'J4 GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag .Ier zitting van Donderdag 24 November 1370. ])e commissie meent zich van eene beoordeeling hiervan te kunnen onthouden, nu inmiddels een speciaal voorstel ter zake bij den "Raad is ingekomcu. no. 29b. Naar het oordeel Uwer commissie is het beter, dezen post te omschrijven, als volgt „Itenten van de Stadsbank van leening, na aftrek van de renten, door die bank aan de spaarbank verschuldigd." no. 32. Dc opbrengst der exploitatie van het aschland wordt uitgetrokken met het belangrijk cijfer van 23,000. Dit gaf in de 3c sectie aanleiding tot eene bespreking van den gang van zaken in dit deel der gemeente-huishouding en deed den wensch uiten, dat men gaarne officieel eenige bijzon derheden zou vernemen, ook al ter justificatie van het uitgetrok ken cijfer, maar vooral ter betere waardeering dezer gemeentelijke exploitatie. De commissie van rapporteurs, den wensch der derde sectie tot de hare makende, houdt zich aanbevolen voor het vernemen van eenige bijzonderheden hieromtrent bij de memorie van be antwoording. Vastgesteld den 14 November 1870. WESTENBERG, le sectie rapporteur. I. F. van IIUMALDA van EIJSINGA, 2c sectie rapporteur. E. ATTEMA-, rapporteur der 3e sectie en alge meen rapporteur. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van Donderdag den 24 November 1870. 95 MEMORIE VAN BEANTWOORDING door Burgemeester en Wethouders, van 't verslag der oommissie van rappor teurs wegens het onderzoek der Ge meente-begrooting voor de dienst van 1871. Even als in vorige jaren mcenen ondergeteekenden ook thans aan de bedoeling der commissie van rapporteurs en aan den wensch van den Raad te voldoen, wanneer zij eenige hoofdpunten uit het verslag der commissie schriftelijk beantwoorden, zich voor behoudende ten aanzien der overige opmerkingen bij de behan deling dier begrooting mondeling de noodigc toelichtingen te geven. Aangaande dc late indiening der begrooling strekke in dc eerste plaats de mcdedceling, dat de le sectic niet ten on- regte heeft geoordeeld dat dc voorgekomen vacature van het secretariaat daarop niet zonder invloed is geweest, in zooverre dc tijdelijke waarneming dier betrekking door een der beambten ter secretarie onwillekeurig eenige vertraging bragt in dc voorbe reidende maatregelen voor het bcgrootingswerk en zulks te meer dewijl kort na het in functie treden van den nieuwen titularis, toen de tijd voor het opmaken der begrooting naderde, dc gewone gang der werkzaamheden ter secretarie eene belangrijke vertraging ondervond door de bemoeijingen ter zake de oproeping van de verlofgangers der militie, het verleenen van inkwartiering en de indicnstslclling der schutterij. In de tweede plaats zij opgemerkt dat, ofschoon de Gemeente- architect bij besluit van 't Collegie van Dagelijksch Bestuur, van 27 Junij 1868, no. 7 werd uitgenoodigd om telken jare vóór 1 Junij in te zenden dc zijnerzijds jaarlijks te verstrekken begrooting van uitgaven voor de verschillende gemeentewerken, daaraan in 1870 door dien ambtenaar eerst den 5 Augustus is voldaan. Hoewel ondergeteekenden zich overtuigd houden dat die late inzending het gevolg is geweest van onderscheidene oor/aken onafhankelijk van den wil des genoemden ambtenaars, mecnen zij toch hierop te moeten wijzen als eene der redenen die hen verhinderd hebben de aanbieding tier begrooting aan den Raad meer to bespoedigen dan nu i3 geschied. Eene andere reden is geweest de omstandigheid dat de bc- grooting voor het loopend dienstjaar eene nadere wijziging moest ondergaan, zoo ter verevening van verschillende uitgaven de dienst 1870, als van andere de dienst 1869 betreflende, met name dc acht obligatien in 1868 uitgeloot, doch niet vóór het sluiten der rekening ter aflossing aangeboden. Die nadere wijziging welke van invloed zou zijn op de bc- grooting dienst 1871, dewijl daarbij over het saldo dor rekening van 1869 ten behoeve van de dienst 1870 moest worden beschikt, was echter afhankelijk van de door den Koning te nemen be slissing omtrent 's Raadsbesluit van 31 Maart 1870,* no. 12. Deze beslissing is eerst den 20 September bekend geworden. Wanneer ondorgeteekenden bier nog bijvoegen dat zij, ten ge volge van vorenomschreven omstandigheden eerst den 21 Sept. konden vaststellen de ontwerp-begrooting, die den volgenden dag