52
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van 9 Sept. 1869.
1869 te houden tienjarige volkstelling, door het Rijk aan de
gemeenten worden vergoed 1'/2 cent per getelden persoon.
Berekend naar 25000 personen zal die tegemoetkoming alzoo
voor deze gemeente bedragen dc som van ƒ37 5.
Begr. 1869. Begr. 1870.
lïoofdst. IV, Art. 13. memorie. Tloofdst. IV, Art. 17, memorie.
Voor memorie uitgetrokken ingevolge de bestaande voorschriften.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. V, Afd. I, Art. 1,/ 5000.00.
Ten einde de op de begrooting aangebragte ontvangsten en
uitgaven wegens de gasfabriek met elkander in overeenstemming
te doen zijn, is het noodzakelijk dat onder de inkomsten worde
opgenomen eene geldlecning ten behoeve van de gasfabriek groot
ƒ5000, ten welken einde te zijner tijd zal kunnen worden op
genomen eene 3e serie, tot genoemd bedrag, van de in 1867
vastgestelde geldlecning groot 105,000 waarvan tot dusverre
r.og slechts 67,000 is en op de dienst van 1869 nog 19,000
zal moeten worden genegotieerd.
Zoover noodig wordt hierbij voorts ter toelichting opgemerkt,
dat wegens de gasfabriek in deze begrooting is aangebragt, be
halve evenbedoelde leening ad5000.00
op lïoofdst. IJ, Afd. VIII, Art. 12 der inkomsten - 74,540.00
Makende te zamen
79,540.00
ƒ69,050.00
- 7500.00
- 3000.00
en onder dc uitgaven
op lïoofdst. Ill, Afd. V
VIArt. 5
VIII, 14
Te zamen bedragende ƒ79,550.00
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. V, Afd. II, Art. 1
ƒ16,791.92.
De koopsommen van de in 1S69 in het openbaar verkochte
huizen en twee peroeelen land, zijn op den 12 Mei 1869, toen
volgens de verkoops voor waarden de eerste termijn, ten bedrage
van de helft, verschuldigd was, door de respectieve koopers in
zooverre voor het geheel betaald dat daarvan op 12 Mei 1870
niet meer dan ƒ5825.00 is te ontvangen. Dit bedrag, ver
meerderd met de in 1870 te ontvangen koopsommen van ver
kochte pcrceeien bouwterrein, nader omschreven op bijlage no 3,
overgelegd bij Hoofdst. III, art. 12 hiorvoren is op nevens
vermeid artikel in ontvang gesteld.
TJITGAVEN.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. I, Aid. I, Art. 1, ƒ1800.00. Hoofdst. I, Afd. I, Art. J,ƒ1800.00.
2,-1500.00. 2,-1500.00.
3,-1800.00. 3, -1800.00.
4, -1800 00. 4, -1600.00.
5,-1450.00. 5,- 1450.00.
6, - 500.00. 6, - 500.00
7,- 3100.00. 7,-3100.00
S, - 5350.00. 8, - 5350.00.
9, - 50.00. 9, - 50.00.
i 10, - 200.00. 10, - 200.00.
11, - 225.00. 11, - 225.00.
Al deze jaarwedden zijn tot gelijk bedrag als over 1869 uit
getrokken, behalve die van den gemeente-ontvanger (art. 4.)
waarvoor thans 1600,00 is aangebragt, uithoofde de tegenwoor-
woordige titularis, die eene personele toelage geniet van 200.00
'sjaars, met ingang van 1 Januarij 1870 ontslag uit zijne be
trekking heeft verzocht.
De op art. S uitgetrokken som is gespecificeerd op de bijl. no. 6.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. I, Afd. I, Art. 12, Hoofdst. I, Afd. I, Art. 12,
f 200.00. 312.bo.
Deze po3t die, bij wijziging der begrooting over 1869, daarop
is aangebragt, wordt voor 1870 uitgetrokken tot eene som die
toereikend is voor de hierbedoelde uitgaaf over het geheele jaar.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. 1, Afd. 1, Art. 13,
260.00.
Voor de bediening van de draaijende voetbrug, gelegd ter
plaatse waar zich vroeger de Verwersbrug bevond, is het nood
zakelijk daarbij een' wachter aan te stellen en wordt het wensehe-
lijk geacht aan dezen, behalve het gebruik van de bij de brug
geplaatste woning, eene bezoldiging uit de gemeentekas te ver.
strekken teu bedrage van vijf gulden per week, ter betaling
waarvan dit artikel op de begrooting is aangebragt.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. I, Afd. II, Art. 1. Hoofdst. I, Afd. 11, Art, 1.
Tengevolge van het ten vorigeu jare bij de behandeling der
begrootiug voor 1869 gevallen besluit tot net roijeren van het
op dit artikel voorgedragen bedrag, is daarop thans geeue som
uitgetrokken.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. 11, Afd. I, Art. 1. Hoofdst. II, Afd. I, Art. 1.
