog belangrijk be neden de gewijzigde raming is gebleven. Bovendien was hierop van belangrijken invloed de bij raadsbesluit van 23 April 1866 toegekende restitutie van de door handelaren en neringdoenden in turf betaalde plaatselijke belasting wegens de hoeveelheden bij hen op den 1 Mei d. a. v. in voorraad. De zuivere opbrengst der belasting op steenkolen heeft even als in 1865 ook over de 4 eerste maanden van 1866 de raming aanzienlijk overtroffen, hetwelk aan meerder verbruik moet wor den toegeschreven. De onzuivere opbrengst van gemelde belastingen heeft bedragen a. wegens den turfƒ1725.90', Hieraf de verleende restitutien- 828.36, Zuivere opbrengst 897.54'. Bij de gewijzigde begrooting was geraamd ƒ1400. b. wegens de steenkolen- 76S.015, Waaraf de betaalde restitutien- 202.85, Rest zuivere opbrengst 565.16'. De bij de begrooting geraamde som bedroeg slechts ƒ100. Hoofdst. II, Afd. VI, Art. l. 965.25. Belasting op de honden. Geheven ingevolge bij kon. besluit van 9 Julij 1866, no. 50 goedgekeurd Raadsbesluit van den 24 Mei bevorenswerd door den Raad, in zijne vergadering van den 16 Aug. 1866 besloten, de bij het heffingsbesluit bepaalde belasting, over 1866 slechts over een halfjaar toe te passen en alzoo voor de helft ten kohiere te brengen. De dienovereenkomstig opgemaakte kohieren bedroegen in totaalƒ1084.50. Van dit bedrag werd, ingevolge Raadsbesluit van 27 Junij 1867, no. '/nc, als oninbaar afgeschre ven 114,75, terwijl als werkelijk ontvangen in de rekening is verantwoord965.25 ƒ1080.00. Zoodat nog blijft te verhalen4.50, waarvan nadere verantwoording zal moeten plaats hebben. Iloofst. II, Afd. VII, Art, 1. Opbrengst van de belasting op tooneelvertooningen enz. Deze belasting is over 1866 niet geheven uithoofde de jaar markt of kermis, tengevolge het heerschen der cholera, in dat jaar is geschorst. Iloofdst. II, Afd. VIII, Art. 1. 642.95. Opbrengst van leges ter Secretarie geheven, restitutien wegens verschoten zegel gelden, enz. De heffing van leges voor de afgifte van geschreven en gedrukte stukken geschiedde overeenkomstig 's Raadsbesluit van 14 Oct. 1852, goedgekeurd bij kon. besluit van 30 Dcc. d. a. v. no. 56. Onder de in de rekening verantwoordde som zijn begrepen a. leges voor afschriften van- en extracten uit acten van den burgerlijken stand ƒ182.90 b. restitutien van verschoteu zegelgelden te dier zake -414.00 zamen wegens den burgerlijken stand ƒ596.90, c. leges voor afschriften of extracten van stukken ter secretarie afgegeven - 24.35, d. Idem voor certificaten van goed gedrag - 7.20, e. voor legalisatien van handteekeningen - 12.50, afschriften of overschrijving van patenten - 2.00, zamen ƒ642.95. Bij de begrooting werd geraamdƒ640.00. De werkelijke ontvangst die over 1866 ƒ10.30 meer bedraagt dan over het voorgaande jaar, is mitsdien boven de raming 2.95. Iloofdst. II, Afd. VIII, Art. 2, 781.50. Opbrengst van den tol op den weg van Leeuwarden naar Hijura, bij verpachting. Deze tolgelden worden geheven krachtens besluit tot heffing genomen door de Radeu der beide betrokken gemeenten den 13 en 6 Junij 1861, goedgekeurd bij kon. besluit van 22 Aug. 1861, no. 59. l)e opkomsten zijn verpacht voor den tijd van drie jaren, in gegaan 12 Mei 1865. De pachtsom over het 2e contractjaar is naar behooren vol daan en wordt overeenkomstig den staat van verevening in de rekening verantwoord. