50
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot liet. verslag der Zitting van 9 Sept. 1869.
vang gesteld. De hoogere raming over 1868 en 1869 was ge
baseerd op de meerdere ontvangst over 1866 en 1867, waarop
echter, zooals is geblekenniet voortdurend kan worden gerekend.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 6, Hoofd. II, Afd. VI, Art. 6,
4310.00. Art. 7, ƒ700.00. 1310.00. Art. 7, 700.00.
Art. 8, ƒ3310.00. Art. 8, f 3310.00.
Even hoog aangebragt als over 1869.
De sommen voor de artt. 6 en 8 gesteld worden ontvangen
volgens bestaande pachtcontractenterwijl de opbrengst der
Vischmarkt (art. 7) op ƒ700.00 kan worden geraamd.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VIII. Art. 9. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 9,
ƒ4200.00. 4700.00.
De opbrengst der begraafplaats, die zoo moeijelijk met eenige
juistheid kan worden begroot, beliep over 1868 ruim ƒ5200.00
en is derhalve ruim 600.00 hooger geweest dan deswege voor
dat jaar op de begrooting was uitgetrokken. Met het oog
hierop heeft men gemeend voor 1870 een hooger cijfer te moe
ten ramen als over 1869 in ontvang is gesteld. Ten einde
echter de begrootingsom niet te hoog op te voeren is thans in
ontvang aangebragt de geraamde som voor 1869, vermeerderd
met de helft van het geen de opbrengst over 1868 boven dat
cijfer heeft beloopen.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 10, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 10,
ƒ19,255.00. ƒ18,760.00.
Het voor schoolgelden in ontvang gesteld bedrag is zooveel
mogelijk berekend naar het aantal leerlingen thans aan de ver
schillende scholen geplaatst, in verband met de opbrengst over
1868, tengevolge waarvan o. a. voor de tusschenschool le klasse
en de le tusschenschool 2e klasse een lagef cijfer is geraamd.
Wat de burger dag- en avondschool betreftdaarvoor is eene
som uitgetrokken die, bij de onbekendheid met het resultaat
'twelk de toelatingsexamens zullen opleveren, voorshands niet
hooger kon worden gesteld.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VHI, Art. 11, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 11,
ƒ200.00. ƒ150.00.
De ontvangst op dit artikel, van verschillende omstandigheden
afhankelijk, heeft over 1868 slechts ƒ63.125 bedrogen, waar
om men gemeend heeft voor 1870 een lager cijfer te moeten
aanbrengen dan over 1869 daarvoor op de begrooting is uit
getrokken.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 12, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 12,
ƒ69,300.00. ƒ74,540.00.
De inkomsten wegens de gemeentelijke gasfabriek zijn aange
bragt overeenkomstig de door de Raadscommissie voor die inrig-
ting overgelegde begrootingwaaromtrent wordt opgemerkt,
dat voor geleverd gas een hooger cijfer is geraamd met het oog
op 't vermeerderd aantal gasverbruikers. Daarentegen is de ont
vangst voor het gebruik van gastoestellen en voor arbeidsloonen
iets lager gesteld dewijl het zich niet laat aanzien dat in 1870,
zoo veel nieuwe gasleidingen zullen worden aangelegd als in
1869.
Ofschoon de kosten der straatverlichting over 1868 met
f 8000.00 hebben kunnen worden bestreden, is ook voor 1870
even als over 1869 wegens die kosten ƒ9000.00 in de begroo
ting opgenomen, tengevolge van de uitbreiding die de straat
verlichting heeft ondergaan.
Wegens diverse ontvangsten, voortvloeijende uit den verkoop
van cokes, koolteer, gaskalk enz. is een belangrijk hooger cijfer
in ontvang gebragt, dewijl door het roeerder verbruik van steen
kolen eene aanzienlijk grootere hoeveelheid( cokes en koolteer
zal kunnen worden verkocht.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Art. 1. 11,304.50. Hoofdst. Ill, Art. 1, ƒ10,640.25.
Door den verkoop van het aan de gemeente behoord hebbend
weidland aan den Zwartenweg onder Ilardegarijp en in verband
met den voorgenomen verkoop van vier perceelen weidland en
een moestuin ouder Lekkum, is voor dit artikel nagenoeg 700
minder in ontvang gesteld. De evenbedoelde vastigheden onder
Lekkum zijn iritusschen voor memorie aangebragt, ten einde inge
val de vervreemding daarvan, om de eene of andere reden, niet
mogt plaats vinden en verhuring van die perceelen noodzakelijk
zal zijn, de te ontvangen huur op dit artikel te verantwoorden.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 2, M758.00. Hoofdst. III, Art. 2, ƒ3333.00.
