72 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van 30 December 1869. raam en de liggers afgenomen en daarna aan de herstelde liggers verbonden worden. Het nieuw te gieten draairaam zal moeten bestaan uit drie afzonderlijke stukken, die door middel van aan gegoten flenzen met schroefbouten aan de liggers tc bevestigen zijn. De buitenste stukken zullen den gewonen raamvorm ver krijgen, terwijl het middelste, van kruisvormige gedaante, de spilpot of muts vormt, die zoodanig is interigten, dat de brug naar vcreischte hoojrer of lager kan gesteld worden waartoe de staande gesmeed ijzeren platen voor den middenligger moeten uitgenomen worden. Eindelijk zij nog opgemerkt, dat de be staande verbindingsraraen, meest allen gebroken, en daarvoor nieuwe op de vereischte lengte noodig zijn. De brug op deze wijze met de hoogst mogelijke zorg her steld zijnde, houden wij ons overtuigd, dat zij de hoogst mogelijke hechtheid tot voortdurend gebruik zal bezitten. Mocht het echter blijken, wanneer de gebroken brug boven water is gehaald, dat er zich meer gebreken vertoonen dan de nu zigtbare, en mochten die gebreken van zoodanigen aard zijn, dat aan geen herstellen te denken valt, dan stellen wij voor, de gebroken liggers door nieuwe te vervangen, waarbij de bovenge noemde versterkingen, bestaande uit trekplaten en hoekijzers, toch nog noodzakelijk zijn. De staande plaatijzeren constructie blijft echter dan achterwege. b. Uit het onderzoek naar deu toestand der overige draai bruggen, met, name die over de Ilarlingervaart bij het voormalig Verlaat, de Prins-Hendrikbrug, de Noorderbrug, en die bij den Potraargcwal, is bij de drie eerstgenoemde gebleken, dat zij de zelfde onvolkomenheid bezitten als die bij a hierboven vermeld. Dat dit zoo is, kan worden afgeleid uit de scheuren, die de buitenliggers hebben bekomen. Met het oog op het gebeurde bij de brug aan de voormalige Vrouwenpoort, is het dus gebiedend noodzakelijk, dat maatregelen worden genomen om het gevaar tot algeheeie breking zoo spoe dig mogelijk te verhoeden. De wijze waarop die voorziening moet plaats hebben is de volgende. Al de binnenliggers van boven met gesmeed ijzeren trekplaten te versterken, terwijl de buitenliggers mede met der gelijke platen worden toegerust nadat zij van boven van hoek ijzers zijn voorzien. De afmetingen en de inrigting van al deze trekplaten en hoek ijzers, zoomede de bouten tot verbinding, kunnen geheel gelijk zijn aan die sub a omschreven, met inachtneming, dat de ver- biödir.gsflcnzen ter hoogte van^ het hoekijzer moeten weggehakt worden. Ook behooren hierbij de aldaar genoemde dwarstrek- platen boven op de liggers, ter plaatse van den koningspil, te worden aangebragt. Om de meerdere breedte, die de Prins-Hendrikbrug boven de overige bruggen heeft, is liet bovendien noodig, dat op afstanden van ongeveer 2 meter J ijzers in dwarsche rigtiDg, op de wijze als de vroeger genoemde dwarsplateD, op de binnenliggers en tegen de buitenliggers aansluitende op de meest hechte wijze worden bevestigd. Dat T Üzer dient eene afmeting te hebben van 0.07 bij 0.12 meter, (lik 13 m. m. Bijaldien deze drie bruggen op de bovengenoemde wijze met de noodige zorg worden voorzien, dan lijdt het niet den minsten twijfel of zij zullen in alle dcclen aan de eischen van een veilig eu duurzaam gebruik voldoen. Wat nu eindelijk de brug bij den Potmargewal betreft zoo dient, dat daaraan niets onrustbarends aangetroffen is, zoodat het toepassen van voorzieningen bij die brug onnoodig is. c. Betrekkelijk de voorstellen, die w;j in verband meten naar aanleiding van het onderzoek hiervoren sub a en b genoemd