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 3. ƒ2671.06. Opbrengst van bruggen, a. Van de Vlietster- en Boomsbruggcn, bij verpachting, deswege is ontvangen de pachtsom, ten bedrage van 220.00. en zulks over het dienstjaar 1866, van 1 Jan. tot uit. Dec., loopende echter de verpachting van 12 Mei 1864 tot 12 Mei 1867. De heffing van dit bruggeld geschiedde overeen komstig 's raadsbesluit van 21 Febr. 1856, goedge keurd bij kon. besluit van 18 Aug. d. a. v. no. 43. b. Van de ijzeren ophaalbrug op het Vliet, bij verpachting- 145.00. Geheven ingevolge raadsbesluit van 31 Oct. 1861, goedgek. bij kon. besluit van 19 Jan. 1862, no. 1, is de opbrengst van dit bruggeld verpacht, blijkens contract loopende van 12 Mei 1865 tot 12 Mei 1868. De in de rekening verantwoordde pachtsom is ont vangen over het 2e contractjaar. c. Van de Poppebrug, bij verpachting - 42.00. Deze belasting wordt geheven overeenkomstig raads besluit van 24 Julij 1856, goedgekeurd bij kon. besluit van 17 Sept. d. a. v. no. 45, en is verpacht voor den tijd van drie jaren van 1 Jan. 1866 tot uit. Dec. 1868. liet in rekening gestelde bedrag, is de pachtsom over het le contractjaar. d. Van de Blaauwe brug bij verpachting - 30.00. Deze heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 15 April 1858 goedgekeurd bij kon. besluit van den 10 Mei 1858, no. 45. De opbrengsten zijn verpacht voor drie jaren van 1 Jan. 1865 tot 1 Jan. 1868, zoodat de pachtsom over het 2e contractjaar in deze rekening wordt verantwoord. Transpor tere ƒ437.00. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording Kin B. en W. wegens de Ontvangsten en Uitgaven over 1866. Transport e. Van de ijzeren brug bij de Potraarge, bij verpachting De heffing van dit bruggeld vond plaats krachtens raadsbesluiten van den 11 Maart 1858 en 8 Jan. 1863, goedgekeurd bij kon. besluiten van 10 Mei 1858 en 5 Februarij 1863. De in de rekening verantwoordde som is ontvan gen over het jaar 1866 (van 1 Jan. tot uit. Dec.) overeenkomstig het contract van verpachting, loo pende van 12 Mei 1864 tot 12 Mei 1867. Van de ijzeren brug over de Ilarlingcrvaart bij gaardering en verpachting. l)c heffing van bruggelden voor deze en de twee volgende bruggen, geschiedt krachtens raadsbesluiten van 3 Mei en 9 Aug. 1860, goedgekeurd bij kon. besluit van den 19 December daaraanvolgende. De opkomsten van die bruggen zijn van 1 Jan. tot 12 Mei 1866 bij gaardering ingevorderd, doch met ingang van laatstgemeld tijdstip, tot den 12 Mei 1869 verpacht. Wegens de brug sub. vermeld is ontvangen: bij gaardering ƒ544.10. het gedeelte der pachtsom van 12 Mei tot 31 Dec. 1866 - 493.35', g. Van de ijzeren brug bij de Vrouwenpoort. Deswege is ontvangen: bij gaardering ƒ101.25, het gedeelte der pachtsom van 12 Mei tot 31 Dec. 1866 - 111.45', 437.00. - 709.00. h. Van de ijzeren brug bij Camstraburen. Ontvangen bij gaardering ƒ128.60, het gedeelte der pachtsom van 12 Mei tot 31 Dec. 1866 146.30. Totaal der ontvangen bruggelden Als opbrengst der bruggelden was bij de begroo- - 1037.45'. - 212.70'. - 274.90. "7267 ld) 67 ting geraamd-232600, zoodat de werkelijke opbrengst de raming heeft over troffen met 345.06. een gevolg van de meerdere ontvangst wegens de hoogere pachtsom a. van de poppebrug ad37.00, b. van dc ijzeren brug over de Harlingcrvaart, met inbegrip van hetgeen aan deze brug bij gaardering is ontvangen ad- 297.45', c. van de ijzeren brug bij de voormalige Vrouwen poort, alsvoren, ad - 32.70', d. van de ijzeren brug bij Camstraburen als voren, ad - 4.90, ƒ372.06. Na aftrek van het geen de opbrengst wegens de blaauwe brug bij de nieuwe verpachting minder heeft bedragen, ad- 27.00, uitmakende het verschil in meerder hierboven aan- geduid, ad ƒ345.06. Hoofdst. II. Afd. VIII. Art. 4. 