98 HI MEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der Zitting van Donderdag den 2*1) November 1870. moctkoming aan de bezwaren door de commissie geopperd, met het oog op gemi3 van aanspraak op pensioen aan 't doel zal beantwoorden, laten wij gaarne aan 's Raads beslissing over, ons voorbehoudende om, indien daaromtrent een bepaald voorstel wordt gedaan, onze daarover uit te brengen stem Dader te motiveren. Het denkbeeld echter dat welligt aan de school zelve na de vereischte vergrooting die uitbreiding zou kunnen worden gegeven, dat ze voor een gedeelte bij het lager onderwijs zoude kunnen worden gebragt, komt ons voorhands weinig practisch voor. In ieder geval moeten wij ons onthouden hieromtrent nu reeds een bepaald voorstel te doen, maar stellen ons voor te dier zake het advies van de plaatselijke schoolcommissie in te winnen. No. 202. Het is ondergeteekenden niet bekend dat de Raad een besluit heeft genomen, krachtens 't welk over 1871 aan de weduwe Oberink cene gratificatie van 100 zal worden verstrekt. Naar ondergeteekenden raecnen heeft het onlangs genomen raadsbesluit ten doei aan de weduwe Oberink in 1870 de toe gestane gratificatie van/100 uit te keeren. Zij althans stellen zich voor die uitkeering in dat jaar te be vorderen, tenzij de Raad alsnog anders mogt besluiten. Aan het slot der beschouwingen van de commissie van rappor teurs over de uitgaven komt zij terug op de eigenlijke begrooting der gasfabriek voor 1871 zooals die zou luiden na de wijzigin gen, daarin door de commissie voor de gasfabriek aan B. en W. voorgedragen bij hare missive van 27 Oct. jl. Even als de le en 2e sectie wist de commissie van rapporteurs geene enkele geldige reden, waarom voor „diverse ontvangsten" slechts ƒ11,295 werd geraamd, terwijl zij, volgens de rekening over 1869, in dat jaar hebben bedragen 19,798.65. Die reden is echter ligt te vinden. De meerdere ontvangst in 1869 was van exceptionelen aard. Zij was het gevolg eener vereffening van uitgaven primitief op rekening der exploitatie gedaan doch waarvan een gedeelte, als tot de uitbreiding der fabriek gestrekt hebbende, weer aan de exploitatie-rekening moest worden te goed gedaan. Tot dit einde werd dit bedrag ter somma van 7185.38 later onder het artikel de uitbreiding betreffende (zie no. 125 der gemecDte-rekening,) weer in uitgaaf en onder no. 203o in ontvangst aangebragt. Verder sproot de bedoelde meerdere ontvangst voort uit de opbrengst van ver kochte oude voorwerpen der gearaoveerde gebouwen ad 372.28. Een en ander is gespecificeerd op bl. 13 en 14 van het verslag var. den toestand enz. der fabriek over 1869. Op zoodanige verhoogde ontvangst behoefde voor 1871 niet gerekend te worden. Van eene lagere raming voor coaks, teer enz. kon mitsdien geen sprake zijn. Daarop is zelfs tot een hoogcr bedrag dan voor 1869 gerekend. Na deze opheldering zal de Raad zich wel voldaan achten en inzien, dat er geene termen zijn om den post voor 1871 met ƒ8000 te verhoogen. Het voorstel om de som voor de aflossing uitgetrokken, met gelijk bedrag te verhoogen vervalt dan insge lijks vau zelf. ONTVANGSTEN. No. 4: en 39. Teregt heeft de commissie verondersteld dat de inkomsten onder deze nos. bedoeld, zijn gebaseerd op de kohieren der rijkspersonele belasting over het dienstjaar 1869/70, doch dit is geschied op grond der bepalingen vervat in de door heeren Gedeputeerde Stalen van Friesland vastgestelde en dooi den Koning goedgekeurde voorschriften betrekkelijk de inrigting der gemeente-begrootingen, opgenomen in het prov. blad