I:
80
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting dar Gemeente-begrooting 1871.
Begr. 1870. Begr. 1871.
i|0 Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 1, Iloofd9t. VII. Afd. I, Afd. 1,
1 f 36,125.20. 35,125.20.
5| Het voor subsidie aan de stads armenkamer in uitgaaf gesteld
j bedrag stemt overeen met dat 't welk volgens bekomen informa-
i tien, op de door het bestuur dier administratie bij de ahnog in
te zenden begrooting wordt voorgedragen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
|l Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 2, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 2,
I 1475. ƒ1175.
Ten behoeve van het stads werkhuis is eene subsidie in uit-
7 gaaf gesteld tot het bedrag als op de begrooting dier iustelling
J is voorgedragen, zie bijlage No. 10.
Begr. 1870. Begr. 1871.
||2 Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 3, Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 3,
I 2080. f 2080.
De jaarwedden vau de stads genees- en heelkundigen hebben
R] geene veranderingen ondergaan zoodat op dit artikel eene gelijke
som is aangebragt als het vorige jaar.
Eene specificatie dezer jaarwedden is vermeld op bijlage No. 11.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 4,/13,500.
Tengevolge van de wijziging der wet van 28 Junij 1854
(Staatsblad no. 100) tot regeling van het armbestuur, is de
I gemeente voortaan van de restitutie der verplegings- en vervan-
I gingskosten in en transportkosten naar de gestichten te Ommer-
B: scnans en Veenhuizen van alhier armlastige personen ontheven,
zoodat dit artikel va» de begrooting is geroijeerd.
Begr. 1870. Begr. 1871.
I Hoofdst. VII, Afd. I, Art. 5, Memorie.
Naar aanleiding van de hiervoren bedoelde wijziging der armen-
l' wet, is ook dit art. van de begrooting geroijeerd.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I, Hoofdst. VII, Afd. I,
Art. 6, 3500. Art. 4, 3700.
H'; Het grooter aantal krankzinnigen 'twelk voor rekening dezer
E gemeente in de voor die lijders bestemde gestichten wordt ver-
I pleegd, maakt het noodzakelijk op dit artikel een hoogere som
in uitgaaf te stellen,
fe'i Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I, Hoofdst. VII, A'fd. I,
Ec i Art. 7, 20. Art. 5, f 20.
5 Art. 8, - 300. Art. 6, - 300.
Tot gelijke sommen in uitgaaf gesteld als het vorige jaar.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I, Hoofdst. VII, Afd. I,
HiS Art. 9, ƒ584,6.30. Art. 7, f7240.
Deze som is aangebragt tot het bedrag als bij de begrooting
1 voor deze inrigting,, is toegestaan.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I, Hoofdst. VII, Afd. 1,
7 Art. 10, ƒ150. Art. 8, ƒ100.
Op dit artikel werd in 1869 eene som van ƒ83.58 uitgege
ven. In verband daarmede, acht men de uitgetrokken som
voldoende, ten einde daarvan gebruik te kunnen maken, ten
behoeve van zoodanige kinderen die, eventueel van wege het
Sint Anthonij. Gasthuis, welke instelling zich met de verzorging
der hierbedoeldc wezen, heeft willen belasten, geene verpleging
kunnen erlangen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I, Hoofdst. VII, Afd. I,
Art. 11, 220. Art. 9, f 220.
Gelijk gesteld als voor 1870.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII. Afd. I, Hoofdst. VII, Afd. I,
169 Art. 12, 1170. Art. 10, 1206.
Dit artikel heeft in vergelijk met het bedrag 't welk deswege
ten vorigen jare werd toegestaan, eenige verhooging ondergaan,
ten einde te voorzien in de kosten wegens noodzakelijk geachtte
herstelling van de schutting dienende tot afsluiting van bij
het stads ziekenhuis gelegen terrein en het verwen van het stads
werkhuis, terwijl bij hot aan dit artikel toegevoegd onderdeel d
eene som van ƒ20 wordt voorgedragen wegens onderhoud van
het thans tot bergplaats van turf voor de armen ingerigt school-
locaal in het Krommcjat.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. I,
170 Art. 13, ƒ300.
Bij dit artikel wordt eene som van ƒ300 voorgedragen ter
bestrijding der aan de maatschappij van weldadigheid uit te
keeren vergoeding, ten behoeve van voor rekening dezer gemeente
in de koloniën gevestigde personeu, voor 't geval deze de door
hen te betalen pachtsom niet kunnen voldoen of eeuige onder
steuning mogten behoeven.