aan den Raad is overgelegd en er toen nog eenigen tijd werd ge vorderd zoo voor het opmaken van een niet onbelangrijk gedeelte der memorie van toelichting als voor het drukken der stukken, dan vertrouwen zij dat in dit een en ander de Raad eene ge- wenschte beantwoording zal vinden van de door de commissie gestelde vraag. no. 604. Aangaande den door de commissie geuiten wensch om, ter besparing van uitgaven voor brandstof in het gemeente huis van coaks in plaats van turf gebruik te maken, deelen Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. ondergeteekenden mede dat zij daarop de aandacht gevestigd zullen houden en zich voorstellen met het gebruik van coaks eene proef te nemen, ten einde daarna te beoordeelen in hoe verre die brandstof, ter verwarming der lokalen, het gebruik van turf kan vervangen. no. 05 en 67. Ondergeteekenden declen de opmerking dat het drukwerk in den regel niet zoo vlug van de pers komt nis wcnscbelijk is. Vooral geldt dit ten aanzien van het verslag van 's Raads handelingen. Zij zijn hierop dan ook bereids bedacht geweest bij de nieuwe regeling der wijze van uitgifte van dit verslag eu hebben ffe dier zake bepalingen ontworpen, die aan de uitgevers der verschillende nieuwsbladen, hier verschijnen de, zijn toegezonden, ten einde hunne aanbiedingen daarop te vernemen. De Raad zal dus gelegenheid hebben bij het in be handeling komen dezer zaak, die door ondergeteekendco geheel is voorbereid, te beoordeelen of en in hoever de noodige be palingen tot bereiking van het beoogde doel zijn aaugebragt. Intusschen blijft het wensehelijk dat de leden des Raads het tijdig drukken van bedoeld verslag bevorderen door steeds op den daarvoor bepaalden tijd inzage te nemen van het verslag, zooals dit door verslaggever is opgemaakt. no- 90b. Dat ondergeteekenden er op bedacht zijn geweest om den straatweg naar de Bontekoe te verbeteren, blijkt uit hun ter raadsvergadering van 10 November 11. aangebragt voorstel, waarbij in overweging wordt gegeven de op deze begrooting voor onderhoud van dien weg en van die naar de begraafplaats uit getrokken som van 500 met 300 te verhoogen, terwijl tevens door hen aan den gemeente-architect is opgedragen om, zoover de voor onderhoud van wegen over 1870 beschikbare fondsen dit toelaten, nu reed3 te bevorderen dat de meest hinderlijke gebreken in den weg worden hersteld. Zij kunnen echter niet toegeven dat die wegsverbetering een werk van buitengewonen aard zou zijn, maar blijven van meening dat de daarvoor benoodigde som, als strekkende voor het onder houd van den weg, zij het ook van eenigzins meerderen omvang dan gewoonlijk, ouder het aangewezen artikel behoort te worden opgenomen. no. 90e. l)e juistheid der opmerking dat de bestrating bin nen de gemeente hier en daar in slechten toestand verkeert, kan niet worden ontkead, doch daarbij dient in aanmerking te wor den genomen dat hiertoe vooral hebben mede gewerkt de in den laatsten tijd aangebragte verbeteringen in het riolenstelsel en het aanleggen van nieuwe riolen, als ook de vernieuwing der gasleidingen in de straten. Waar toch zoo belangrijke ontgra- vingen in vasten grond plaats vinden als binnen deze gemeente het geval is geweest, daar ligt het in den aard der zaak dat na eene eerste aanvulling verzakkingen onvermijdelijk zijn, die nood wendig eenigen tijd moeten bestaan, zal op zoodanige plaatsen met goed gevolg eene nieuwe bestrating worden gelegd. Wat de beschouwing der commissie ten opzigte der bestrating en het plaveisel in het algemeen betreft, daaromtrent zij opge merkt dat in der tijd alhier bestratingen zijn gemaakt met eene steensoort die door het dagelijksch bestuur niet werd aanbevolen. Ten aanzien der bestratingen te Haarlem en Nijmegen, waarop door de commissie wordt gewezen, raeenen ondergeteekenden te moeten observeren, dat daartoe worden gebezigd groote vierkante keijen ongeveer gelijk aan die waarvan alhier de bestratingen bij de Amelandspijp, op den Eewal en in de St. Jacobstraat zijn aangelegd doch omtrent deze keijen werd bij de behande ling der bcgrooting over 1869 de opmerking gemaakt dat ze niet zijn aan te bevelen. Intusschen geven ondergeteekenden gaarne de verzekering dat zij op het besproken onderwerp de aandacht gevestigd houden 29

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1870 | | pagina 48