no. 70 van 1870. Vindt echter de Raad, na de ontvangen verzekering dat de bedoelde inkomsten tot een hooger bedrag kunnen worden ge raamd, geen bezwaar om in strijd met voormelde voorschriften die hoogcre raming op de begrooting aan te brengen, dan zullen de door de commissie van rapporteurs gemaakte berekeningen daarvoor tot grondslag kunnen strekken. No. 29b. Tegen de door de commissie voorgestelde aanvul ling der omschrijving van hoofdstuk III art. 10£ bestaat bij onder geteekenden geen bezwaar. no. 32. Omtrent de exploitatie van het aschland hadden Burgemeester cn Wethouders zich voorgesteld ter gelegener tijd de verlangde mededeelingen aan den Raad te doen, van oordeel zijnde dat de omstandigheden thans nog niet toelaten zoodanige gegevens te verstrekken welke tot eene juiste waardeering van het voor en nadeel dezer exploitatie leiden kunnen. Jntussehen willen ondergeteekenden gaarne aan den wenseh der commissie voldoen door eene opgave der cijfers welke ten grondslag van de raming der opkomsten voor het jaar 1871 hebben gestrekt, welke cijfers tevens een ovorzigt van de thans verkregen uitkomsten kunnen aanbieden. De opbrengst van den verkoop van 1320 last mcstspecie, se dert 27 Augustus jl. toen de eerste aflevering heeft plaats gehad, bedraagt 6217. Op den 1 November, sedert welk tijdstip geene verdere aflevering plaats had, bedroeg de aanwezige voorraad circa 800 last, terwijl de steeds toenemende aanvoer dien voor- voorraad met ultimo December tot 1500 last zal kunnen op voeren, waaraan op grond van de verkregen resultaten eene waarde van p. m. 7000 kan worden toegekend. De opbrengst der exploitatie gedurende 8 maanden is derhalve op 13000 gesteld. Wanneer de omstandigheden dezelfde waren zou de opbrengst over een jaar zonder eenig bezwaar op ƒ19000 kunnen worden geraamd, doch in aanmerking nemende dc steeds toenemende opzameling van mestspecie, cn de zeer ongunstige omstandigheden waarmede men tot nog te kampen had, hebben Burgemeester en Wethouders gemeend de raming van de opbrengst tot het aangewezen cijfer te mogen opvoeren. Wat de ophaling der meststoffen aangaat, merken zij op dat daaraan de meeste zorg wordt besteed en men steeds voortgaat daarin de gewenschte verbeteringen aan te brengen, in het ver trouwen dat de ingezetenen hoe langer hoe meer de goede be doelingen ten dezen zullen inzien en oj) prijs stellen en van hunnen kant het mogelijke doen om dc goede zaak te bevor deren. Ten slotte zij hier nog vermeld, dat behalve de wijzigingen welke tengevolge van dc voorstellen door de commissie van rap porteurs bij haar verslag of door ondergeteekenden bij deze me morie gedaan, in dc bcgrooting worden aangebragt, die begroo ting tevens een tweetal wijzigingen dient te ondergaan in ver band met de onlangs door den Raad genomen besluiten ter zake liet onderwijs, hierin bestaande dat dc som, op hoofdstuk VII, art. 4a der uitgaven uitgetrokken, wordt vermeerderd met/ 700, als bedrag der jaarwedde van den nog te benoemen hulponder- derwijzcr aan de daar bedoelde school en het voor art. 9 der zelfde afdeeling geraamd bedrag wordt vermeerderd met ƒ160 ter beschikbaarstelling van de bepaalde som van 250 voor schoolbibliotheken. Vastgesteld door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, den 19 November 1870. DIRK ZEPER. De Secretaris P. A. BERGSMA. GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Bijlage tot het verslag der zitting van Donderdag 24 November 1870. 