MEMORIE VAN TOELICHTING, Bh ISJO'/P GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. J J Memorie ran Toelichting der Gemeentc-bcgrooting 1871. 73 behoorende bij de ONTWERP-BEGROOTING van de Gemeente Leeuwarden, voor bet dienstjaar 1871. ONTVANGSTEN. Begr. 1870. Begr. 1871. 1 Hoofdst. I, Aftl. I, Art. 1, Hoofdst. 1, Afd. I, Art. 1. ƒ8171.75. ƒ8132.46. De rekening over het dienstjaar 1869 is afgesloten met een batig saldo van 15,182.46. In het vooruitzigt echter dat daarover ten behoeve van de dienst van 1870 tot een bedrag van 7000.,, zal moeten worden beschikt wordt op dit artikel f 8132.46 uitgetrokken. Begr. 1870. Begr. 1871. Hoofdst. II, Afd. I, Hoofdst. II, Afd. I, 2 Art. 1, 19,929.13, Art. 1, ƒ20,244.,,, 3 Art. 2, ƒ956.83. Art. 2, ƒ957.12. Deze artikelen zijn in ontvang gesteld tot hetzelfde bedrag als wegens deze opcenten op de kohieren der grondbelasting is uitgetrokken cn vermeld op bijlage no. 1. Begr. 1870. Begr. 1871. 4 Hoofdst. II, Afd. II, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. II, Art. 1, 17,318.30. 17,677.,,. Het op dit art. in ontvang gesteld bedrag is berekend naar het bedrag der belasting in hoofdsom, volgens de kohieren over het dienstjaar 1869/70. Begr. 1870- Begr. 7871. 5 Hoofdst. 11, Afd. IV, Art. J, Hoofdst. II, Afd. IV, Art. 1. f 97,069.,,. ƒ97,515.25. Deze belasting, ten vorigen jarc op 3.50 ten honderd gesteld, heeft men geoordeeld thans ccnigermatc, zij het ook weinig, te kannen verlagen. Zij is nu berekend naar f 3.45 ten honderd, over het bij 't primitief kohier voor 1870 vastgesteld belastbaar inkomen van 2,884,242.92. Met het oog op de wijziging der armenwet, tengevolge waar van de gemeente voortaan is ontheven van eene belangrijke uitgaaf wegens verpleging van personen in de bedelaars- gestichten opgenomen, had men zich gevleid eene meer aanzienlijke vermindering dezer belasting te kunnen voordragen, doch ten einde te kunnen voorzien in de onder hoofdstuk III, afd. VII, A der uitgaven op de bcgrooting voorgedragen buitengewone werken, die uit de gewone middelen dienen te worden bestreden, heeft men het bedrag niet lager kunnen stellen. Begr. 1870. Begr. 1871. 6 Hoofdst. II, Afd. VI, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. VI, Art. 1, ƒ1300.,,. 1200.,,. De opbrengst dezer belasting die van jaar to' jaar schijnt te zullen verminderen, is aangebragt in overeenstemming met het geen deswege in 1869 werd ontvangen. Begr. 1870. Begr. 1871. 7 Hoofdst. II, Afd. VII, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. VII, Art. 1, 600.f 600.,,. Met het oog op het bedrag 'twclk in 1S69 te dezer zake is ontvangen, heeft men gemeend op dit artikel wederom f 600.,, te kunnen ramen. Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. Art. 1,'" Begr. 1870. Begr. 1871. 8 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 1, Hoofdst. II, Afd. VIII f 720.,,. 650.,,. Geraamd naar de opbrengst van 1S69. Begr. 1870, Begr. 1871. 9 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 2, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 20j 776.50. 776.50. |0 Gelijk gesteld als voor 1870 in overeenstemming met het bc-in trckkclijk contract van verpachting. ig- Begr. 1870 Begr. 1871. 10 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 3, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 3)e ƒ2564.,,. 1 2734.,,. 2 De sub lett". a tot en met h van dit art. uitgetrokken sommem, zijn in overeenstemming gesteld met de bestaande pachtcontractenJ)^ Het sub litt. i bedoeld bruggeld, tot de heffing waarvan werd-f( besloten bij Raadsbesluit van 14 Jul ij 1870 en waarop nog vóóp,: den aanvang vnn 1871 de vereischte koninklijke goedkeuri»y>r. wordt te gemoet gezien, rekent men op een bedrag van ƒ300., niot le hoog te zijn gesteld. j Begr. 1870. Begr. 1871. N 11 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 4, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 4 536.,,. 536.,,. r- De pacht van deze veergelden eindigt met 1 Julij 1871. In het onzekere welk resultaat eene te houden herverpaehting p zal opleveren, heeft men gemeend do opbrengst daarvan gelijK, als ten vorigen jarc, in overeenstemming met dc thans nog lo »pende contracten op deze begrooting te moeten aanbrengen, t^ Begr. 1870. Begr. 1871. 12 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 5, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 5 5000.,,. f 5250.,,. Wegens opbrengst van de stadswaag is een hooger cijfer uit- j getrokken dan ten vorigen jure, uithoofde dë" opbrengst ovei 1869 eenigzins boven de raming is gestegen. Met het oog echter op de verkregen ervaring, dat de opbrengsi van een vorig jaar niet tot basis van een daarop volgend kar i worden genomen, heeft men het, ter vermijding van te hoogd,^ raming, wenschclijk geacht die meerdere opbrengst niet voor hcö gehecle bedrag in ontvang aantebrengen. Begr. 1870. Hoofdst. II, Afd. VIII, 13 Art. 6, ƒ4310.,,, 14 Art. 7 700.,,, 15 Art. 8 3310.,,. De sommen uitgetrokken als in het vorige jaar in pachtcontractenterwijl art. van 1869. Begr. 1870. 16 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 9, 4700.,,. Begr. 1871. Hoofdst. II, Afd. VIII Art. 6, ƒ4310.,,, Art. 7 700.,,, Art. 8. ƒ3310.,,. op artt. 6 en 8 zijn gelijk gesteld-' overeenstemming met de bestaande-' 7 is geraamd naar dc opbrengst^ Begr. 1871. Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 9, 4700 In het onzekere welke de opbrengst zal zijn, nu de heffing dezer regten plaats vindt naar het bij raadsbesluiten van 18 De cember 1869, 10 February en 12 Mei 1870 vastgesteld tarief,i heeft men gemeend op dit artikel een gelijk bedrag te moetenC uittrekken als het vorige jaar. Begr. 1870. Begr. 1871. 1 17 Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 10, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 10, 1896 0.,,. ƒ20130.,,. De opbrengst wegens schoolgelden is geraamd naar hetgeen *i deswege in 1869 werd ontvangen. Men vermoedt dat de f: opbrengst in 1871 deze raming wel niet veel zal overtreffen. fjj; 22

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1870 | | pagina 37