24
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag 9 April 1868.
Art. 46 (2e en 3e lid).
Bij benoeming van vaste Commissiën valt de tweede vrije
stemming weg.
De leden der Commissiën, bedoeld bij art. 9 van dit Regle
ment, worden, ingeval van benoeming door den Raad, te gelijk
benoemd met betrekkelijke meerderheid van stemmen. Ingeval
de stemmen staken beslist het lot, wie de gekozene is.
HOOFDSTUK V.
Intitule.
Van Communiën en onderzoek van stukken.
Art. 50.
Behoudens het bepaalde bij art. 9 van dit Reglement, worden
de Commissiën door den Raad benoemd op de wijze bij Hoofd
stuk IV voorgeschreven.
Art. 57 (laatste lid).
In de eerste vaste vergadering van iedere maand wordt dooi
den Voorzitter opgave gedaan van de Commissiën, welker primi
tive of gecontinueerde termijnen zijn verloopen.
Art. 58.
Iedere Commissie is verpligt, spoed vereischende gevallen uit
gezonderd, drie maal viër en twintig uren voor eene gewone ver
gadering, aan den Voorzitter kennis te geven, dat zij het voor
nemen heeft in die vergadering haar verslag uit te brengen. Bij
vooraf bepaalde buitengewone vergaderingen is zij tot het uit
brengen van haar verslag, ook zonder voorafgaande kennisgeving,
bevoegd, doch alleen wanneer de zaak spoed vordert.
Art. 62.
In de eerste vaste vergadering van December wotden de leden
van de vaste Commissiën cnr voor zoo verre nooaig, derzelver
voorzitters voor het volgende jaar benoemd.
Daar het hoofdstuk, waartoe dit artikel behoort, slechts han
delt over keuzen ea voordrafften, gelijk het intitule trouwens ook
aanduidt, zullen de beide laatste alinea's dienen te vervallen.
Zij zouden moeten worden overgebragt naar het volgende hoofd
stuk, dat van commissiën enz. spreekt.
Intusschen zij hier reeds opgemerkt, dat de Commissie niet
gestemd is voor het behoud van deze twee alinea's, zelfs op eene
andere plaats. Zij weet er, wat de vóórlaatste betreft, gcene
gegronde reden voor te vinden, waarom de tweede vrije stem
ming bij benoeming van vaste commissiën moet wegvallen. Het
lidmaatschap van zoodanige Commissie is menigmaal althans niet
minder belangrijk dan dat van zoovele andere commissiën buiten
den Raad, bij wier benoeming eene tweede vrije stemming casu
quo verpligtend is gesteld.
Met betrekking tot de laatste alinea rees de vraag, of, daar
eene benoeming toch ook een besluit is, daarop niet de bepaling
van het Ie lid van art. 50 der gemeentewet van toepassing moet
zijn? Wel is waar laat art. 57 dier wet aan het reglement van
orde over, de regelen te stellen voor het benoemen van andere
dan vaste Raadscommissiën, maar de bedoeling van dat artikel
is kennelijk, dat de regelen, in artt. 5456 der wet voor laatst-
gemelde Commissie gesteld, niet behoeven te worden in acht ge
nomen bij het benoemen van bijzondere commissiën.
Dat eene benoeming met betrekkelijke meerderheid van stem
men bovendien zeer oneigenaardig is, zal wel niet behoeven te
worden betoogd.
Vermits in dit hoofdstuk alleen sprake is van Raads-commis
siën, zal het intitule dienovereenkomstig behooren te worden ge
wijzigd.
De toepassing der bepaling van art. 41 (zooveel stemmingen
als personen te kiezen of voor te dragen zijn) bij de benoeming
van Raads-coramissiën is dikwijls zeer tijdroovend. Dit zal nog
meer het geval worden bij aanneming van het voorstel, om al
de vaste Commissiën telken jare op denzelfden dag te benoemen
(art. 62). Niets echter schijnt te verhinderen, de leden van iedere
Commissie te gelijk te benoemen.
Niet toepasselijk-verklaring van art. 41 is daartoe hier noodig.
Met het oog op de slotbepaling van art. 65, waarbij art. 57
van toepassing wordt verklaard op de aan Burgemeester en Wet
houders gedane opdragten, zal de maandelijks door den Voor
zitter te docne opgave insgelijks behooren te bevatten hetgeen
van die opdragten onafgedaan is gebleven. Op deze wijze zal
de Raad tevens te beter op de hoogte blijven van de zaken, die
door hem bij het Collegie van dagelijksch bestuur hangende
zijn gemaakt.
Dit artikel zal geheel kunnen vervallen. De Commissie ziet
generlei nut in de hier voorgeschreven kennisgeving. Ook als
maatregel van orde heeft zij niets aanbevelenswaardig.
De Commissie acht het beter, de benoeming der vaste com
missiën te doen plaats hebben met den eersten Dingsdag of de
eerste vergadering in de raaattd September, even als dan, om de
twee jaren, ook de wethouders en ambtenaren van den burger
lijken stand worde» benoemd. Daardoor wordt het or.noodig,
bij de periodieke aftreding der raadsleden telkens tot eeae her
benoeming over te gaan, in weerwil hun zittingtijd in dê vaste
Commissie nog niet is afgeloopen.