99 RAPPORT en VOORSTEL van Burge meester en Wethouders, be treffende de uitgifte van het verslag van 's Raadshande- lingen MIJNE HEEREN! Met het oog op dc aanstaande expiratie van het loopend contract met L. Schierbeek, uitgever der Prov. Friesche Courant, wegens het drukken cn uitgeven van het verslag van 's Raads- handelingen, heeft ons collegie geoordeeld de noodige voor bereidende maatregelen te moeten nemen ter verdere uitvoering van 's Raadsbesluit van 22 Junij 1865 no. 4/u. Wij hebben ons daartoe, even als in 1869 is geschied, in verbinding ge steld met dc uitgevers der drie in deze gemeente verschijnende nieuwsbladen ten einde te vernemen op welke voorwaarden zij zich niet dc uitgifte van bedoeld verslag zouden willen belasten. Intussclien heeft de omstandigheid dat de thans gevolgde wijze van uitgifte herhaaldelijk en teregt aanmerkingen uitlokte, aan leiding gegeven om de dezerzijds te stellen voorwaarden cenig- zins te wijzigen. Zooals U uit de vergelijking van het loopende contract met de ontworpen voorwaarden blijken zal, betreffen deze wijzigingenten eersten de verpligting aan den uitgever opgelegd om het verslag ook afzonderlijk voor het publiek verkrijgbaar te stellen, eene zaak die vrij stellig tot meer algemcene verbreiding van liet verslag bijbrengen kan en ten tweeden eene belangrijke verkorting der termijnen, binnen welke de uitgever verplicht zal zijn de hem toegezonden stukken in het licht le geveu. Vooral dit laatste liet het is Uwer vergadering wel bekend veel te wenschen over. De uitgever van dc Provinciale Friesche- en die vau de Friesche Couranthebben zich onvoorwaardelijk bereid verklaard tot de uitgave van het verslag onder bedoelde verpligting. De uitgever van de Leeuwarder Courant daarentegen heeft verschillende beden kingen geopperd, die ons evenwel geene reden hebben opgele verd om verder op zijne aanbieding geen acht te slaan. Als vergoeding voor de kosten van uitgave wordt gevraagd door den uitgever van de Prov. Friesche Courant zes gulden vijf en zeventig cents, en door dien van de Friesche Courant zes gul den vijftig cents per half vel druks van vier bladzijden, cn door dien van dc Leeuwarder Courant zes honderd gulden per jaar in eens. Tot maatstaf nemende dc wijze van uitgifte zooals die tot heden toe heeft plaats gehad tegen zeven gulden per half vel druk9, moet de aanbieding van de Friesche Courant als de uit een finantieel oogpunt meest aannemelijke worden beschouwd, waar tegenover niet uit het oog moet worden verloren, dat de meer algemeene verbreiding van de Leeuwarder Courant welligt meer bevorderlijk is aan de gewenschte publiciteit van 's Raads- handelingen. Ook het stellen eener vaste vergoeding geeft meer vrijheid om zoodanige stukken als bijlagen te doen drukken, die tot nog too wegens de kosten enkel ter visie werden gelegd, hoezeer deze wijze van kennisneming vooral bij voorstellen of rapporten van meer dan gewoon belang, eigenaardige bezwaren aanbiedt. Wordt toch aan het drukken van rapporten, voorstel len enz. meerdere uitbreiding gegoven, dan zal het gemiddelde getal van 80 halve vellen druks, waarop het cijfer der drukkos ten van het verslag sedert drie jaren, en ook thans, in de begroo ting is gebaseerd al spoedig worden overschreden en de drukkosten, zelfs tegen den verlaagden prijs van 6.75 of f 6.50 per half vel, meer beloopcn dan 600. Eene bekorting van het verslag, die ons ook in andere opzichten wenschelijk en mogelijk voor komt zou intusschen dat bezwaar wel eenigermate kunnen wegnemen. Even als de Raadscommissie die in 1867 ter dezer zake rap- Bijvoegsel tot de Provinciale Friesche