20 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag 9 April 1868. Art. 9. Hij benoemt de Commissiën tot het voorloopig onderzoek van de geloofsbrieven, en verder alle zoodanige commissiën, waar,van de Raad eenparig aan hem de benoeming opdraagt. Art. 11. De Raad houdt vaste vergaderingen op den tweeden en vier den Donderdag van elke maand. Zij vangen aan 's voormiddags ten tien ure en eindigen niet later dan 's namiddags ten twee ure. De Raad kan echter, zoowei ten opzigte van den dag als van den tijd, van deze bepaling afwijken. Art. 12. Bij het inkomen in de zaal, teekent ieder lid zijnen naam op de presentielijst; vijf minuten na het voor de vergadering bepaalde uur wordt deze presentielijst gesloten en door den Voorzitter en den Secretaris geteekend. De na deze sluiting komende leden teekenen hunnen naam daaronder, doch genieten voor die verga dering geen prcsentie-geld, zoo dit is toegekend. Deze laatste De opdragt aan den Voorzitter van de benoeming der com- mi-sie tot het onderzoek der geloofsbrieven is reeds geschied bij art. 2. Met het oog hierop zal dc redactie dienen te wor den veranderd. In plaats van commissiën, zal moeten worden gelezen raads- commissiënomdat slechts van zóódanige commissiën hier sprake is. Dit artikel gaf tot veelvuldige gedachtenwisseling aanleiding. Men vroeg zich af, of het bepalen door den Raad van het getal vaste vergaderingen, en ook van dag en uur, zelfs van den duur der vergadering, in overeenstemming was met artt. 40 en 41 der gemeentewet. Art. 40 toch stelt een minimum van zes ver gaderingen in het jaar en laat het verder aan den Burgemeester of Burgemeester en Wethouders over, dat getal te vermeerderen. Wel is waar wordt aan het slot van dit artikel ook aan de Raads leden in dit opzigt eenig regt geschonken, doch dit doelt meer op bijzondere gevallen. Maar vooral duchtte men strijd met art. 41, ornaat daarbij het beleggen der vergaderiug uitslui tend den Burgemeester is opgedragen. De meerderheid der Commissie oordeelde nogtans na rijp beraad de bepaling te kunnen behouden. Zij zag er niets anders en niets meer in, dan een voorschrift van orde voor de Raads leden, die op deze wijze s.eeds wisten, wanneer de vergaderingen werden gehouden, waarnaar zij zich dan konden regelen. Des Burgemeesters bevoegdheid tot het beleggen der vergade ring ook op andere dagen bleef er, volgens haar, geheel onverlet door. Bovendien, merkte zij op, moest niet uit het oog worden verloren, dat het reglement van orde indertijd, volgens art. 53 der gemeentewet, aan Gedeputeerde Staten was medegedeeld ge worden. Men mogt aannemen, dat, had dit collegie in de bepa ling strijd met de wet gezien, het zekerlijk niet zou hebben ver zuimd, de vernietiging aan den Koning voor te dragen. In de tweede plaats bestond gecne eenstemmigheid over het uur van den dag, waarop de vergadering wordt gehouden. De meerderheid wenschte hierin verandering te hebben aangebragt. Zij oordeelde, dat het avonduur voor vele leden meer geschikt zou zijn dan de voormiddag, die dikwerf niet dan zeer moeijelijk aan de werkzaamheden van ambt of beroep kan worden onttrok ken. De minderheid was vóór het behoud der bestaande bcpa- ling, in de eerste plaats omdat de eerste uren van den dag zich veel beter leencn voor het behandelen van zaken, inzonderheid als zij van eenigzins belangrijken of ingcwikkelden aard zijn, ten tweeden dewijl de Raads-vergaderingen, hoe menigmaal *e ook voorkomen, echter elkander in den regel niet zoo snel opvolgen, of er was wel eens, zelfs tweemaal in de veertien dagen, een voor middag voor af te zonderen. Intusschen begreep de meerderheid, dut de Donderdag-avond voor onderscheidene Raadsleden, in zoover zij tot den handels stand behooren, zeer ongeschikt zou zijn, omdat bemoeijingen voor de op Vrijdag invallende weekmarkt dan hun meesten tijd vorderen. De Woensdag-avond scheen echter geen bezwaar op te leveren. Den tijd der vergadering wilde zij dan van 610 uur hebben gesteld. Dezelfde minderheid verklaarde zich tegen het bepalen van een tijdstip voor het einde van de vergadering, zoowel bij behoud als bij wijziging des artikels. De ondervinding had aar. ieder reeds genoegzaam geleerd, dat meestentijds aan die bepaling toch niet de hand kon worden gehouden. Na dit artikel acht de Commissie liet dienstig een artikel te laten volgen ter voorziening in het geval, dat het vercischte getal leden bij de opening der vergadering niet tegenwoordig is. Zij wenscht dan schorsing der vergadering b. v. voor een half uur. Eerst als er ook daarna nog niet genoeg leden zijn opge komen, zouden de aanwezigen behooren uit een tc gaan. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag 9 April 1868. 