60 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag den 27 Augustus 1368. het totaal van hoofdstuk V, thans beloopende f 95,000 te ver- lioogen en te bepalen op 95,872. In verband met vorenstaande wijzigingen het totaal der inkom sten, nu bedragende ƒ478,517.905, nader vast te stellen op ƒ562,517.905. UITGAVEN. Hoofdstuk III. Afdeeling VI. De artikelen 4 en 5 dezer afdeeling te vereenigen, met ver hooging van het op deze artikelen gezamenlijk uitgetrokken be drag ad ƒ24,254, onder de volgende omschrijving: Demping der gracht van den noordoosthoek van het kadastrale perceel sectie C no. 210 tot de Doelepijp en van daar tot de Oldchoofster waterpoort 26,754 waardoor deze artikelen wor den verhoogd met2500. Art. 7. Stichting van een gebouw voor de burger dag- en avondschool, bij de begrooting aangebragt voor memorie, uit te trekken tot- 9000. Art. 8. Inrigting van een schoolgebouw voor uit gebreid lager onderwijs, gesteld voor memorie, aan te brengen tot- 12,500. Aan deze afdeeling als nieuwe artikelen toe te voegen Art. 13. Inrigting van de oude manege en daarbij staande stal tot gymnastiekschool- 4000. Art. 14. Onvercvende kosten tei zake de uitbrei ding der gasfabriek in 1866 en 1867 - 61,000. 89,000. Dientengevolge het totaal dezer afdeeling, be groot op- 108,354. Vast te stellen op 197,354. Waardoor het totaal van hoofdstuk III, nu bedragende ƒ209,735.60, wordt vastgesteld op ƒ298.735.60. Hoofdstuk VII. Afdeeling I. Art. 1. Subsidie aan de stads armenkamer, uitgetrokken tot 34,000, te verhoogen met2132.86. en te brengen op ƒ36,132.86. Voorts onder deze afdeeling aan te brengen als nieuw Art. 14. Onverevende subsidie aan de stads armenkamer, toegestaan op de suppletoire begroo ting dier instelling over 1867 - 3654.41. f 5787.27. Waardoor het totaal dezer afdeeling, bedragende - 60,922.00. Wordt gebragt op 66,709.27. Afdeeling IV. Art. 1. Toelage ten behoeve van de dienstdoende schutterij, uitgetrokken tot ƒ3110, tc verhoogen met 686.00. en tc stellen op ƒ3796. J 686.00. Dientengevolge het totaal dezer afdeeling ge steld op- 3155.00. Tc bepalen op 3841.00. Voorts het totaal van Hoofdstuk VII, nu beloopende 131,703, vast te stellen op f 138,1 76.27. Hoofdstuk XI. Art. 1. Onvoorziene uitgaven, bij de begrooting gesteld op 20,200 te verminderen met11,000.00. En alzoo te brengen op 9200.00. In verband met vorenstaande wijzigingen, het totaal der uit gaven, nu bedragende 478,020.74 nader vast te stellen op 562,494.01. Zoodat de balans der begrooting wordt als volgt Inkomsten 562,517.905. Uitgaven - 562,494.01. Waarschijnlijk batig saldo 23.89'. Vastgesteld enz. Ontwerp-Memorie van toelichting op het Raads besluit dd. tot wijziging der begrooting van inkomsten en uitgaven van dc gemeente Leeuwarden voor het dienstjaar 1868. Ten einde de uitgaven te kunnen verevenen die als nog moe ten plaats vinden ter zake de in 1866 en in 1867 aangevangen werken ter uitbreiding van de Gemeentelijke Gasfabriek, waar van de verantwoording over 1S67 niet heeft kunnen worden be vorderd uithoofde de bedoelde werken bij de afsluiting der re kening over dat jaar nog niet waren opgeleverd, is het noodza kelijk daarvoor op de begrooting over 1868 eene som in uit gaaf aan te brengen en tot dat einde die begrooting te wijzigen. Bovendien wordt eene wijziging van gezegde begrooting ver- eischt ter beschikbaarstelling der fondsen, gevorderd voor de uit voering der onder de prmmissen in het Raadsbesluit sub ab en c vermelde werken, waartoe de Raad besloot in zijne verga deringen van den 23 April en 23 Julij 1868. Uildienhoofde worden in de gemeente-begrooting voor het dienst jaar 1868 aangebragt de wijzigingen in nevens gevoegd besluit omschreven, waar omtrent