iSjo-l
36 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1869.
I Werkelijk 1
I bedrag vol-j
gens de
Rekening.
INKOMSTEN.
7 II
VI
VII
VIII
f 1210'
50
j Het tweede suppletoir kohier dezer belasting, bij raadsbesluit van 10 Maart 1870 vastgesteld
•tot een invorderbaar bedrag van 44-0.12, kon niet aan den ontvanger ter invordering worden uitge
geven, omdat heeren Gedeputeerde Staten zwarigheid maakten dat kohier goed te keuren, tenzij
jsommige der daarop voorkomende aanslagen werden gewijzigd, in den zin als werd bedoeld bij
jde resolutie van dat collegie dd. 8 April 1870, no. 23, houdende onder anderen toewijzing van
!eenc tegen dat kohier ingebragte reclame. De Raad kon zich echter met de zienswijze van hee
ren Gedeputeerde Staten, die betrof de toepassing van art. 245 der Gemeentewet, niet vereenigen
en besloot dientengevolge om zich te wenden tot Z. M. den Koning, met verzoek om vernietiging
der resolutie van heeren Gedeputeerde Staten, hiervoren aangeduid. Op het daartoe strekkend
adres is tot dusver nog gccne beschikking ontvangen.
Opbrengst der belasting op het houden van honden.
Deze belasting wordt geheven ingevolge raadsbesluit van 24 Mei 1866, goedgekeurd bij konink
lijk besluit van den 9en Julij d.a.v. no. 50.
De opbrengst daarvan was over 1869 geraamd op ƒ1400.,,, doch de werkelijke opbrengst is
aanzienlijk beneden die raming gebleven, als gevolg van de talrijke aanslagen die blijken oninbaar
jte zijn.
j Volgens de opgemaakte kohieren had kunnen worden ontvangen1467.00.
Van dat bedrag is echter
J Afschrijving verleend bij besluiten van Burgemeester en Wethouders, dd. 21 April
jen 22 September 1869 en 14 Mei 1870, gezamenlijk voor eene som van f 42.75
Oninbaar verklaard bij raadsbesluit van 23 Junij 1870 - 201.75
zamen
591 23=
645 25
776 50
Te ontvangen bedrag
Er is ontvangen en in de rekening verantwoord
zoodat te verhalen is gebleven
- 244.50.
1222.50.
- 1210.50,
f 12.00,
Opbrengst der belasting op tooneelvertooningen enz.
De heffing dezer belasting vindt plaats overeenkomstig 's Raadsbesluit van 7 November 1865,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 9 February 1866, no. 59.
Hare opbrengst over 1869 is ruim ƒ100.,, beneden het geraamd bedrag gebleven.
Opbrengst van leges ter secretarie geheven en restitutie van betaalde zegelgelden enz.
De heffing van leges is geautoriseerd bij koninklijk besluit van 30 December 1852, no. 56.
De in de rekening verantwoordde som bevat:
a. leges voor afschriften van- en extracten uit acten van den burgerlijken stand ƒ184.25,
terug ontvangen kosten der zegels voor die stukken benoodigd- 414.00,
b.
zamen wegens den burgerlijken stand
leges voor afschriften of extracten van stukken ter secretarie afgegeven ƒ23.70,
idem voor certificaten van goed gedrag - 5.00,
idem voor legalisatie van handteekeningen - 9.30,
idem voor uitgegeven afschriften van patenten 9.00.
Totaal
598.25.
- 47.00.
645.25
Opbrengst van den tol op den kunstweg naar Hijum.
Het tot de heffing dezer tolgelden betrekkelijk besluit, vastgesteld door de Raden der beide
betrokken gemeenten, Leeuwarden en Leeuwurderadeel, is goedgekeurd bij koninklijk besluit var.
22 Aug. 1861, no. 59.
Het in de rekening verantwoord bedrag is het gedeelte, dat deze gemeente van de opbrengst
der tolgelden oyer 1869 competeert volgens de tegenwqordige verpachting die expireert den 12 Mei 1871.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1869.
37
A.
3
2
O
O
K
II
VIII
Werkelijk
bedrag vol-
gens de
Rekening.
2469,
1%
li
INKOMSTE N.
Opbrengst van bruggelden.
De op dit artikel in ontvang gestelde som bevat de opkomsten vai
a. dc Vlietster- en Boomsbruggen
ijzeren ophaalbrug op het Vliet
Poppebrug
Blaauwebrug
ijzeren brug bij den Potmargewal
ijzeren brug over de Harlingervaart
ijzeren brug bij de Vrouwenpoort
ijzeren brug bij Camstraburen
b.
f-
ff-
h.
251.00
152.00
13.00
30.50
586.00
905.00
230.00
296.50
536
- 5419
zamen 2469.00.
Volgens de betrekkelijke pachtcontraclen had deze som 95.,, meer kunnen bedragen, doch voor
dat bedrag is de pachter der opkomsten van de brug bij den Potmargewal, op zijn daartoe strek
kend verzoek, afschrijving verleend van het verschuldigde over 1869/70.
De ontvangst wegens bruggelden is geraamd opf 2318.50.
Er had kunnen worden ontvangen - 2564.00
Verschil in meerder tusschen raming en opbrengst f 245.50.
Dit verschil in meerder is een gevolg van het hooger bedrag der geboden sommen bij dc laatst
gehouden verpachting van
de brug over de Harliugervaart ad126.00
bij de Vrouwenpoort ad- 54.00
Camstraburen ad-65.50
31
zamen 245.50.
Uithoofde de besluiten tot heffing dezer bruggelden in 1869 geene wijziging hebben ondergaan,
zijn ze thans niet speciaal vermeld.
Wat de termijnen van verpachting betreft deze oxpireren voor de bruggen lett. a, b, d en
vermeld, den 12 Mei 1871; voor de brug lett. c genoemd ulto December 1871, en voor die on
der lett. g en h aangeduid den 12 Mei 1872. Hierbij dient te worden opgemerkt dat dc op
komsten van de bruggen lett. a en e genoemd laatstelijk voor één jaar zijn verpacht.
Opbrengst van veergelden.
De ontvangst wegens de beide in de gemeente bestaande en tot lo. Julij 1871 verpachte pont
veren is in overeenstemming zoowel met de raming als met de bestaande pachtcontracten.
Tot grondslag der heffing van deze veergelden strekken nog steeds de door den Koning goed
gekeurde raadsbesluiten van 21 February 1850 en 10 April 1856.
Opbrengst van de Stads waag.
De over 1869 aan de waag ingevorderde regten hebben iets meer bedragen dan daarvoor op de
begrooting in ontvang was gesteld.
Aan de waagwerkers is wegens ten hunnen behoeve geïnde werkloonen uitgekeerd 2/29.40
zoodat de ontvangen weegloonen bedragen 2689.91
Over de verschillende maanden des jaars was het bedrag der weej
Weegloonen,
Januarij 116.633
February - 9 6.015
Maart - 130.82
April ...- 254.79
Mei - 271.36
Junij - 315.56
maken in totaal
5419.31.
en werkloonen als volgt
Werkloonen.
114.55
93.95
128.675
253.223
275.22»
325.35
Transportere 1185.18 1190,97»
Totaal.
231.18s
- 189.96»
- 259.4P*5
- 508.015
- 546.58»
- 640.91
/2376J53