74
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1871.
13
*19
20
22
23
24
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 11, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 11,
150.,,. f 150.,,.
Op dit artikel werd in 1869 ontvangen eene som van 428.45.
Deze meerdere ontvangst boven de raming, die dat jaar even als
thans op /150.„ was gesteld, was een gevolg van de vele her
stellingen aan straten wegens buitengewoue vernieuwing aan gas
buizen van welke herstellingen de kosten door de gasfabriek
worden vergoed.
Het laat zich aanzien dat die vernieuwingen in 1871 niet op
zoo groote schaal behoeven plaats te hebben, waarom men ge
meend heeft voor dit artikel gcene hoogere ontvang dan de ge
raamde som te moeten stellen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 12, Hoofdst. II, Afd. VIII, Art. 12,
f 74,540.,,. 74,295.,,.
De inkomsten wegens de gemeentelijke gasfabriek zijn gesteld
overeenkomstig de door de ltaads-coraraissie voor die inrigting
overgelegde begrooting. Te dien aanzien wordt opgemerkt dat
voor geleverd gas aan particulieren als ook wegens vergoeding
aan de gemeente voor de straatverlichting een hooger bedrag
dan ten vorigen jare in ontvang is aangebragt, terwijl daaren
tegen voor bet gebruik van gastoestellen en arbeidsloonen bij
particulieren zoomede voor diverse ontvangsten een lager cijfer is
geraamd, dewijl het te vermoeden is dat deze opbrengst in 1871
wel niet veel meer dan de geraamde som zal bedragen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. IllArt. 1 Hoofdst. Ill Art. 1
f 10,840.25. f 10,824.46.
De onder dit artikel vermelde inkomsten zijn aangebragt over
eenkomstig de nog loopende contracten van verhuringen. Ver
mits echter de bij in 1870 plaats gehad hebbende verhuringen
van sommige der hierbedoelde vastigheden een minder bedrag
is kunnen worden bedongen, heeft dit artikel een weinig ver
laging ondergaan.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. IJl, Art. 2, f 3333.,,. Hoofdst. III, Art. 2, f 3488.,,.
Sub litt. a-~d f tot en met m en o en p zijn in overeen
stemming met de bestaande contracten van verhuringen tot ge
lijke sommen uitgetrokken als het vorige jaar, terwijl voor huur
van de Harlingerstal sub litt. n bedoeld een lager cijfer in ont
vang is gesteld, dewijl een gedeelte van dat gebouw in 1870
onverhuurd is gebleven en het zich niet laat aanzien dat daar
van voorshands eene hoogere huursora als thans in ontvang is
gesteld zal kunnen worden verkregen. Het huis in de Hoog
straat (voormalig soephuis) ten vorigen jare voor memorie op
de bcgrooting aangebragt is van Maart 1870 tot Mei 1871 aan
het Rijk verhuurd voor hulp-ijklokaal voor ƒ200.,,.
In de veronderstelling dat na expiratie van dien termijn de
huur op nieuw voor den tijd van een jaar zal worden aange
gaan, is op onderdeel e van dit artikel eene som van 180.,,.
in ontvang gesteld.
Begr. 1870. Begr. 1870.
Hoofdst. Ill, Art. 3, 1050.,,. Hoofdst. III, Art. 3, ƒ1990.,,.
De verhooging van dit artikel is het gevolg van de in 1870
plaats gehad hebbende verhuring.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. III, Art. 4, 450.,,. Hoofdst. III, Art. 4,/400.,,
Geraamd naar de opbrengst in 1869.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. Ill, Art. 5,/ 250.,,. Hoofdst. III, Art. 5, 250.,,.
Gelijk gesteld als het vorige jaar.
Begr. 1870. Begr. 1S71.
Hoofdst. III, Hoofdst. III,
25 Art. 6, f 31.50, Alt. 6, f 31.50,
26 Art. 7, f 698.50. Art. 7, ƒ698.50.
Deze sommen zijn aangebragt overeenkomstig de bestaande
contracten en tot gelijk bedrag als het vorige jaar.