het volgende wordt opgemerkt: INKOMSTEN: Hoofdstuk I. Art. 2. Het aanzienlijk batig saldo waarmede de rekening over 1867 is afgesloten, ten bedrage van ruim ƒ91000, is voor namelijk ontstaan door dat van het voor de werken ter uitbrei ding van dc Gemeentelijke Gasfabriek beschikbaar gesteld bedrag een belangrijk gedeelte disponioel is gebleven, terwijl mede daar° toe hebben bijgedragen de overschotten op andere artikelen der begrooting betrekkelijk het onderhoud van verschillende gemeen tewerken enz. Dientengevolge is liet doelmatig voorgekomen gezegd batig saldo tot een bedrag van 1 81.000 onder de inkomsten over 1 868 op te nemen, tot dekking der over dat dienstjaar nog tc verant woorden uitgaven terzake meergemelde uitbreiding der Gasfabriek, zoomede ten behoeve der stichting van een gebouw voor de bur gerdag- en avondschool, de inrigting van een gebouw voor gym nastiekschool en zoover noodig van andere in het besluit aan geduide uitgaven. Hoofdstuk IV Art. 12. Hootdstnk V Afd. 11 Art. 1. De op deze artikelen in ontvang gestelde sommen worden, ingevolge overeenkomst, den 1 October a. s. ontvangen van me vrouw de Douairière Kengers, den heer A. A. Hulshotf, en jhr. J. 15. van Andringa dc Kempenaar, waarom het doelmatig is ge acht ze thans onder de inkomsten op de begrooting aan te bi engen. U I T G A V E N. Hoofdstuk 111. Afdeeling VI. Art. 4 5. Bij de vaststelling der begrooting werd, voor elk dezer artikelen, daarop eene som uitgetrokken tot het bedrag als volgens aaming noodig was geacht voor de afzonderlijke uit voering der daarbij bedoelde werken. Intusschcn is het in de loop des jaars meer verkieslijk voorgekomen de uitvoering dier werken gelijktijdig te doen plaats hebben, ten gevolge waarvan zulks in een perceel is aanbesteed geworden. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage behoorende tot het Verslag van Donderdag den 27 Augustus 1868. 61 Om die reden wordt het voor de verantwoording der aanne- iningsoin cn van dc verder ten dezen te vallen kosten wensche- lijk geacht de voor beide artikelen aangebragto sommen te vcr- ëenigen, onder bijvoeging eener som van ƒ2500, die krachtens overeenkomst en tengevolge van voorschreven demping aan den heer S. Draisma van Valkenburg op 1 Oet. a. s. moet worden uitgekeerd. Art. 7. Dit artikel is op de begrooting voor memorie aange bragt, ten einde na de vaststelling der plannen voor deze stich ting en in verhand met de op te maken begrooting van kosten, de fondsen aan te wijzen waaruit de kostcu der hierbedoelde stichting zouden kunnen worden bestreden. Thans dc daurstclling van dit gebouw aanbesteed zijnde voor eene som van 8428, wordt ter betaling daarvan en van de verdere uitgaaf ten dezen, op dit artikel 9000 uitgetrokken. Art. 8. Voor de inrigting van een schoolgebouw voor uitge breid lager onderwijs, is onder de voor onvoorziene uitgaven bij dc begrooting uitgetrokken som een bedrag van 10,000 opge nomen, ten einde dat bedrag op het voor memorie gesteld arti kel door af- en overschrijving aan te brengen. Het is echter gebleken dat de destijds gemaakte globale ra ming der kosten van dit gebouw een te laag cijfer aanwees en daardoor de post voor onvoorziene uitgaven, ook met het oog op andere uitgaven, waarvoor bij dc begrooting geene of geen genoeg zame fondsen zijn aangewezen, niet toelaat om het ten dezen vereisoht bedrag daarvan af te schrijven, weshalve het dienstig is geoordeeld de gevorderd wordende som, nader begroot op f 12,500, bij wijziging der begrooting op dit artikel uit te trekken. Art. 13. Ter uitvoering van het raadsbesluit dd. 11 April 1867 betrekkelijk het verstrekken van gemeentewege van onder wijs in de gymnastiek aan de leerlingen van onderscheidene