De hier bedoelde kosten werden vroeger bestreden uit het
thans, tengevolge van de wijziging der armenwet van de begroo
ting geroijeerd art. 4 van deze afdeeling.
Begr. 1870. Begr. 1871.
171 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 1 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 1
ƒ7070. 7070.
Gelijk geraamd ah voor 1870.
Begr. 1870. Begr. 1871.
172 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 2
ƒ7900. 7910.
Naar aanleiding van het Raadsbesluit dd. 11 Aug. 1870
waarbij de jaarwedde van den leeraar in de staathuishoudkunde
en in het boekhouden ƒ200 is verhoogd wordt voor onderdeel
a van dit artikel een hooger cijfer uitgetrokken.
Voor brandstof en licht i9 eene gelijke som geraamd aU ten
vorigen jare terwijl voor leermiddelen en behoeften voor het
onderwijsgelijk ook voor diverse uitgaven een lager cijfer is
gesteld, in overeenstemming met de door de commissie van toe-
zigt op de scholen voor middelbaar onderwijs ingezonden begrooting.
Begr. 1870. Begr. 1871.
173 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 3 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6
ƒ5850. ƒ6250.
Deze som is tot ecu hooger bedrag uitgetrokken als ten
vorigen jare met het oog op de hoogere uitkeering aan de hoofd
onderwijzeres in verband met het grooter aantal kinderen dat
van deze inrigting gebruik maakt.
Begr. 1870. Begr. 1871.
174 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 4 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 4
ƒ29575. 29635.
Ook dit artikel is een weinig hooger geraamd als'het vorige
jaarwegens de hoogere uitkeering die, in verband met het
grooter getal leerlingen, aan den hoofdonderwijzer der school
voor uitgebreid lager onderwijs zal dienen plaats te hebben.
Voor onderdeel d van dit artikel is ƒ250 meer en voor onder
deel e gelijke som minder geraamd als het vorige jaar, uithoofde
de hoofdonderwijzer der armenschool no. 2 in het genot is ge
steld ecner vrije woning die vroeger door den hoofdonderwijzer
der le tusschenschool 2e klasse werd bewoond, welken laatste
daarentegen de bij Raadsbesluit vastgestelde vergoeding voor ge
mis van vrije woning is toegekend.
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting der Gemeente-begrooting 1871.
Begr. 1870. Begr. 1871.
175 noofdst. VII, Afd. II, Art. 5 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 5
ƒ2115. ƒ2065.
Geraamd in overeenstemming met de door de plaatselijke
schoolcommissie ingezonden begrooting.
Begr. 1870.
176 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6
ƒ1340.
Gelijk als het vorige jaar.
Begr. 1870.
177 Hoofdst. VII, Afd. XI. Art. 7
f 750.
Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 6
ƒ1340.
Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 7,
f 700.
In 1869 werd voor licht in de onderscheidene schoollocalen
uitgegeven 612.566, met het oog daarop acht men de op dit
artikel uitgetrokken som voldoende.
Begr. 1870. Begr. 1871.
178 Hoofdst. VII. Afd. II, Art. 8. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 8,
340. 340.
Tot gelijk bedrag uitgetrokken als het vorige jaar. De uit
gaaf op dit artikel bedroeg 310.765.
Begr. 1870. Begr. 1871.
179 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 9. Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 9,
ƒ410. 1410.
Voor diverse uitgaven der onderscheidene scholen heeft men
gemeend, in overeenstemming met de begrooting van de plaat
selijke schoolcommissie wederom eene gelijke som in uitgaaf te
stellen als ten vorigen jare.
Begr. 1870. Begr. 1871.
180 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 10. Hoofdst. VII, Afd, II, Art. 1,
3332. 3535.
Voor dit art. is 203 meer geraamd, dan het vorige jaar
met het oog op ecnigc noodzakelijke verfwerken aan deze gebouwen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
181 Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 11, Hoofdst. VII, Afd. II, Art. 11,
100
182 Art. 12, 400.
183 Art. 14, - 2000.
184 Afd. Ill, Art. 1, ƒ100.
185 Art. 2, 100.
186 Art. 3, - 200.
100.
Art. 12, 400.
Art. 13, - 2000.
Afd. Ill, Art. 1,
Art. 2, ƒ100.
Art. 3, - 200.
ƒ100.
Voor al deze artikelen worden gelijke sommen uitgetrokken
als deswege ten vorigen jare zijn vastgesteld.
Begr. 1870. Begr. 1871.
187 Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 1, Hoofdst. VII, Afd. IV, Art. 1.
f 3750.50. f 4091.25.
