78 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-bcgrooting 1869. dat zal moeten worden betaald ter zake de verzekering, voor eene hoogere waarde dan de tegenwoordige, van het schoolgebouw voor uitgebreid lager onderwijs, de burger dag- en avondschool en het gebouw voor het onderwijs in de gymnastiek, wordt voor de hier bedoelde kosten ƒ600 in uitgaaf gesteld. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. V, Art. 5, Hoofdst. V, Art. 5, 6, f 75. 6, 1 75. jj 7, - 45. 7, - 45. Hoofdst. VI, Afd.I, Art. 1,/300. Hoofdst. VI, Afd. I, Art. 1, ƒ300. l)e voor deze artikelen in uitgaaf gebragte sommen zijn gelijk aan die over 1868. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VI, Afd. II, Art. 1ƒ600. Hoofdst. VI, Afd. II, Art. 1, 700. Uithoofde bij Raadsbesluit van 23 December 1867 aan den keurmeester Wijma eene personele toelage ad ƒ100 is toegekend boven de aan die betrekking verbonden jaarwedde, wordt voor dit artikel 700 aangebragt. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VI, Afd. II, Art.2, ƒ100. Hoofdst. VI, Afd. II, Art. 2, 100. 3, - 20. 3, - 20, Gelijk gesteld als voor 1868. Begr. 1868. Begr. 1868. Hoofdst VI, Afd. Ill, Art. 1, Hoofdst. VI, Afd, III, Art. 1, ƒ13535. ƒ13585. Het meerder bedrag op dit art. uitgetrokken wordt vereischt voor eenige buitengewone herstellingskosten van de verblijven der nachtwachten. Eene specificatie dezer uitgaaf is vermeld op bijl. no. 9. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VI, Afd. III, Art. 2, Hoofdst. VI, Afd. III, Art. 2, ƒ40. Hoofdst. VI, Afd. Ill, ƒ40. Hoofdst. VI, Afd. III, Art. 3, ƒ16.64. Art. 3, ƒ16.64. Tot hetzelfde bedrag uitgetrokken als over 1868. Begr. 1868. Begr. 1 869. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 1, f 60. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 1, 75. Voor dit art. werd over 1867 eene uitgaaf gevorderd van 74.475. Uit dien hoofde is het noodig geacht over 1869 daar voor 75 in uitgaaf te stellen. l)e, tengevolge der opheffing van de vcrbruiks-belastingon, wegens (lit art. voor de dienst 1867 verminderde raming is gebleken te laag gesteld te zijn. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VI, Afd.IV, Art. 2,/250. Hoofdst. VI, Afd.IV, Art. 2, 500. De op dezen post voorgedragen verhooging is een gevolg hier van, dat blijkens eene verstrekte inlichting de kohieren der plaat selijke belastingen van de gemeente bchooren te worden gezegeld, welke formaliteit men na kennisneming Van de daartoe betrek kelijke bepalingen en voorschriften gemeend heeft, aan te vangen met de dienst 1868, op gezegde stukken te moeten toepassen. De daaruit voorlvloeijcnde uitgaaf, ofschoon ze nog niet met juistheid begroot kan worden, zal ongeveer eene som van /250 bedragen, waarom thans op dit art. 500 in uitgaaf wordt gesteld. Begr. 1S68, Begr. J 869. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 3, Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 3, ƒ1100. ƒ1150. I)c bij dit artikel, bedoelde perceptiekosten zullen ingeval niet meer dan 25 gcmeenle-opcenten op de personele belasting wor den geheven, over 1869 kunnen worden bestreden met ƒ975. In verband echter met de voorgedragen verhooging dier opcenten tot een getal van veertig, is uitgetrokken een bedrag dat ver eischt wordt om de daaruit eventueel voortvloeijende perceptie kosten te dekken. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VI, Afd.IV, Art. 4,50. Hoofdst. VI, Afd. JV,Art.4,50. u «i 6, - 50. 5, - 50. 6,- 6,- 7,- 7,- 8,- 8,- 9,-200. 9,-200. Gelijk gesteld als voor 1868. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 10, Hoofdst. VI, Afd. IV, Art. 10, ƒ120. ƒ150. Wegens deze kosten is 30 meer in uitgaaf aangebragt uit hoofde de som van ƒ120 niet toereikend is bevonden om die kosten daarmede te bestrijden. Wel heeft over 1867 de uitgaaf ten dezen gezegd bedrag niet overschreden, doch op het daartoe door de personen met de beschrijving der in de gemeente ge houden wordende honden belast, gedaan verzoek, hebben B. en W. gemeend de hun vroeger toegekende bclooning met ƒ20 te moeten verhoogen, terwijl ook ter zake de beschrijving der cor.- tribuabelen in de directe belasting op het inkomen iets meer moet worden besteed. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 1, Hoofdst. VII, AfTl. I, Art. 1, f 36132.86. ƒ36000. De begrooting van de stads armenkamer voor het dienstjaar 1869 nog niet ingekomen zijnde, is ten behoeve dier instelling voorloopig in uitgaaf gesteld eene subsidie ten bedrage van ƒ36000, in afwachting dat bij de definitieve vaststelling der gemeente-begrooting deze subsidie zal kunnen worden aangebragt tot liet cijfer als volgens de in te dienen begrooting blijken zal benoodigd te zijn. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd.I, Art.2,1475. Hoofdst. VII, Afd.I,Art.2, 147$. Deze subsidie is aangebragt tot het bedrag als op do begroo ting dezer inrigting voor 1869 is toegestaan. Zie bijlage no. 10. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. l,Art.3,ƒ2080. Iloofdst.VII, Afd.I,Art.3y2080. Vaste jaarwedden, aangeduid op den staat bijlage no. 11. Begr. 1868. Bogr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 4, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 4, 12000. 12000. Voor de bij dit artikel bedoelde verplegingskosten is wederom een gelijk bedrag in uitgaaf gebragt nis over voorgaande jaren. Ofschoon die kosten over 1867 ruim /"ÏSOO meer hebben be dragen, heeft men echter gemeend, in verband met de vele mu tation die in het personeel der verpleegden plaats vinden, voor als nog geen hooger cijfer te moeten uittrekken. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I. Art. 5, mem. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 5, mem. Dit artikel wordt telken jare voor memorie aangebragt. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 6, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 6, 3200. ƒ3500. Het vermeerderd aantal der ten laste dezer gemeente ver pleegde behoeftige krankzinnigen maakt eene hoogere uitgaaf op dit artikel noodzakelijk. Met het oog evenwel op het tegen woordig aantal dier verpleegden, 31 bedragende, wordt bet waar schijnlijk geacht dat eene som van 3500 ten voormelden einde voldoende zal zijn. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd.I, Art. 7,20. Hoofdst. VII, Afd. I, Art.7,/ 20. 8,- 500. 8,- 500. Tot een gelijk bedrag uitgetrokken als ten vorigen jare. ■i HMB GEMEENTERAAD TE LEEUWARDP1N. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1S69. 79 Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. Vil, Afd. I, Art. 9, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 9, 5690. ƒ5840. In uitgaaf gesteld tot het bedrag als door de commissie van bestuur over het stads ziekenhuis is voorgedragen bij de begroo ting dier inrigting over 1869, overgelegd als bijl. no. 12. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I. Art. 10, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 10, 400. ƒ250. Over 1867 bedroeg de uilgaaf wegens dit artikel 215.17. Uithoofde heeren voogden van het Sint Anthonij Gasthuis alhier thans de verpleging van weezer. beneden zes jaren voor rekening dier instelling nemen, zullen de ten dezen over 1869 door de gemeente te betalen kosten met de som van ƒ250 kunnen wor den bestreden. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VU, Afd. I, Art. 11, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 11, 220. 220. Even hoog gesteld als over voorgaande jaren. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 12, Hoofdst. VII, Aid. I, Art. 12, 1337. 575. Tengevolge van <lc buitengewone herstellingen aan deze ge bouwen in 1868, is de thans voor het onderhoud derzeive uil getrokken som voldoende te achten. Begr. 1868* Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 13, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 13, memorie. memorie. Dewijl het niet te voorzien is dat op dit art. uitgaaf zal moe ten plaats vinden, wordt het, overeenkomstig bestaande voor schriften, voor memorie aangebragt. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 1, Hoofdst. VIE, Afd. II. Art. 1, ƒ7010. ƒ7070. Deze post is met ƒ60 verhoogd tengevolge het vermeerderd aantal leerlingen, waardoor de aan de docenten te betalen toe lagen boven hunne jaarwedden zooveel meer zullen bedragen. Begr. 1868. Begr. 1869, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2, ƒ7350. ƒ7350. Uithoofde nog niet met eenige juistheid het bedrag der uit gaaf voor de burger dag- en avondschool kan worden begroot, ook omdat de commissie van toczigt op het middelbaar onder wijs de door haar op te maken raming van kosten wenscht in te dienen nadat de burger dagschool eenigen tijd is opengesteld geweest, waarmede de ondergeteekenden gemeend hebben genoe gen te moeten nemen, is voorshands op dit art. een gelijk bedrag als voor 1868 in uitgaaf gesteld. De bezoldigingen der leeraren zijn gespecificeerd op bijl. no. 13. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 3, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 3, 5280. 5850. Het aantal leerlingen aan deze inrigting onderwijs genietende, is thans tot 100 geklommen in verband waarmede de aan de hoofdonderwijzeres uit te keeren schoolgelden op 5200 zijn be groot, welk bedrag op Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 10c der in komsten mede in ontvang is gesteld. Voor jaarwedden der hulponderwijzeressen is ƒ500 uitgetrok ken, in overeenstemming met een in behandeling zijnd voorstel tot wijziging der verordening regelende de bezoldigingen van het onderwijzend personeel, zoover deze school betreft, 't welk binnen kort den Raad ter overweging zal worden aangeboden. Bijvoegsel tot de Provinciale Eriesche Courant. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 4 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 4 29575. ƒ29325. Onder de ten vorigen jare op de begrooting uitgetrokken som voor jaarwedden der onderwijzers aan de school voor uitgebieid lager onderwijs was mede opgenomen een bedrag van f 400 wegens toelage voor huishuur ten behoeve van den hoofdonderwijzer. Dewijl deze echter vrije woning geniet, is de tegenwoordige ra ming met de bedoelde som verminderd, doch de aan den hoofd onderwijzer uit te keeren 10 van de opbrengst der schoolgelden verhoogd tot zoodanig bedrag als waarschijnlijk aan hem moet worden uitbetaald. In de overige ondcrdeelen van dit art. is geene verandering aangebragt. Eene specifieke aanduiding der uitgaven wegens de artt. 4 tot en met 10, is aangeduid op bijl. no. 14. Begr. 1868. Begr. 1S69. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 5 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 5 ƒ2230. ƒ2115. Met het oog op de uitgaaf wegens dit art. over 1866 en 1867, die voor elk jaar beneden ƒ2000 is gebleven, wordt hiervoor over 1869 een minder bedrag in uitgaaf gesteld dan ten vorigen jare, uithoofde men vermoedt (lat de geraamde som voldoende zal zijn. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6 ƒ1030. Hoofdst. Vil, Afd. II, ƒ1030. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 7, ƒ705. Art. 7, 705. Voor deze artikelen zijn gelijke sommen in uitgaaf gebragt als over 1868. Begr. 1868. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 8, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 8, ƒ415. ƒ340. Dewijl volgens de verordening voor de school voor uitgebreid lager onderwijs aan de leerlingen dier school bij het jaarlijksch examen getuigschriften (geene prijzen) worden uitgereikt, is ter bestrijding der kosten daarvan de som van f 25 voldoende geacht en uit dien hoofde op dit art. 75 minder in uitgaaf gesteld als ten vorigen jare. Begr. 1868. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 9, ƒ540. Gelijk geraamd als over 1868. Begr. 1868. Hoofdst. VII. Afd. II, Art. 10, ƒ3326. Onder de op dit artikel uitgetrokken som zijn, behalve de kosten van gewoon onderhoud en schoonhouden der verschillende schoollokalen, begrepen die van verwen van het thans voor gijtn- nasium bestemd gebouw, zoomede van de school voor uitgebreid lager onderwijs cn van de burger dag- en avondschool, terwijl voorts aan deze post is toegevoegd eene som van ƒ230 voor onderhoud enz. der gijmnastiekschool, waardoor de tegenwoordige raming ƒ1000 hooger is dan over 1868 voor dit artikel be schikbaar werd gesteld. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 9, ƒ540. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 10, 4340. Begr. 1869. Hoofdst. VII, Afd. IT, Art. 11, ƒ100. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 12, ƒ400. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 13 ƒ400. Begr. 1868. Hoofdst. VII, Afd II, Art. 11, /100. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 12, ƒ400. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 13 J 400. Tot gelijk bedrag uitgetrokken als voor 1868. Begr. 1S68. Begr. 1869. ïloofdst. Vil, Afd. II, Art. 14, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 14, memorie. ƒ1700. Behalve de jaarwedden der onderwijzers, zaraen ƒ1600 bedra- 23 31 ■Ml RBKHQ

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1868 | | pagina 41