62 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van 11 November 1369. voor uitgetrokken, dat het daarvoor zeker niet iu behoorlijken staat gebracht en gehouden kan worden. Hoofdstuk III, Afd. I, Art. 2b. Het doet der commissie genoegen, dat onder de bruggen, wier verbetering wordt beoogd, is opgenomen do Boomsbrug. Maar zij vreest, en daarin is ze eenstemmig met de 2de sectie, dat deze brug, waarvan de toestand veel te wenschen schijnt over te laten, ja die zelfs, naar men beweert, gevaarlijk wordt, met liet oog op de zware vrachten, die, van het Vliet vooral, er over worden gereden, eene meer kapitale herstelling behoeft dan de lieer architect, blijkens de door hem uitgetrokken sommen, op het oog heeft. Voor gewoon onderhoud wordt 20, voor buitengewone her stelling ƒ95 uitgetrokken. Is het werkelijk waar dat die brug zwak is en duurzaam niet bestand zal zijn tegen de zware lasten, welke ze vaak heeft te dragen, dan kan met genoemde sommen onmogelijk de ver- eischte verbetering worden aangebragt. Bij de behandeling dezer brug en de noodzakelijkheid harer herstelling meent de commissie in herinnering te moeten brengen het verzoek van de Kamer van koophandel en fabrieken alhier, van 27 Junij 1867, no. 764, om aan deze brug eene ruimere doorvaartsw|j(lte te geven, waarop de Raad den 9 Januarij 1868, sub n>. 4/34 heeft besloten, om aan genoemde Kamer te ken nen te geven, „dat aan de Boomsbrug bij de eerstvolgende „noodzakelijke vernieuwing of gehcele herstelling dezelfde door- „vaartswijdte zal worden gegeven, welke de ijzeren ophaalbrug „op het Vliet voor het tegenwoordige heeft." De vraag rijst, er. deze brengt de commissie onder de aan dacht van Burgemeester en Wethouders, of thans niet het tijd stip gekomen is, om genoemde brug in den boven aangeduiden zin te verbeteren Hoofdstuk IIIt Afd. VIAArt. 1. In de derde sectie werd besloten, dezen post over te brengen naar genoemde afdceling VIZ?, omdat de uitgaaf van het hier bedoeld werk, dat als accessoir tan een nieuw werk beschouwd werd, uit buitengewone middelen moet worden bestreden. De commissie van rapporteurs, voorop stellende dat het zeer moeijelijk is, de juiste grens te vinden tusschen hetgeen uit ge wone en uit buitengewone middelen moet worden bestreden, kan zich met de zienswijze der derde sectie niet vereenigen. Zij ziet iu dit werk niet het accessoir van een nieuwmaar de NOODZAKELIJKE COMPLETERING VAN EEN BESTAAND WERK. De brandputten toch zijn er, de toestellen voor brandblussching moeten er komen. Bovendien behoort te worden in 't oog gehouden lo. dat eene gemeent.e als Leeuwarden telken jare een zeker bedrag voor openbare werken mag en kan bestrijden uit gewone middelen en het kwalijk kan opgaan, al de lasten daarvan te schuiven op het nageslacht. Voor 1870 wordt op dit onderdeel der Vie afdceling zóó weinig gevraagd, dat de onderwerpclijke J 1200 niet schijnt gewraakt te kunnen worden. 2o. dat de gegeven kwalificatie, als zoude dit werk zijn een accessoir van een nieujo icerk en daarom uit buitengewone middelen ■moeten worden bestredente veel bewijst, want dat hetzelfde zou kunnen worden gezegd van tal van werken gemaakt ter verbetering van bestaande. Ook deze waren eens nieuw, zij het ook wellicht vóór lange jaren. Zal men nu elke verbetering daarvan, als een accessoir van een werk dat eens nieuw was, moeten bestrijden uit buitengewone middelen De commissie doet alzoo geen voorstel tot verplaatsing van dezen post. Alleen memoreert ze, dat een barer leden zich daar mede niet vereenigd maar zich aan de jtijile der derde