ƒ1110.00. 1250.00.
De uitgaaf op dit art., die over 1867 1182.625 beliep, heeft
over 1868 1445.32 bedragen. Met het oog hierop is het nood
zakelijk geoordeeld deswege over 1870 een hooger cijfer te ramen
dan over 1869 daarvoor beschikbaar is gesteld.
Begr. 1869. Begr. 1870,
Hoofdst. II, Afd. I, Art. 2, Hoofdst. II, Afd. I, Art. 2,
ƒ300.00. 300.00.
Vooi dit artikel is over 1868 de som van 300.00 voldoende
geweest.
Begr. 1869. Begr. 1870.
lïoofdst. II, Afd.I, Art. 3, ƒ70.00. Hoofdst. II, Afd. I, Art. 3, ƒ100.00.
De uitgaven voor bindwerk hebben over de beide laatste jaren
telkens ruim ƒ100 bedragen. Ook over 1869 Iaat het zich aan
zien dat die som wordt vereiseht, waarom men gemeend heeft
voor 1870 genoemd bedrag in uitgaaf te moeten stellen.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. I, Art. 4, Hoofdst. II, Afd. I, Art. 4,
ƒ455.00. 455.00.
Even hoog geraamd als over 1869.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. II, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. II, Art. 1,
f 200.00. 100.00.
Deze post is 100.00 lager uitgetrokken, in verbaDd met de
uitgaaf daaiop over de beide laatste voorgaande jaren.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. II, Art. 2, Hoofdst. II, Afd. II, Art. 2,
ƒ450.00. 450.00.
Hootdst. II, Afd. II, Art. 3, Hoofdst. II, Afd. II, Art.
600.00. ƒ600.00,
Hoofdst. II, Afd. II, Art. 4. Hoofdst. II, Afd. II, Art. 4,
460.00. 460.00.
Geiijk gesteld als voor 1869.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. Ill, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. Ill, Art. 1,
ƒ390.00. ƒ375.00.
Op dit art. wordt een lager cijfer aangebragt, waaronder even
wel is opgenomeu eene som vereiseht voor vernieuwing der vloer
in den benedengang van de hoofdwacht.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van 9 Sept. 1869.
53
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. III, Art. 2, Hoofdst. II, Afd. III, Art. 2,
ƒ129.00. ƒ400.00.
Ten behoeve der aanschaffing van sommige nieuwe meubelen
in het Gemeentehuis en de Hoofdwacht, waaronder nieuwe klee-
den over de tafels in twee vergaderkamers, nieuw vloerkleed in
de kamer van den commissaris van politie, enz. wordt, boven het
gewoon onderhoud der in die gebouwen aanwezige meubelen, over
1870 eene uitgaaf vereiseht van pl. m. 350, waarom op dit
artikel thans 400 is uitgetrokken.
Begr. 1869. Begr. 1870.
lïoofdst. II, Afd. Ill, Art. 3,625. Hoofdst. II, Afd. III, Art. 3, 625.
V, 1,-600. V, 1,-600.
Gelijk gesteld als over 1869.
Hoofdst. 11, AfdV, Art, 2, 125. Hoofdst. II, Afd. V, Art. 2,150.
In verband met de uitgaaf op dezen po9t over 1867 en 1868,
respectievelijk hebbende bedragen 135.793 en 169.725 wordt
voor 1870 eene som van ƒ150 aangebragt. Deze hoogere uit
gaaf is een gevolg van de meerdere drukkosten van het ten
behoeve van dit bureau benoodigd materieel.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. V, Art. 3,800. Hoofdst. II,Aid. V, Art. 3, 800.
VI, 1,- 70. VI, 1,- 70.
VII, f. 70. VII, 1,- 70.
2,-650. 2,-650.
Voor deze artikelen zijn gelijke sommen in uitgaaf gesteld als
over 1869.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VII, Art. 3,100.00.
De kosten der in 1869 te houden tienjarige volkstelling zullen
in de rekening over dat dienstjaar worden verantwoord, terwijl
voor het aanleggen van nieuwe bevolking-registers alsnog geene
som in uitgaaf is gesteld, dewijl hoogst waarschijnlijk de daarom
trent te geven voorschriften, bijaldien ze in 1870 mogten worden
ontvangen, over dat jaar geene uitgaaf ten dezen noodzakelijk
zullen maken.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. VII, Art. 4,880. Hoofdst. II, Afd. VII, Art. 3, ƒ880.
„VIII, „1,-150. „VIII, 1,-150.
2,-2502,-250.
IX, 1,- 4. IX, 1,- 4.
2,-350. 2,-350.
