Rapport en Voorstel Svlagtt lQbg-\ GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage bchoorende tot het verslag van 28 Januarij 1869. 1 van Burgemeester en Wethouders, be trekkelijk de inrigting van een ge deelte van de Kavalleriestallen tot a. bergplaats van turf voor de armen b. lokaal tot berging van de reddings- toestellen bij brand c. brugwachterswoning d. woning voor den Architect der gemeente. -^WJVIAAWWVV- Mijne He er en Gelijk wij reeds bij de behandeling van de begrooting der in komsten en uitgaven van deze gemeente voor 't nu loopende dienstjaar mededeelden, waren toen bij ons Collegie ingekomen de door den Gemeente-architect ontworpen plannen voor de inrigting der bij de Gemeente wederom in gebruik zijnde helft van de aan den Arendstuin alhier gelegen Kavalleriestallen, tot werk en bergplaatsen voor de gemeentelijke fabricage, met bijbehoo- rende woning en kantoor voor den Gemeente-architect, welke gebouwen, ingevolge uw daaromtrent genomen besluit, reeds zijn of eerlang moeten worden benuttigd voor de uitbreiding der gemeentelijke Gasfabriek. De Commissie voor openbare werken, wier zienswijze over die plannen door ons werd gevraagd, deelde 't resultaat van haar onderzoek mede bij schrijven van den 15 Januarij 1869 no. 3 hierbij overgelegd. Alvorens bare goedkeuring daaraan te hechten heeft die Com missie zich, zoo als uit 't aangehaald schrijven blijkt, de navol gende twee hoofdvragen ter beantwoording gesteld lo. „Is het behoud der eigene fabricage, zoo als die tot „dus ver werd gedreven, wenschelijk in het finantieel belang „der Gemeente en 2o. „Is 't in het belang der zaak noodig, dat aan den Ar chitect in- of bij het gebouw der fabricage eene woning worde „verstrekt Ofschoon er, met betrekking tot de eerste, twijfel zou kunnen rijzen, of ze voor het oogenblik wel geacht moet worden aan de orde te zijn, nadat Uwe Vergadering op de gemeente-bcgrooting dienst 1869 de vereischte gelden heeft toegestaan, voor de ver plaatsing van 't bureau van den Architect en de werkplaatsen voor de stadsfabrienge en dus, althans in hoofdzaak, tot besten diging dier fabricage op de tot dus ver gevolgde wijze heeft besloten, verheugen wij ons toch, dat die vraag gesteld en daar door tot zulk een grondig onderzoek aanleiding heeft gegeven. Maar wat ons bovenal voldoening heeft geschonken is dit, dat «le Commissie, zij 't niet met algemeene dan toch bij groote meerderheid van stemmen, vrijheid heeft kunnen vinden om de vraag in dien zin te beantwoorden, als zij heeft gedaan en die geheel overeenstemt met de daaromtrent bij ons reeds sints lang gevestigde overtuiging. Wij achten 't dan ook niet noodig die vraag hier nader te be handelen, in 't vertrouwen, dat de kennisneming van de beschou wingen der commissie, voor hen die met betrekking tot het aan gelegen onderwerp nog aan de doelmatigheid der bestaande orde van zaken mogten twijfelen, voldoende zal zijn om zich aan hare zijde te scharen. Bij de tweede vraag, die insgelijks door de commissie toestem mend is beantwoord, zullen wij cenigzins langer dienen stil te staan. In de memorie van toelichting toch op dc reeds meer aange haalde gemeente-begrooting en wel daar, waar door ons eene vergoeding voor huishuur aan den Gemeente-architect werd voor- Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. gedragen, opperden wij den twijfel, of het wel volstrekt nood zakelijk is to achten, dat die ambtenaar in de onmiddellijke na bijheid van de timmerwerf en van zijn bureau woont. Wanneer wij ons nu met de zienswijze van de commissie ver- ecnigden zonder de gronden aan te