Begr. 1870. Begr. 1871.
27 Hoofdst. III, Art. 8, 3500.,,. Hoofdst. III, Art. 8, 3353.,,.
De hierbedoelde sluisgelden zijn in 1870, voor den tijd van
vijf jaren, verpacht voor het op dit artikel uitgetrokken bedrag.
Begr. 1870. Begr. 1871.
28 Hoofdst. III, Art. 9,/ 652.173. Hoofdst. III, Art. 9, f 527.56'.
Voor sub litt. a en A van dit artikel zijn gelijke sommen in ont
vang gesteld als ten vorigen jare, terwijl onderdeel c, waarvoor
ten vorigen jare ƒ124.61 was gesteld, thans voor memorie is
aangebragt, dewijl voorhands gcene bouwterreinen tegen eene
jaarlijksch te betalen grondrente ziju uitgegeven.
Begr. 1870. Begr. 1871.
29 Hoofdst. Ill, Art. 10, ƒ3605.,,. Hoofdst. III, Art. 10, ƒ3905.,,.
Op dit artikel is f 300.,, meer in ontvang gesteld, dewijl de
ondervinding in de laatste jaren heeft geleerd, dat onderdeel b
„renten van de stads bank van leening" eene hoogere raming
en wel tot het thans uitgetrokken bedrag toelaat.
Begr. 1870. Begr. 1871.
30 Hoofdst. III, Art. 11, 12250.,,. Hoofdst. Ill, Art. 1 1,/ 11500.,,.
Het bedrag der door de gasfabriek te vergoeden renten heeft
men gemeend op bet hier uitgetrokken bedrag te kunnen stellen.
Een bij de administratie van de gasfabriek aangehouden rekening
courant zal later het juiste cijfer moeten aanwijzen.
Tegenover deze ontvang staat de onder hoofdst. Ill, afd. V,
art. 7 der uitgaven aangebragte som.
Begr. 1870. Begr. 1871.
31 Hoofdst. III, Art. 12, 700.,,. Hoofdst. III, Art. 12,/210.„.
Op dit artikel is uitgetrokken het bedrag in 1871 te ont
vangen renten van koopsommen der in 1 87 0 uitgegeven bouw
terreinen, waarvan de 2e helft op 12 Mei 1871 moet worden
betaald. In het onzekere of in 1870 nog meerdere terreinen
in koop zullen worden uitgegeven laat dit artikel gecne hoogere
raming toe.
Begr. 1870. Begr. 1871.
32 Hoofdst. IV, Art. 1, 2505.,,. Hoofdst. IV, Art. 1 f 23000.,,.
Bij raadsbesluit van 15 Junij 1869 werd bepaald dat de
exploitatie van het ophalen van facaele stolfen, stalmest enz.
regtstreeks van wegc de gemeente zal geschieden met de
uitvoering waarvan den 1 Mei IS 70 een aanvang werd
gemaakt.
l)c aanvankelijk ten dezen verkregen resultaten doen veronder
stellen dat men in 1871 op eene ontvang tot het op dit art.
uitgetrokken bedrag zal kunnen rekenen.
Begr. '1870. Begr. 1871.
33 Hoofdst. IV, Art. 2, ƒ500.,,, Hoofdst. IV, Art. 2, ƒ500.,,,
34 Art. 3 200.,,. Art. 3 200.
35 Art. 4 250.,,. Art. 4 ƒ250.,,.
Gelijk geraamd als voor 1870.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdsl. IV, Art. 6 100.,,.
Tengevolge van de bij de wet van 1 Junij 1870 [Staatsblad
no. 85] vastgestelde wijzigingen der wet van Junij 1854 [8taats-
bl. no. 100] tot regeling van het armbestuur, komen de kosten
van verpleging in de bedelaarsgesticbten voortaan voor rekening
van het rijk, weshalve de hierbedoelde restitutien in 't vervolg
niet meer te verwachten zijn.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelfchtiog der Gemeente-begrooting 1871.