De toelage voor de kosten der dienstdoende schutterij is in
uitgaaf gesteld tot bet bedrag als door den schuttersraad bij zijne
begrooting voor 1871 is voorgedragen. Die bcgrooling voorloo-
pig hij llaadshesluit van 8 Sept. 1870 no. 4 goedgekeurd wordt
hierbij overgelegd als hijiage no. 15.
Begr. 1870. Begr. 1871.
188 Hoofdst. VII, Afd.IV, Art. 2, ƒ25. Iloofdst. VII, Afd. IV, Art. 2,ƒ25
189 Art. 3, 20. Art. 3, 20.
Voor deze artikelen zijn wederom gelijke sommen uitgetrokken
als liet vorige jaar.
Begr. 1870. Begr. 1871.
190 Hoofdst. VII, Aid. V, Art. 1, Hoofdst. VII, Afd. V, Art. 1,
flöO. f 100.
Met het oog op de uitgaaf in 1869 wordt voor dit artikel de
uitgetrokken som voldoende geacht.
Bijvoegsel tot de Provinciale Fbiesohe Courant.
Begr. 1870. Begr. 1871.
191 Hoofdst. VII, Afd. V, Art. 2, Hoofdst. VII, Afd. V, A||
f 500. 550.
De hier bedoelde teruggaaf beliep over -1869 533.56 wol
men gemeend heeft voor dit artikel een hoogere som te n
ramen.
Begr. 1870. Begr. 1871.
192 Hoofdst. VII, Afd. V, Art. 3, Hoofdst. VII, Afd. V, A
300. f 300.
ouu.
Gelijk geraamd als voor 1870.
Begr. 1870. Begr. 1871
Hoofdst. VII, Afd. V, Hoofdst. VII, Ai.
193 Art. 4, ƒ1582.50. Art. 4, ƒ1685.
Het op dit artikel uitgetrokken cijfer is in ontvang aangt
op hoofdstuk IV, art. 6 der inkomsten en gespecificeerd c
staat bijlage no. 4 waarnaar zoover noodig wordt verweze
Begr. 1870. Begr. 1871.
194 Hoofdst. VII, Afd. V, Arl
1100.
Wegens de hier bedoelde teruggaaf werd op de dien
1869 in uitgaaf gebragt 1024.44, terwijl deswege voor 18
gewijzigde begrooting ƒ1100 disponibel werd gesteld.
Met het oog daarop cn in de veronderstelling dat heltci
over 1871 te restitueren bedrag met vorige jaren geen
dend verschil zal opleveren, is ook op deze begrooiing
drag van ƒ1100 uitgetrokken.
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VII, Afd. VI. Hoofdst* VII, Af.
Art. 1, 6600. Art. 1, 6600.
Dit bedrag is een vaste uitgaaf die geene toelichting b<
Begr. 1870. Begr. 1871.
Hoofdst. VIII, Afd. I, Hoofdst. VIII,
196 Art. 1, ƒ28370. Art. 1, ƒ29155.
Het bedrag der over 1871 te betalen renten wegens ter
der gemeente aangegane gcldlccningcn, is op dit artikel
gaaf geraamd als volgt
Er is verschuldigd wegens dc leening aangegaan in
a. 1853 tot een bedrag van ƒ147000 a 4 pet., per
groot 110,000,f
b. 1856 ad 110,000 a 4^ pet., per rcsto
groot ƒ84000
c. 1859 ad ƒ78,000. rentende 5 pet., naaflossing
in 1870 van 5000, per resto groot ƒ21000, -
d. 1862 ad ƒ84000, rentende 41/2 pet., naaflos
sing in 1870 van ƒ2000, per resto groot ƒ72000,
e. 1863 ad ƒ64000, rentende 4%, pet., per resto
groot 58000,
1864 ad ƒ25000, rentende 5 pet., na aflossing
in 1870 van 1000, per resto groot ƒ19000, -
ff. 1865 ad ƒ117000, rentende 5 pet., na aflos
sing in 1870 van ƒ1000, per resto groot11000"ö, -
1868 ad ƒ75000, rentende 5 pet-
1869 ad 53000, rentende 5 pet-
Voorts is hierbij gevoegd de rente van
a. de ten behoeve der dienst van 1870 aan te
gane geldlcening ad ƒ20000 tegen 5 pet
b. de rente wegens 3 maanden berekend naar 5 pet.
van het bedrag der over dit dienstjaar onder de in
komsten opgenomen geldlcening ad ƒ18000
Maakt te zamen
24