geven, die ons daartoe hebben geleid, zou alligt aan ons eene inconsequentie ten laste kunnen worden gelegd, die toch inderdaad niet bestaat. Wat is het geval? De vorenbedoelde twijfel stond niet op zich zelf, maar in ver band met- en vva3 als 't ware het gevolg van 't minder bevredi gend onderzoek naar de mogelijkheid om bij de linkerhelft der kavalleriestallen, na voor de fabricage te zijn ingerigt, een vrij terrein te vinden, geschikt om daarop eene architcctswoning te plaatsen. Aan die mogelijkheid toch werd toen nog door den Gemeente architect getwijfeld, wanneer niet over een gedeelte der bij 't Rijk in gebruik zijnde stallen kon worden beschikt. Eene meer aandachtige beschouwing der zaak schijnt dien ambtenaar echter tot eene andere zienswijze te hebben gebragt. Immers, bij de door hem aangeboden plannen is thans geen sprake meer van zoodanige beschikking en is eene woning als dc bedoelde op eigen terrein geprojecteerd. Bovendien was 't ons toen de gemelde begrooting werd vast gesteld, nog niet bekend, dat de architect zelf, die zeker wel in de eerste plaats bevoegd moet worden geacht om daarover te oordeelen, in het belang der zaak het zóó noodig acht, dat zijne woning in dc onmiddellijke nabijheid van de fabricage blijve, als blijkens zijne toelichting op de ingezonden plannen het geval schijnt te wezen. En wat nu het bezwaar der aan de bouwing van de bedoelde woonhnizinge verbonden kosten aangaat, waarop wij bij de reeds vaak aangehaalde memorie van toelichting wezeri, wij moeten erkennen, dat dit voor ons grootendeels is opgeheven, na kennis neming van 't vermoedelijk bedrag dier kosten. Wanneer toch werkelijk de financieele opoffering voor de gemeente niet grooter zal zijn, dan circa J 7000, en wij in aanmerking nemen dat, bijaldien niet tot de bouwing besloten wordt, aan den Architect eene billijke vergoeding voor huishuur moet wor den verstrekt, dan komt 'tons inderdaad voor, dat die opoffering in 't eene en in 't andere geval niet veel in omvang zal verschillen. En wanneer wij dan verder er op letten, dat de Commissie voor openbare werken, bij groote meerderheid van stemmen, des Architects meening op dit punt deelt, dan vinden wij ook genocg- zamen grond om U tot de bouwing eener Architects woning in het daarvoor bij de plannen aangewezen gedeelte van de voor de fabricage in te rigten kavalleriestallen te adviseren. En thans overgaande tot de voorgedragen plannen zelve, mer ken wij in de eerste plaats op, dat daarbij onder anderen zijn ontworpen a. eene bergplaats van turf voor de armen die, nadat de daarvoor vroeger bestemde schuren ten behoeve der gemeen telijke gasfabriek zijn ingenomen, voortaan op eene andere plaats moet worden opgeslagen; b. een geschikt locaal voor de reddings- loestellen bij brandy op de aanwijzing waarvan, zooals U bekend is, herhaaldelijk door 't Collegie van brandmeesters werd aange- diongen en c. eene woning voor den aan te stellen wachter bij de brug, die, ingevolge de daaromtrent door U genomen besluiten, zal worden gelegd ter plaatse, waar vroeger de dus genaamde „Yervversbrug" werd gevonden. Wij kunnen ons even als de Commissie voor openbare werken geheel vereenigen met het denkbeeld om «le voor een en ander aangewezen beschikbare ruimte te benuttigen. Naar onze meening zal daardoor aan alle billijke eischen, op de voor de gemeente minst kostbare wijze, worden voldaan. Ook tegen dc inrigting der werk- en bergplaatsen voor de fabricage, zoomede van 't bureau en van de woning voor den Archi- 1 j0 jtf

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1869 | | pagina 1