Bij de vaststelling der verordeningen, regelende den weikkring
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag 9 April 1868.
25
Art. 63.
Alle stukken, welke om berigt, of om er over gehoord te wor
den, van llooger Hand mogten inkomen, alle ontwerpen van
reglementen ei verordeningen of veranderingen in dezelve, begroo
tingen, overgelegde rekeningen, voorstellen, verzoekschriften en
alle stukken, welke aanleiding tot beraadslaging en besluiten
kunnen geven, worden tot onderzoek cn verslag gesteld in handen
of' van eene der vaste Commissiën, wanneer zij betrekking hebben
tot den werkkring van eene dier Commissiën, of van eene bijzon
dere Commissie. Deze bepaling is niet van toepassing op zaken,
welke voor het onderzoek in de sectiën zijn bestemd, of naar
dezelve worden verwezen.
Ontwerpen van reglementen en verordeningen of van wijzigin
gen in dezelve worden, even als de voorgedragenc jaarlijksche
begrooting, tevens dadelijk in druk of in afschrift aai: de leden
medegedeeld.
Wanneer de voorstellen, verzoekschriften en andete stukken
voor eene afdoening, zonder voorafgaand ondeizoek en verslag,
vatbaar schijnen, Kan de Raad besluiten om de zaak dadelijk in
behandeling te nemen.
Art. 66.
De aangebodene bcgrooting der plaatselijke inkomsten en uit
gaven, de rekening en verantwoording derzelve, als ook alle zaken
bij art. 63 bedoeld, waaromtrent de Raad (voor iedere Zaak af
zonderlijk) hiertoe besluit, zullen alvorens in beraadslaging te
komen, worden onderzocht door de leden, die zich te dien einde
bij loting in drie sectiën afdeelen. Deze sectiën worden in de
eerste vergaderingen van Januarij en Julij telkens vernieuwd.
Art. 67 (le zinsnede).
Voor het onderzoek der jaarlijksche begrooting of rekening
worden deze sectiën door Burgemeester en Wethouders zamen
geroepen en door een lid uit hun Collegie voorgezeten.
der Commissie voor het stedelijk muziekkorps cn de gemeentelijke
gasfabriek schijnt men de bepaling van dit artikel over 't hoofd
te hebben gezien. Daarbij toch is dc aftreding bepaald in do
maand Maart. Beide verordeningen kunnen dan later in dit
opzigt met het reglement van orde in overeenstemming worden
gebrogt.
Het tweede lid kat: vervallen, nu bif een afzonderlijk besluit
omtrent de openbaarmaking van 'sRaads handelingen het doen
drukken van ontwerp-reglementen eu outwerp-bogrooling reeds
verpligtend is gesteld.
Door eene rneer eenvoudige redactie van het le lid, die aan
de duidelijkheid geenszins zal te kort doen, wordt het laatste
lid overbodig.
Bij het verslag der Commissie van rapporteurs uit de sectiën
omtrent het onderzoek der gemeente-rekening over 1866 werd op
de wenschelijkheid gewezen om dat onderzoek voortaan op te
dragen aan eene bijzondere Commissie, b.v. van drie leden. Waar
het hoofdzakelijk eene controle van cijfers geldt, oordeelde men,
dat door zoodanige Commissie eene naauwkeurigheid zou kunnen
worden betracht, die van alle Raadsleden te zamen moeijelijk
kon worden verwachi.
De Commissie deelt deze zienswijze geheel.
Daarentegen zal het kohier van den hoofdelijken omslag moe
ten worden opgenomen onder de zaken, bestemd voor het onder
zoek in de sectiën, welk onderzoek trouwens, sedert die omslag
wordt geheven, ook altoos is geschied.
Op denzelfden grond, als bij art. 62 aangevoerd is voor de
benoeming der vaste Raadscommissiën in de eerste vergadering
van September, beveelt zich de vernieuwing der sectiën in Maart
en September aan.
Eindelijk acht de Commissie het doelmatig, Burgemeester en
Wethouders niet te doen deelnemen aan de loting der Raads
leden, maar hen afzonderlijk te doen loten. Dan voorkomt men
herhaling van het zich meermalen voorgedaan hebbend geval,
«lat dc eene sectie geen enkel lid van het Collegie van dagelijksch
bestuur in haar midden had, om inlichtingen of ophelderingen
te geven, terwijl in eene andere sectie daarentegen twee of meer
leden van dat Collegie zitting hadden.
Voor dat Collegie zou de regeling aldus kunnen plaats hebben,
«lat de drie Wethouders loten en voor dc le sectie bovendien
dc Burgemeester vast zij aangewezen.
l)c terste zinsnede van dit art. zal, in verband met dc Laatste
op art. 66 voorgedragen veranderingmede wijziging moe
ten ondergaan, io dien zin n 1dat bij het onderzoek der begrooting
en van het kohier in de lc sectie de Burgemeester en in de beide
andere stoctiën de daartoe behoorende Wethouders onderscheiden
lijk voorzitter zijn.
Niet ondienstig zal het zijn, aan het slot te bepalen, dat de
namen der rapporteurs, en ook der voorzitters, waar de
rede is van andere zaken dan van de begrooting en het kohier
van den hoofdelijken omslag, in de eerstvolgende Raadsverga
dering door den Voorzitter worden medegedeeld.