523. Opbrengst van veergelden. a. Van de pont tusschcn dc Oosterkade en den Grachtswal, bij verpachting ƒ218.00, b. van de pont bij het Ziekenhuis, bij verpachting - 305 00, zamen 523.00. Deze veergelden zijn geheven die sub a. kraehtens raadsbe sluit van den 21 Feb. 1856, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 2 Mei daaraanvolgende no. 128 en die sub b. ingevolge raadsbesluit van 10 April 1856, goedgekeurd bij koninklijk be-, sluit dd. 1 Junij 1856 no. 73. De in de rekening verantwoordde pachtsommen, welke met de raming overeenstemmen, zijn ontvangen over het dienstjaar 18 66 (van 1 Jan. tot ulto Dec.) overeenkomstig de contracten van verpachting loopende van 1 Julij 18651868. Hoofdst. II. Afd. VIII. Art. 5. 5537.86'. Opbrengst van de stads waag. a. Van het weegloon bij gaardering .ƒ2739.51', b. van het werkloon der waagwerker3 - 2798.35. Zamen ƒ5537.86'. De inning van deze weeg- en wcrkloonen geschiedt krachtens raadsbesluit van 19 Junij 1856, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 18 Aug. daaraanvolgende no. 43. Overeenkomstig de bepalingen van voormeld besluit worden de sub b bedoelde werkloor.cn maaudelijks in de gemeentekas gestort, doch daarna tot het volle bedrag op mandaat aan de waagwerkers uitgetaald. Zij bedroegen in 1866: Over dc maand Januarij 137.55, Februarij - 109.57', Maart - 141.15, April - 178.70, Mei - 262.97', Junij - 399.85, Julij - 294.25, Aug. - 364.30, Sept. - 273.00, October - 237.47', Nov. - 251.95. Dec. - 147.57', Totaal der ontvangen en weder uitgekeerde wcrkloonen 2798.35. Deswege was geraamd.- 2450.00. Verschil in meerder 348.35. Dc weegloonen werden begroot opƒ2400.00. Zij hebben bedragen- 2739.51'. Verschil in meer- 339.51'. Hoofdst. ir, Afd. VIII, Art. 6. ƒ3476.75. Opbrengst van de marktgelden, bj verpachting. a. wegens staanplaatsen v. h. uitstallen van waren enz. ƒ2185.00. De opkomsten der hierbedoelde marktgelden werden van 1 Jan. 1866 tot ult° Dcc. 1868 verpacht voor eene som van ƒ2835.00 jaarlijks, alzoo 165.00 minder dan bij de begrooting, in verband met de vroegere pachtsom was geraamd. Aan de pachters is evenwel, op hun daartoe gedaan verzoek, tengevolge het niet houden der jaarmarkt in 1866, bij Raadsbesluit van 10 Jan. 1867, no. 3/, ,a, eene vermindering der over 1866 verschuldigde pacht som toegestaan van 650.00. b. Van de veemarktgelden ƒ1291.75. Ook deze opkomsten werden verpacht voor den tijd van drie jaren, nl. van 1 Jan 1866 tot ulto. Dec. 1868, en wel voor een jaarlijks bedrag van 1589.00, zijnde 89.00 meer dan daarvoor bij begrooting was geraamd. Tengevolge het schorsen der veemarkt gedurende eenige weken in 1866, uithoofde het heerschen der runderpest, is door den pachter een adres om vermin dering der verschuldigde pachtsom ingediend, waarop echter vooralsnog niet is beschikt. Aan deze omstandigheid is, naar wij mcenen, dan ook toe te schrijven dat de pachter in gebreke is ge bleven de pachtsom tot het volle bedrag te voldoen Transportere ƒ3476.75," m ■yi 1 TT

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1867 | | pagina 6