sectie ge schaard heeft. Hoofdstuk III, Afd. VIA, Art. 2. Deze post heeft bij alle sectiën een slecht onthaal gevonden. Terwijl in de eerste sectie werd besloten, den post voor memorie uit te trekken, op grond dat men de verbetering, hier bedoeld, wenschte, doch de partieele uitvoering afkeurde, werd hij in de beide andere sectiën geschrapt, hoofdzakelijk op grond, dat de noodzakelijkheid er van voor het tegenwoordige niet werd erkend. De behoefte aan dezen rijdweg kon voor het tegenwoordige niet worden toegegeven. Voornamelijk zou hij moeten dienen als verbinding tusschen de Vrouwenpoortsbrug en het station van den spoorweg. Maar van dat punt af beslaat er een voldoendeja kortere weg door de stad. Rijdende langs het Schavenek of langs den daarachter liggenden, daarmede evenwijdig loopenden weg, door het Zaailand en de Prins Hendrikstraat zal men het station spoediger bereiken dan langs den nu geprojecteerden rijdweg. De commissie van rapporteurs kan zich met deze beschouwin gen volkomen vereeuigen. Eerst dan kan, naar haar oordeel aan dezen weg behoefte worden gevoeld, wanneer de uitbreiding der stad naar de zijde van den spoorweg grooterc proportiën verkre gen en zich ook uitgestrekt zal hebben over het terrein, gelegen tusschen de stadsgracht en den spoorweg. Voor de noodzakelijk heid dezer wegsverbetering wordt in de memorie van toelichting weinig meer aangevoerd dan dat ze wenschelijk is, doch zou mcu mogen vragenis datgene wat in het afgetrokkene wenschelijk is, daarom noodzakelijk Het komt den onilergeteekenden voor, dat men zich voorloopig tot een zoo goed mogelijk onderhoud van den besproken weg dient te bepalen. Wellicht zal daardoor later blijken, dat de post voor onderhoud van wegen, hoofdst. Ill, afd. I, art. lc, eenige versterking behoeft. Intusschen steil uwe commissie voor, genoemd art. 2 van hoofdst. III, afd. VIA f 2500, van de begrootiDg te roijeren. Hoofdstuk IIIAfd. VIB, Art5. Voor de voltooijing der werken ter vergrooting van de gas fabriek wordt uitgetrokken 7500. Volgens de memorie van toelichting is deze post zamengestcld uit de volgende onderdeden Voor verwijding en uitbreiding van 't pijpennct 2000 het leveren en plaatsen van een hek - 2000 't verbouwen van het kantoor- 2000 het verwen der nieuwe gebouwen- 500 diverse uitgaven 1000 7500 Voornamelijk de f 2000 voor het hek lokte in de le sectic tegenspraak uit. Daar werd de meening geuit, dat, indien men al eene afscheiding wenschte te maken van den publieken weg in de richting als men bedoelde, nl. zóó, dat de strook grond, thans nog buiten het terrein der gasfabriek liggor.de, bij den 81 raat weg langs, bij de fabriek ingetrokken worde, dit doel even goed door middel eener houten rebutting bereikt kan worden. Doch zelfs het noodzakelijke van eene zoodanige afscheiding werd ontkend. Wordt de tuin van den architect voor de fabriek be nuttigd, dan, zoo meende men, heeft de fabriek terrein genoeg en van het maken eener andere afscheiding van den publieken weg behoeft geen sprake te zijn. De stemming in die sectie leidde echter tot het resultaat, dat het hek behouden en daardoor de post in zijn geheel goedge keurd werd. Omtrent dezen post vermeent de commissie nog het volgende te moeten opmerken. Voor verwijding en uitbreiding van hdt pijpennet wordt 2000 als onderdeel van dezen post, gesteld. De gehcele post is voorts opgenomen onder de werken, die uit buitengewone middelen moe ten worden bestreden. De vraag rijst nu, of die verbetering van het pijpennet niet eerder behoort te worden gerangschikt onder een gewoon, dan GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van II November 1869. 