21 bepaling is ook toepasselijk op de leden, welke vóór 's namid- migs twee uur cLe vergadering verlaten, waarvan, in zoodanig geval, op de presentielijst melding wordt gemaakt. Art. 13. Vijf minuten nadat het uur, voor de vergadering bepaald, op den Nieuwen Toren geslagen heeft, wordt zulks door den dienst- doenden Bode openlijk aangekondigd, en de vergadering onmid dellijk door den Voorzitter geopend. Art. 15. Dadelijk na het openen der vergadering worden de namen van alle de leden in een bus gedaan en omgeschud, en wordt het lid, hetwelk gedurende dezelve het eerst zal stemmen, door loting aangewezen. Vervolgens regelt dc orde van stemming zich naar den rang van zitting ter regterzijde van dat lid. Dc Voorzitter, zoo hi} lid van den Raad is, stemt in de orde door zijne zitplaats aangewezen. Art 16. Na deze loting worden de notulen der vorige vergadering door den Secretaris voorgelezen. Zij behelzen dc namen der leden die tegenwoordig waren, en die bij eenig besluit zich voor of wel die zich tegen verklaard hebben, alsmede van degenen, die geen deel aan de stemming hebben genomen, eene vermel ding van den inhoud der ingekomen of ter tafel gebragte stukken, en van alle door den Voorzitter gestelde vraagpunten en door den Raad genomen besluiten, als ook van alle gedane medcdce- lingcn, kennisgevingen en voorstellen. Art. 19. De notulen van (le vergaderingen met gesloten deuren worden afzonderlijk gehouden. Zij worden staande de vergadering kortelijk en in de vol- Dit artikel vindt men inderdaad te minutieus. Ook zonder eenig voorschrift deswege, kan de hier bedoelde aankondiging ge schieden. Het is eene zaak, die gerustclijk aan den Voorzitter kan worden overgelaten. Op het voo:beel<l van hetgeen in de raadsvergaderingen van de meeste andere gemeenten, en ook in die van de Provinciale Staten en de Staten-Generaal plaats vindt, oordeelt de Commis sie het zeer dienstig, voor iedere stemming een eerst stemmend lid aan te wijzen, en de volgorde van stemming te bepalen niet naar den rang van zitting der leden, maar naar het teekenen op de presentic-lijst. De zelfstandigheid der leden zou op die wijze zoo mogelijk (les te meer kunnen uitkomen. Den Voorzitter verlangt men echter van deze bepaling uit te zondcreD. Hij behoort het laatst te stemmen. Daardoor wordt vermeden de invloed, dien zijne stem zou kunnen uitoefenen op de leden, die na hem hunne stem moeten uitbrengen. Art. 36 (nieuw 34) is de eigenaardige plaats voor de nieuwe bepaling. De eerste zinsnede van dit art. gaf aanleiding tot eene uit voerige bespreking. Elk lid vau den Raad zal moeten erkennen, dat de lezing der notuleu bloot een vorm is geworden. Behalve welligt door de leden, die eenigzins in de nabijheid van den Secretaris zijn gezeten, wordt door schier niemand naar die lezing geluisterd, -*- een verschijnsel, dat zich trouwens meer voordoet in vergaderingen als deze. Het maken van aanmerkingen op de notulen behoort dan ook tot de groote zeldzaamheden. De mindere belangstelling in die lezing mag waarschijnlijk voor een groot gedeelte worden toegeschreven aan de uitgifte van een gedrukt verslag van 's raads handelingen, dat vooraf door de leden wordt nagezien en zeer dikwijls reeds is verschenen voor de vergadering, waarin de zooveel kortere notulen worden gelezen. Afgescheiden van het onaangename, dat er voor den Secretaris in moet zijn gelegen, dat zoo weinig aandacht aan zijn werk wordt geschonken, is T ccnc waarheid, dat met de bedoelde lezing gewoonlijk een geruime tijd verloren gaat. Dc Commissie heeft daarom naar verbetering omgezien. Zij gelooft, dat die zal zijn gevonden, indien de vaststelling der notulen aan B. en YY. wordt overgelaten. Met het oog evenwel op de belangrijkheid, die soms het eene of andere besluit kan hebben, zou de Raad de bevoëgdheid moeten hebben, zich die vaststelling ten allen tijde, hetzij van de notulen in hun geheel, hetzij van een of meer besluiten, voor te behouden. Soortgelijke regeling is mede geschied bij het reglement van orde voor den Groninger Rand. Het zal echter noodig zijn, de vaststelling der notulen door Burgemeester en Wethouders aan een termijn te binden. Die van acht dagen schijnt daartoe voldoende en tevens lang genoeg, om den Secretaris gelegenheid tQt het opmaken te geven. Deze verandering wenscht de Commisie intusschen alleen te zien ingevoerd voor de notulen der openbare vergaderingen. Op die der vergadcringon met gesloten (leuren, in den regel zeer belangrijke besluiten behelzende en van korteren inhoud, is het opgemerkte veel minder van toepassing. Dc korte resumtie staande de vergadering zal men gerustclijk kunnen doen vervallen. Het nuttige of dienstige daarvan heeft de Commissie niet kui:ncn inzien.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1868 | | pagina 12