75
Begr. 1870. Begr. 1871.
30 Hoofdst. IV, Art. 7 ƒ180.,,. Hoofdst. IV, Art. 5 3+0.,,.
Onder dit artikel zijn thans opgenomen de terug te ontvangen
zegelgelden van bevelschriften van betaling, met het oog waarop
men gemeend heeft dit artikel tot op 340.,, te kunnen verhoogen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
37 Hoofdst. IV, Art. 8 1582.50. Hoofdst. IV, Art. 6 1685.,,.
De op dit artikel uilgetrokken som is berekend naar de door
de onderwijzers genoten wordende jaarwedden en stemt overeen
met het onder hoofdst. VII, afd. V, art. 4 in uitgaaf gesteld bedrag.
Begr. 1870. Begr. 187 L
38 Hoofdst. IV, Art. 9 /269.„. Hoofdst. IV, Art. 7 234.,,.
Ter tegemoetkoming in de verplegingskostcn van drie krank
zinnige Israëlieten die in het geneeskundig gesticht te Araster
dam worden verpleegd, wordt door het rijk en door de provincie
voor eiken lijder jaarlijks aan de gemeente eene bijdrage ver
strekt van 39.,,. Dientengevolge is op dit art. de uitge
trokken som in ontvang gesteld.
Begr. 1870. Begr. 1871.
39 Hoofdst. IV, Art 10 66502.25. Hoofdst. IV, Art. 8 67880.62.
l)e op dit artikel in ontvang gestelde som is berekend naar
de hoofdsom der rijks personele belasting volgens de kohieren
over het dienstjaar 1869/70 nader aangeduid op bijlage no. 3.
Begr. 1870. Begr. 1871.
40 Hoofdst. IV, Art. 11 550.,,. Hoofdst. IV, Art. 9 550.,,.
Tot gelijk bedreg in ontvang gesteld als voor 1870.
Begr. 1870. Begr. 1871.
41 Hoofdst. IV, Art. 12/ 200.,,. Hoofdst. IV, Art. 10 ƒ100.,,.
Uithoofde de leden eener in deze gemeente bestaande ver-
eeniging van het nemen van lessen aan de gemeentelijke gijm-
nastiekschool hebben afgezien en het onzeker is welk gebruik
van deze inrigting door particulieren zal worden gemaakt, is
voor dit artikel ƒ100.,, minder geraamd dan het vorige jaar.
Begr. 1S 7 0. Begr. 1871.
42 Hoofdst. IV, Art. 13 40.,,. Hoofdst. IV, Art. 11 f 30.,,.
In verband met den plaats gehad hebbenden verkoop van
sommige aan de gemeente behoorendc huizen, is voor dit artikel
een lager cijfer uitgetrokken. Bij de berekening der geraamde
som is gelet op de betrekkelijke bepalingen vermeld in de con
tracten van verhuringen van aan de gemeente behoorende ge
bouwen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
43 Hoofdst. IV, Art. 14, memorie. Hoofdst. IV, Art. 12, ƒ1500.,,.
Bij missive van Heeren Voogden van het St. Anthonij-Gasthuis
alhier, dd. 8 Febrnarij 1870 no. 1523, werd raededeeling gedaan,
dat wanneer de begrooting van dat gesticht voor 1870 zulks
zal toelaten dit jaar eene som van 1500 zal worden afgezon
derd als vrijwillige bijdrage tot de verplegingskosten van behoef
tige krankzinnigen.
In 't vertrouwen dat die bijdrage ook over 1871 kan worden
tegemoet gezien, heeft men gemeend gemeld bedrag op deze begroo
ting in ontvang te kunnen aanbrengen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
44 Hoofdst. IV, Hoofdst. IV,
Art. 17, memorie. Art. 13, memorie.