Ook voor dezen post is een lager cijfer aangebragt tengevolge
van den verkoop van aan de gemeente behoord hebbende pan
den en de amotic van de woningen vroeger gekwoteerd lett. A
no. 23 tot en met 29, terwijl voorts de voormalige infirmerie
op de begrooting voor memorie is gesteld uithoofde de Raad ook
tot verkoop daarvan heeft besloten. Daarentegen is wegens huur
van het huis Bellevue 400.00 onder dit artikel opgenomen over
eenkomstig de hiertoe betrekkelijke huurovereenkomst. Het huis
in 't Nieuwstraatje en de lokalen der stads bank van leening
zijn voor memorie vermeld, 't eerste omdat dit bestemd is, om
dienstbaar gemaakt te worden voor de daarbij aanwezige burger
school voor meisjes, waaromtrent nadere voorstellen zullen wor
den ingediend, en 't laatste in afwachting, dat de onderhandelin
gen betrekkelijk het overdragen van die lokalen aan de bank,
tot een bepaald resultaat zullen hebben geleid.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 3,71050.00. Hoofdst. Ill, Art. 3,/1050.00.
III, 4. - 450.00. III, Art. 4, - 450.00.
Gelijk gesteld als voor 1869.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 5, 200.00. Hoofdst. III, Art. 5, ƒ400.00.
De ontvangster, wegens verkochte boomen en kaphout hebben
over 1867 409.50 en over 1868 ƒ512.00 bedragen, waarom
voor dit art. thaus t 400 in ontvang wordt gesteld.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 6, 45-50. Hoofdst. III, Art. 6, f31.50.
In 1869 is het regt van visschen in de gemeentewateren op
nieuw verpacht, bij welke verpachting de opbrengst niet meer
dan de alhier in ontvang gestelde som heeft bedragen.
Begr. 1869'. Hoofdst. 1869.
Hoofdst. III, Art. 7, f 690.00. Hoofdst. III, Art. 7, f 698.50.
Bij de in 1869 plaats gevonden hebbende verpachting van de
opkomsten der tolhekken te Koetille, Ritsumazijl en Kingmatille
hebbeu de bedongen pachtsommen zooveel meer bedragen, dat
't aandeel van deze gemeente zal beloopen het bedrag op dit
art. in ontvang gesteld.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 8, ƒ3810.84. Hoofdst. Ill, Art. S,/3500.00.
Met het oog op eene waarschijnlijk mindere opbrengst dezer
sluisgelden bij de nieuwe verpachting die vóór 12 Mei 1870
moet plaats vinden, is het dienstig geacht op dit artikel niet
meer dan 3500.00 in ontvang aan te brengen.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 9. 502.565. Hoofdst. III, Art. 9. ƒ527.565.
De aan deze gemeente verschuldigde grondpachten en eeuwige
renten zijn met 25.00 vermeerderd, door den afstand aan J. S,
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van 9 Scpt, 1369.
51
Westra van eene plek gemeentegrond, gelegen aan den straatweg
naar de Bontekoe.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Art. 10. /^OS.OO. Hoofdst. III, Art. 10, ƒ3605.00.
Tot gelijke som aangebragt als ten vorigen jare.
Begr. 1869 Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 11,ƒ12,500.00. Hoofdst. III, Art. 11, ƒ12,250.00.
liet bedrag der door de gasfabriek over 1870 aan de gemeente
te vergoeden renten wordt begroot op f 12,250.00. l)e ten
dezen aangehouden wordende rekening-courant zal echter te zyner
tijd het juiste bedrag aanwijzen.
Tegen deze ontvang staat over de uitgaaf vermeld op Hoofdst.
Ill, Afd. V, Art. 7 der uitgaven.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. III, Art. 12, 533.54.
Overeenkomstig de betrekkelijke voorwaarden is wegens de
met 12 Mei of 12 November 18 70 te betalen tweede helft der
koopsommen van verkochte perceelen bouwterrein over 6 maan
den rente verschuldigd liaar 5 pCt. Mede is op den 12 Mei
1870, van het alsdan te betalen resterend gedeelte der koopsom
men van de verkochte huizen, te ontvangen eene rente over 12
maanden berekend naar 5 pCt. Dientengevolge is dit art. op
de begrooting aangebragt.
De evenbedoelde koopsommen en renten zijn gespecificeerd op
den staat bijlage no. 3.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 1 ƒ2505.00. Hoofdst. IV, Art. 1 ƒ2505.00.
Uithoofde het voorshands geheel onzeker is welke voordeelen
«le exploitatie van Gemeentewege, van het opzamelen der faecale
stoffen, stalmest, asch, vuilnis enz. voor de gemeente zal ople
veren en in afwachting dat ten dezen eene meer juiste bereke
ning zal kunnen worden gemaakt, heeft men gemeend op dit
art. in ontvang te moeten stellen eene som gelijk staande met
het bedrag der tegenwoordige pachtsom.
Begr. 1869 Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 2, 500.00. Hoofdst. IV, Art. 2, 500.00.
Gelijk geraamd als over 1869.