63 onder een buitengewoon werk en of niet, in verband daarmede deze ƒ2000 naar rubriek A moet worden gerenvoijeerd De commissie, hoezeer geneigd deze vraag toestemmend te be antwoorden, wcnscht toch den post hier te behouden, omdat, zelf3 volgens de begrooting, 2500 uit de gewone middelen der gasfabriek wordt bestreden en voor het pijpennet niet meer dan f 2000 wordt geraamd. Alvorens van het onderdeel dezer afdeeling af te stappen, wordt bier vermeld, ,dat in de 2e sectie één lid was,, die op de begrooting voor memorie wenschte te zien aangebracht bet bou wen der Beurs. Geen der andere leden dier sectie vereenigde zich daarmede. In de andere sectiën is dit punt niet besproken, Daar schijnt men zich geheel te hebben vereenigd met hetgeen heeren Burge meester en Wethouders in de memorie van toctichting te dezen aanzien ontwikkelen. Zulks is desgelijks het geval bij de commissie van rapporteurs, die het met Burgemeester en Wethouders eens zijn. Hoofdstuk V, Artikel ld. Zoowel in de 2e als in de 3e sectie werd voorgesteld om dezen post te splitsen, als volgt; 50 er van over te brengen naar afd. VI van hoofdst. III, omdat daarmede een nieuw werk moet worden tot stand gebracht, ou 135, als kosten van gewoon onderhoud, hier ter plaatse uit te trekken. Tusschen de beide genoemde sectiën was verschil, of die 500 moet worden gevonden uit gewone middelen en alzoo behoort tot littera A van afd. VI van hoofdst. III, dan wel uit buiten gewone middelen en alzoo eeri plaats moet vinden sub litera B dier afdeeling? De tweede sectie stond de eerste, de derde 6ectic dc laatste meening voor. Op grond onzer beschouwingen, straks ontwikkeld bij art. 1 van afd. VI A van hoofdst. III, rangschikken wij dit werk onder dezulke, die uit gewone middelen moeten worden be streden. Wij hebben de eer, voor te stellen, ter dezer plaatse uit te trekken de som van ƒ135 en naar onderdeel A van afd. VI van hoofdst. III. over te brengen j 5U0 met soortgelijke omschrijving als hier is gebezigd. Hoofdstuk VI, Afd. II. Naar luid yan het betrekkelijk raadsbesluit van 14 October jl. stelt de commissie voor, aan deze afdeeling toe te voegen het volgend artikel, luidende Art, 4. Toelage aan de vercer.iging ter bevordering van volksgezondheid ƒ200. Hoofdstuk VI, Afd. lil. Bij deze afdeeling wcnscht de commissie aan het dagelijksch bestuur de vraag te doen, of liet niet raadzaam moet worden geacht, voortaan de disschen en uitstallingen van eet- en drink waren, welke geregeld in grooten getale worden aangetroffen langs den weg tusschen de sociëteit „Amieitia" en de Wirdumer- poortsbrug, te verbieden Langs dien weg is naar en van de Spoor een drukke passage. Het is ongetwijfeld de voornaamste toegang tot de stad, waar langs de meeste vreemdelingen haar binnenkomen. Die disschen maken er inderdaad een slecht figuur en ontsieren de avenu der stad. Die te verwijderen yan deze plaats acht uwe commissie hoogst wenschelijk. Hoofdstuk VI, Afd. III. Art. la. Tengevolge van het raadsbesluit van den 28 October jl. «al deze post, bevattende mede de jaarwedden der policie-dienaars le en 2c klasse, wier traktement bij gemeld raadsbesluit werd verhoogd, eene versterking moeten ondergaan van f 600. De commissie stelt daarom voor, dezen post uit te trekked met de som van ƒ12,475. Hoofdstuk VilArtikel 1. Naar aanleiding vau het Raadsbesluit van 28 October 1868 stelt uwe commissie voor, het juiste cijfer der toegestane subsidie uit te trekken ter somma van ƒ36,125.20. Hoofdstuk