noodig of wenschelijk achten, diene het volgende: lo. dat het van het hoogste belang is en blijft, dat de draai bruggen, hoe goed ook hersteld of voorzien, steeds met de meeste zorg door de brugwachters worden bediend. Het gebeurde met genoemde brug bij de voormalige Vrouwenpoort strekt daartoe tot voorbeeld daar het bij ons aan geenen twijfel onderhevig blijft, of dat gebeurde moet grootendeels worden gezocht in cene niet voldoende behartiging der bediening en wel ten aanzien der excentriek-opzetting, zooals hiervoren sub a reeds is toegelicht. Het verpachten der bruggen, zoo als dit thans plaats vindt, werkt de vereischte zorgvolle bediening ongetwijfeld niet zeer in de hand, aangezien de pachters uit den aard der zaak, meer hunne eigene finantiele belangen behartigen, dan die der Gemeente. Wij komen tot dit besluit op grond van de ondervragingen, die wij aan een dier pachters zelf hebben gedaan, waarbij hij ons mededeelde, dat bij zijne brug reeds voor eenigc weken een knal werd gehoord, waaromtrent door hem niet eer.s den Ge meente-Architect is bcrigt gedaan. Het was deze laatste zelf, die eenigen tijd daarna eene scheur in één der buitenliggers dier brug ontdekte. Omtrent het verkrijgen van meerdere zekerheid voor eene goede bediening mag al eenig verschil van gevoelen bestaan, toch rekc nen wij het meer rationeel de bediening aan gesalarieerde per sonen toetcvertrouwen, daar men deze meer in de magt heeft om hen, bij twijfel aan zorg of plichtsbetrachting te ontslaan 2o. ten opzigte van de wijze van uitvoering der herstelling en voorziening der bruggen kunnen wij niet nalaten, om tot de meest afdoende goede uitvoering te geraken, cene openbare aan besteding ten sterkste te ontraden aangezien een aannemer, even als van de pachters der bruggen is gezegd, meer zijne eigene tinantieele belangen op het oog heeft, dan het belang der Gemeente, dat de meest deugdelijke behandeling eischt. Vooral dieut dit in het onderhavige geval begrepen te worden, want de herstelling en het aanbrengen van voorzieningen, wil men althans van eene goede uilkomst verzekerd zijn, dienen met de meest mogelijke nauuwlettende zorg te geschieden. Het beste zal dus zijn, dit werk aan eenen fabriekant opted ra gen waarvan men de wetenschap heeft, dat hij tot zoodanige zorgvuldige uilvoering geschikt en bekwaam is 3o. daar in de laatste jaren, in het algemeen, de gegoten ijzer constructie bij de nieuw gebouwde bruggen niet meer is toegepast, doch daarbij dc meer nieuwe plaat-ijzerconstructie is gebruikt, zoo kunnen wij onze verwondering niet ontkennen over de onlangs gebouwde Prins-Hendrikbrug waarbij men weder het gegoten ijzer tot bouwmateriaal gekozen heeft. Daar echter volgens gedane inforrnatiën, zich bij de overige draaibruggen sints haar bestaan van af 1859 gcene beduidende gebreken of zorgwekkende verschijnselen hebben opgedaan, zoo zal dit ongetwijfeld tot het besluit van wedertoepassing van het gegoten ijzer hebben geleid. Met het oog hierop is zulks dan ook wel te regtvaardigen, doch wij twijfelen niet of men zal na de ondervinding daarvoor thans opgedaan, zich ook hier in het vervolg wel wachten en bij den bouw van bruggen dat materiaal als hoofdbestanddeel wel achterwege laten en nemen in plaats daarvan, het sints een acht a tiental jaren meer in gebruik komende plaat- of ander gesmeed ijzer, als gevende meer waarborg en soliditeit. En hiermede meenen wij volgens ons beste weten aan onze roeping te hebben voldaan. Leeuwarden, den 25 December 1S69. v. i>. TAK. T. M. van GRIEKEN. J. C. van GELDER.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1869 | | pagina 37