Wegens deze posten worden de uitgetrokken sommen voldoende
geacht.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. X Art. 1 Hoofdst. IIAfd. X Art. 1
ƒ650.00. ƒ720.00.
Met het op dit artikel uitgetrokken bedrag worden o. a. be
streden de kosten der zegels, benoodigd voor aftegeven extracten
uit de registers van den burgerlijken stand, waarvan de imprimé's
worden gedrukt.
Dewijl het wenschelijk is voorgekomen daarvan 700 in plaats van
600 stnks op zegel te doen drukken, wordt op dezen post 70.00
meer in uitgaaf gesteld, waar tegenover op Hoofdst. II, Afd. VIII
Art. 1 der inkomsten gelijke verhooging i9 aangebragt.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. II, Afd. X, Art. 2, t 75.00. Hoofdst. II, Afd. X, Art. 2, 75.00.
3, - 600.00. 3, - 600.00.
w 4, - 250.00. 4, - 250.00.
5, - 150.00. 5, - 150.00
6, -380.00. 6, -380.00.
7. - 75.00. 7, - 75.00.
8, - 75.00. w 8, - 75.00.
De voor deze artikelen uitgetrokken sommen zijn gelijk aan
die over 1869 daarvoor vastgesteld.
Bijvoegsel tot de Provinciale Friescue Courant.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 1, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 1,
ƒ6950.00. ƒ6150.00.
Onder de voor dit artikel uitgetrokken som is begrepen, be
halve dc geraamde kosten voor gewoon onderhoud van wegen,
straten enz., eene som van ƒ500 voor buitengewone herstelling
aan de straatwegen naar de Bontckoe en de begraafplaats en een
gelijk bedrag voor aan te brengen verbeteringen aan de tiltjes in
dc Harlinger- en Sneeker trekwegen. Met deze buitengewone
herstellingen is in 1869 aangevangen, doch uithoofde de over
dat dienstjaar hiervoor toegestane som voor de noodzakelijke ver
beteringen niet voldoende was, is ter voortzetting daarvan op deze
begrooting wederom eene som aangebragt.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 2,
ƒ4110.00. ƒ4940.00.
Wegens dit artikel is een hooger cijfer in uitgaaf gesteld dan
over 1869, ten einde de aan sommige bruggen hoogst noodzake
lijke buitengewone herstellingen te kunnen uitvoeren. De even-
bedoelde bruggen zijn o. a. de Boomsbrug, de Poppebrug, de
Vlietsterbrug, de Potmargebrug, de Vrouwenpoortsbrug, de Druifs-
brug en de Tuinsterbrug. Voor het onderhoud van 9tcenen en
houten wallen wordt over 1870 de som van ƒ2000 voldoende
geacht.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 3, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 3,
ƒ800.00. f 800.00.
Op dit artikel is een gelijk bedrag als over 1869 in uitgaaf
gesteld.
Ofschoon in de beide voorgaande jaren voor het hierbedoeld
onderhoud dat bedrag niet benoodigd is geweest, wordt het even
wel wenschelijk geacht die som daarvoor beschikbaar te heobeD,
ten einde, desnoodig, te kunnen worden besteed ook voor verbe
tering van plantsoenen, waarvan de toestand thans minder gunstig is.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd. 1, Art. 4, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 4,
ƒ516.00. 535.00.
Voor onderhoud van putten en pompen tot algemeen gebruik
is, tengevolge van 't plaatsen van vijf pompen op het terrein der
gedempte gracht in 't St. Jobsleen en de Boterhoek, een hooger
cijfer in uitgaaf gesteld, terwijl voor dat van de pomp en aan-
behooren bij den vijver een lager bedrag is geraamd.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 5, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 5,
ƒ2125.00. ƒ2125.00.
Gelijk geraamd als ten vorigen jare.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd, I, Art. 6, Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 6,
ƒ1015.00. ƒ1165.00.
Ter bestrijding der kosten van eenige noodzakelijke herstellin
gen aan de muurwerken van den Oldehooftoren wordt op dit
artikel een hooger cijfer in uitgaaf gesteld.
Begr. 1869. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 7,75.00. Hoofdst. Ill, Afd. I, Art. 7, 75.00;
8,- 60.00. 8 - 60.00.
9, - 500.00. 9 - 500.00.
10,-9300.00. 10, - 9300.00.
11,- 25.00. 11,— 25.00.
Wegens deze artikelen zijn gelijke sommen op de begrooting
aangebragt als over 1869. Betrekkelijk art. 10 wordt opge
merkt dat, hoewel de daarbij bedoelde kosten over 1868 niet
meer dan ƒ8023.43 hebben bedragen, deze, in verband met de
vermeerdering van het aantal straatlantaarns, in het vervolg eene
hoogere uitgaaf zullen vorderen en dat uit dien hoofde op
nieuw ƒ9300 wordt voorgedragen. 16