Courant. port nitbragt, meenen wij de aanwijzing van het nieuwsblad waarbij het verslag van 's Raadshandelingen zal worden uitgege ven, aan Uwe vergadering te moeten overlaten, onder opmerking dat wanneer die uitgifte aan den uitgever der Leeuwarder Courant wordt gegund, het formaat van het verslag eene vergrooting zal ondergaan en de afzonderlijke verkrijgbaarstelling zal moeten vervallen. Wij hebben mitsdiea de eer Uwer vergadering voor te stellen om, ter uitvoering van 's Raadsbesluit van 22 Junij 1865 no. 4/ti, ons collegie te magtigen tot het aangaan eener overeenkomst voor het drukken en uitgeven van het verslag van 's Raads han delingen, voor den tijd van drie jaren, met den door Uwe vergadering aan te wijzen uitgever van een der in deze ge meente verschijnende nieuwsbladen, en zulks onder de voorwaarden als door die uitgevers respectievelijk in hunne overgelegde mis sives aannemelijk zijn verklaard. Aldus voorgesteld ter Raadsvergadering van den 24 Novem ber 1870, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. DIRK ZEPER. De Secretaris P. A. BERGSMA. RAPPORT en VOORSTEL van Burgemeester en Wet- houders, naar aanleiding van een adres van den grooten kerkeraad der Nederl. Israël. Hoofd-Synagoge te Leeuwarden, om in eigen dom te erlangen de tegenwoordige Israëli tische Begraafplaats aldaar. MIJNE HEEREN! Bij raadsbesluit van den 10 Februarij 1870 no. 8, stelde Uwe vergadering, om daarop te dienen van bcrigt en raad, in onze handen een aan haar gerigt adres van den grooten kerkeraad der Nederl. Israel, hoofd-synagogc alhier dd. 2 Febr. bevorens no. 7, waarbij op daartoe aangevoerde gronden tot den raad het verzoek wordt gerigt om de tegenwoordige Israëlitische begraafplaats, bekend ten kadaster der Goraeente Leeuwarden, sectie E no. 297 aan de Nederl. Israël, hoofd-synagoge te verkoopen, óf in eeuwig durende erfpacht tegen eene recognitie door den Raad te bepa len óf finaal tegen eene door dezen te bepalen som. Ter voldoening aan deze opdragt hebben wij de eer aan Uwe vergadering te kennen te geven, dat de Israël, gemeente hier lei- stede vroeger tot op het jaar 1833 voor het begraven der lijken van Israëliten gebruik maakte van eene haar in eigendom toebe- hoorende begraafplaats, gelegen aan dc Groeneweg- alhier; dat inmiddels bij koninklijk besluit van 24 Mei 1825, no. 162, bepalingen in werking waren getreden, tengevolge waarvan, na verloop van een daarbij gestelden termijn, van bedoelde begraaf plaats geen verder gebruik tot het begraven van lijken mogt worden gemaakt; dat naar aanleiding hiervan door den Raad dezer gemeente, bij de regeling van het beheer en gebruik eener ten jare 1830 nieuw aange legde algemeene begraafplaats in deze gemeente, in de bij besluit van 9 April 1832 no. vastgestelde verordening op het beheer dier begraafplaats enz., bij art. 44 en volgende werd bepaald, dat het den Israëliten werd vrijgelaten om het voor hen afgezonderd gedeelte der begraafplaats naar de voorschriften van hunne gods dienst in te rigten, mits in overeenstemming met de algemeene bepalingen van orde en policie, alles onder toezigt van het ste delijk bestuur cn van den directeur der begraafplaats en zclven voor het open en digtmaken der graven zorgende; dat tegen het in gebruik nemen van die plek gronds dooi den kerkeraad eenige bezwaren werden geopperd die door Bur gemeester cn Wethouders werden uit den weg geruimd en niet verhinderden dat inmiddels de begraving op dc vroegere begraaf- 30

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1870 | | pagina 50