Ingevolge de beslaande voorschriften wordt dit artikel voor
memorie uitgetrokken.
Begr. 1870. Begr. 1871.
45 Hoofdst. V,Afd.I Art. 1f 5000.„.Hoofdst. V, Afd. I, Art. 118,000.,,
Teneinde tc voorzien in de op deze begrooting onder hoofd it.
Ill, afd. VIII, lett. B der uitgaven voorgedragen buitengewone
werken, wordt het aangaan eener geldleening tot het alhier uit--81
getrokken bedrag noodzakelijk geacht.
Tot toelichting daarvan wordt hierbij zoo ver noodig opge-jff]
merkt, dat onder gemelde afdecling, lett. B, in uitgaaf is ge-; j
steld 30,600.,,. T 1
Daarvoor zal kunnen worden aangewend het op deze begrooJ,
ting als eerste post gesteld resterend bedrag van het batig saldo
der rekening over 1869 dat hoofdzakelijk geacht kan worden
te zijn voortgesproten uit de niet verevende kosten van demping
der gracht vau de wijde Gasthuissteeg tot aan de Langepijp en
die ter zake 'teerste gedeelte der werken tot uitbreiding van de
gemeente waarvan de verevening nu bij Hoofdst. Ill, Afd. VII, art. 12
en 13 is voorgedragen. Dit batig saldo bedraagt 8132.46,
hierbij de opbrengst van verkochte bouwterreinen ad - 5020.00,)'
li
Te zamen 13,152.46,.
zoodat in het meerdere der ten dezen bedoelde uitgaven, door,
de opbrengst eener geldleening zal dienen te worden voorzien.
Begr. 1870. Begr. 1871.
46 Hoofdst. V, Afd. II, Hoofdst. V, Afd. II f
Art. I, ƒ28835.10. Art. 1, 5020.„.
Het bedrag der in 1871 te ontvangen koopsommen van ver
kochte bouwterreinen wordt op dit artikel uitgetrokken.
Begr. 1870. Begr. 1871. y
47 Hoofdst. V, Afd. II, Hoofdst. V, Afd. II,
Memorie. Memorie.
In het onzekere of te dezer zake ontvangsten zullen plaats,
hebben wordt dit artikel voor memorie uitgetrokken.
UITGAVEN.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. I, Afd. I, Art. 1, 1800. Hoofdst. I, Afd. I, Art. 1, lSOOj'
2 -1500. 2 - 1500!
3 -1800. 3 -I800!
4 -1600. 4 -1600^
>1 99 99 5 - 1450. 5 -1450'
6- 500. 6 - 500
7-3100. 7 -3100
8 -5350. 8 -5350
9 - 50. 9 - 50
10 - 200. 10 - 200
„11- 225. „11 - 225
12 - 312. 12 - 312
l)e jaarwedden vermeld onder artikel 1 tot en met 12 ziji
tot gelijke bedragen uitgetrokken als het vorige jaar.
Die op art. 8 aangebragt, zijn gespecilicccrd op bijage no.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. I, Afd. I, Arf. 13, ƒ260.
Het ten vorigen jare op dit artikel uitgetrokken bedrag is
naar aanleiding van het raadsbesluit dd. 14 Julij 1869 tot hef
fing van regten voor de bediening van de hier bedoelde brug
waarvan de goedkeuring alsnog in 1870 wordt tegemoet gezien
overgebragt naar hoofdst. VI, afd. IV. art. 6^r.
Begr. 1870. Begr. 1871.
GO Hoofdst. II, Afd. I, Art. 1,1250. Hoofdst. II, Afd.I, Art. 1, 1120;
De uitgaaf op dit artikel in 1869 niet meer hebbende bedra
gen dan ƒ1112.435 heeft men gemeend daarvoor geen hoogi-
bedrag dan ƒ1120 te behoeven voor te dragen.