Vil, Afd. II. Art. 2c. In de 3e sectie is de vraag gedaan, of deze post slechts voor eens wordt gevraagd, dan wel of die telken jare tot zulk een hoog bedrag zal weder keeren De commissie van rapporteurs kan daarop antwoorden, dat het hier geldt een uitgaaf voor eens, niet een periodiek terugkeerende. Met «leze som kunnen de nog ontbrekende leermiddelen en instru menten voor een goed gedeelte worden aangeschaft. Wel zal er telken jare iets benoodigd zijn ter aanvulling van de collectie, doch hiermede kunnen geen groote sommen gemoeid zijn. Jaarlijks moet de directeur der burger- dag en avondschool deswege voordracht doen aan de commissie van toezicht, welke die, verzegeld van haar advies, inzendt aan Burgemeester en Wethouders. Dc raad vindt in die wijze van handelen, naar het oordeel der commissie, een waarborg tegen overdrijving. Overigens onderwerpt dc commissie, voor zoover nog noodig, de gedane vraag aan het oordeel van het collegie van dagelijksch bestuur. Hoofdstuk VII, Afd. II, Art. 10». Door de commissie wordt voorgesteld, dezen post tc roijeren, als reeds begrepen onder art. 14 derzelfde afdeeling, waar «le kosten der gymnastickschool met ƒ2000, volgens «le raming der commissie voor deze leerinrichting, zijn uitgetrokken. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 12. In de derde sectie is men in eene vergelijking getreden van de kosten «Ier plaatselijke schoolcommissie met die der commissie van toezicht op «le scholen van middelbaar onderwijs «le eerste uitgetrokken met ƒ400, de laatste met 100 en is «laaruit «le vraag ontstaan, of «le eerste ook voor vermindering vatbaar zijn De commissie, die vraag gaarne overbrengende bij heeren Burgemeester en Wethouders, wil toch als haar gevoelen te ken nen geven, dat de gemaakte vergelijking bezwaarlijk opgaat. De plaatselijke schoolcommissie heeft veel meer scholen onder haar toezigt dun die voor middelbaar onderwijs; hare correspon dentie is stellig uitgebreider en de werzaamheden van meer omvang. De commissie vindt dien ten gevolge geen grond om vermin dering van dezen post voor te stellen. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 13. Het komt der commissie voor, dat het hier niet de plaats is om de kosten der muziekschool op te nemen, vermits deze geen gemeentelijke inrichting van onderwijs is. Beter schijnt het, in eene volgende begrooting deze kosten uit te trekken in Hoofdst. VIII, Afd. IU pensioenen, gratificatiën en toelagen. Hoofdst. Vil, Afd. 11, Art. 14. Het komt der commissie wenschelijk yoor, dat deze post in een volgende begrooting gesplist worde in onderdeelen, in voege als zulks geschiedt bij andere lecriuricbtingen en ook rcetls feitelijk geschied is in de begrooting der commissie, met het toezicht op de gijmnastiekschool belast. Aldus gesplitst, zal deze post gevoegelijk kunnen volgen op art. 3. Hoofdst. VIII, Afd1, Art. U. In verband met hetgeen hierna, bij de ontvangsten, en weL speciaal bij Hoofdst. V, Afd. 2, opbrengst van den verkoop van aan de gemeente toebcboorendc eigendommen, zal worden over wogen, acht de commissie het raadzaam, de som, gesteld voor buitengewone aflossing van schuld, te verhoogen met f 5000 en alzoo tc brengen op 19,000, Daartoe wordt bier 'tvoorstel gedaan. Hoofdst. IX, Afd. UI, Art. la. Hoewel de 3e sectie besloot, dat onderdeel van het artikel te verminderen met 150 (prijs van de voorjaars harddraverij), doet de commissie geen voorstel daartoe om de vroeger raeermaleq opgegeven en alzoo bekende redenen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1869 | | pagina 32