open bare scholen in de gemeente, is besloten het gebouw der oude manége en daarbij staande stal tot gymnastiekschool in te rigten, waarom ter bestrijding der daaruit voortvlocijendc kosten, op dit artikel eene som van 4000 in uitgaaf wordt gesteld. Art. 14. In verband met het bij art. 2 var. Hoofdstuk I der inkomsten hiervoren vermelde, is deze post op de begrooting aan gebragt cn uitgetrokken tot het bedrag als vermoedelijk vereisoht zal worden ter verevening der over 1867 onverantwoord gebleven kosten ter zake de in dat jaar aangevangen uitbreiding der gas fabriek, zoomede ivegens het maken van een gashouder met water- kuip bij die fabriek, waarvan de aanbesteding in 1866 heeft plaats gehad. Ter aanduiding van de kosten, die met de op dit art. aangc- bragte som moeten worden bestreden, wordt hier vermeld dat a. het maken der gebouwen enz. is aanbesteed voorƒ43,473.00. Waarvan is betaald en in de rekening over 1867 verantwoord- 17,389.20. Blijft alzoo nog te verantwoorden 26,083.80. b. het leveren van oen condensor, waschkistcn enz. is aanbesteed voor - 12,040.00. Welke aannemingsóm alsnog voor het gehcele bedrag moet worden verantwoord. c. voor de aanschaffing van exhausters, den meter, regulateur enz. wordt vcreischt een* uitgaaf van- 10,160.00: d. alsvoren voor ijzeren ouizen, vuursteenen enz. - 3000.00. Voorts zal, volgens raming, boren de betrekke lijke aanneming3omn.cn, voor extra-werken moeten worden betaald Transpor leer e 51,883.80. Transport 51,883.80. Aan de aannemers der werken sub a bedoeld - 5000.00. en aan die der leveringen sub b aangeduid - 1500.00. terwijl eindelijk nog wordt aangebragt het restant der aannemingsom wegens het ma ken van den gashouder, aanbesteed in 1866 - 1000.00. en voor onvoorziene uitgaven- 1616.20. Zamen 61,000.00. Hoofdstuk VII. Afdeeling I. Art. 1. Ten behoeve van de stads armenkamer is op dc gcmeentc-begrooting over 1868 als subsidie uitgetrokken een bedrag van 34,000. Op de begrooting dezer instelling voorgezegd dienstjaar, goed gekeurd bij Raadsbesluit van 25 Junij 1868, is echter onder de inkomsten aangebragt eene subsidie uit de gemeentekas ad ƒ36,132 86, zoodat dit meerder bedrag alsnog onder de gemeente- uitgaven dient te worden opgenomen, waartoe de bij deze post voorgedragen verhooging strekt. Art. 14. Ten einde het bedrag waarmede bij Raadsbesluit van 23 Julij 1868 de subsidie ten behoeve van de stads armenkamer over 1867 is verhoogd, aan het bestuur (lier instelling te kun nen uitkeeren, is het noodzakelijk dat bedrag op de gemeentc- begrooting dienst 1868 aan te brengen, uithoofde bij het toestaan van deze verhoogde subsidie de dienst 1867 reeds was afgesloten. Afdeeling IV. Art. 1. De bij dit artikel bedoelde verhooging der toelage ten behoeve van de dienstdoende schutterij wordt in uitgaat ge steld in verband met de door den schuttersraad voor de dienst 1868 ingediende suppletoiie begrooting, welke bij Raadsbesluit van den 30 April 1868 voorloopig is goedgekeurd en bij reso lutie van lleeren Gedeputeerde Staten dd. 14 Mei 1868 finaal is vastgesteld. Hoofdstuk XI Art. 1. Met verwijzing naar de toelichting op art. 8 van Hoofdst. III Afd. VI wordt opgemerkt, dat bij de vaststelling der begrooting op dit fonds f 10,000 was aangebragt voor de inrigting van bet bij gezegd artikel bedoeld schoolgebouw. Daarvoor thans, om de opgegeven reden een hooger bedrag in uitgaaf gesteld zijnde, wordt ter voorziening in die uitgaaf, zoover strekkende, van den post voor onvoorziene uitgaven f 1 1,000 afgeschreven, dewijl het daarop beschikbaar blijvend bedrag zeer waarschijnlijk ten bestem den einde voldoende zal zijn.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1868 | | pagina 32