Begr. 1869. Begr. 1879.
Hoofdst. IV, Art. 3, ƒ150.00. Hoofdst. IV, Art. 3, ƒ200.00.
Deze ontvangst, waartegen de uitgaaf op Hoofdst. VII, Afd.
Ill, Art. 3 overstaat, is iets hooger aangebragt dan over 1869
in verband met de uitkomsten over de jaren 1867 en 1868.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 4. J 250.00. Hoofdst. IV, Art. 4. 250.00.
Even hoog begroot als over 1869.
Begr. 1869 Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 5, 700.00. Hoofdst. IV, Art. 5,
Sedert de lijn der staatsspoorwegen Leeuwarden-Heerenveen voor
het algemeen verkeer is opengesteld, worden de veroordeelde
bedelaars per spoortrein naar laatstgenoemde plaats getranspor
teerd, tengevolge waarvan de gemeente daarvoor gcene transport
kosten bij voorschot heeft te betalen.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 6,/*100.00, Hoofdst. IV, Art. 6 ƒ100.00.
Tot gelijk bedrag geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 7, 200.00. Hoofdst. IV, Art. 7, 180.00.
8,-1615.00. 8,- 1582.50.
De voor deze artikelen uitgetrokken sommen zijn meer in
overeenstemming gebragt met de werkelijk te ontvangen be
dragen. Betrekkelijk art. 8 wordt verwezen naar den staat
bijlage uo. 4.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 9, ƒ191.00. Hoofdst. IV, Art. 9, 269.00.
Het aantal behoeftige krankzinnige Israeliten, voor rekening
dezer gemeente te Amsterdam verpleegd wordende, is met een
vermeerderd, tengevolge waarvan voor dit art.y78.00 meer in
ontvang is gesteld, zijnde het bedrag der door het Rijk en de
provincie te verstrekken bijdrage in de verplegiugskosten van
dien persoon.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst.IV, Art. 10,/66,744.15. Hoofdst.IV, Art. 10,7 66,502.25.
De op dit artikel in ontvang gestelde som is berekend naar
de hoofdsom der Rijks personele belasting volgens de kohieren
over het dienstjaar 1868/69. Eene nadere aanduiding daarvan
is vermeld op bijlage no. 5.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 11,7 550.00. Hoofdst. IV, Art. 11, ƒ550.00.
Tot gelijk bedrng in ontvang gesteld als over 1869.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 12, 200.00.
Krachtens de bepalingen der bij Raadsbesluiten van 14 Jauu-
arij en 25 Maart 1869 vastgestelde verordening houdende alge-
meene bepalingen voor het onderwijs aan de gemeentelijke gym-
nastiekschool, kunnen het lokaal en de werktuigen dier school
tot het geven van particuliere lessen worden gebezigd, onder
voorwaarde dat een gedeelte der opbrengst van de leergelden
aan de gemeente worde uitgekeerd als vergoeding voor het ge
bruik van lokaal en werktuigen.
Tengevolge van die bepalingen wordt van gezegd lokaal en
de daarin aanwezige werktuigen, behalve voor de leerlingen van
de normaalscholenook reeds ten behoeve van sommige particu
lieren gebruik gemaakt, zoodat het bedrag der aan de gemeente
uit te kceren vergoeding, kan geacht worden over 1870 ongeveer
200 te zullen beloopen.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 12, f 60.00. Hoofdst. IV, Art. 13. 40.00.
In verband met den plaats gevonden hebbenden verkoop van
sommige aan de gemeente behooreude huizen zullen de over 1870
terug te ontvangen assurantiekosten zeer zeker niet meer dan
f 40 bedragen.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 14,71000.00. Hoofdst. IV, Art. 14, memorie.
In verband met «ie missive van heeren Voogden van het St.
Anthonij Gasthuis, dd. 3 December 1868, no. 1359, wordt dit
artikel op de begrooting aangebragt, doch voorshands voor me
morie uitgetrokken, uithoofde nog niet bekend is welk bedrag
door genoemde heeren Voogden over 1870 ten bedoelden einde
beschikbaar zal worden gesteld.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 15, 254.525.
Blijkens resolutie van heeren Ged. Staten van Friesland, dd.
20 November 1868, no. 10, zal op de provinciale begrooting
dienst 1870 in uitgaaf worden gebragt de uit de fondsen der
provincie toegestane subsidie voor den aanleg des kunstwegs, van
den Leeuwarder-Groninger straatweg af over Lekkum enz. tot
Gickerk.
Dientengevolge wordt het deze gemeente competerend aandeel
in die subsidie, berekend naar 20% van het door haar betaald
gedeelte der aannemingsom, ad 1272.62, onder de gemeente
inkomsten over 1870 opgenomen,
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. IV, Art. 16, ƒ375.00.
V<^lgens door den heer Minister van Binnenlandsche Zaken
gedane toezegging zal, ter tegemoetkoming in de kosten der in