18
Bijlagen tot liet Verslag der handelingen
van den gemeenteraad te Leeuwarden. 1871.
Bij art. 5 is het noodig te voorzien in het gemis eener bepa
ling, welke den gasverbruiker verpligt zoodanigen meter te ge
bruiken als de Directeurin verband met de aanwezige lichten
noodig oordeelt.
Zeer noodig beschouwen wij het. aan het slot van dat artikel
de bepaling toe te voegendatindien het aanbrengen der toe
stellen achter den meter door den aangever zeiven of buiten
bemoeijing van den directeur der gasfabriek is geschiedde ge
meente later niet tot reparatie gehouden en voor de gevolgen
niet verantwoordelijk is. Hierdoor zal een einde worden gemaakt
aan den last en de moeitedie de fabriek thans menigmaal on
dervindt als zij wordt geroepen het slecht of gebrekkig werk
van anderen te herstelleniets waaraan zij zich bij het be
staande voorschrift noode kan onttrekken.
Ter besparing van eigenlijk tot niets dienendslechts omslag
veroorzakend werkzal in het laatste lid van art. 9 kunnen
vervallen de bepalingdat ook bij verandering van den meter
de rekening met eiken gasverbruiker wordt afgesloten.
Ook om verband te bewaren met art. 15, zal in art. 11, in
plaats van aan te stellendienen te worden gelezen „aan te wij
zen".
Het komt ons wenschelijk voorhet afgeven eener kwitantie
in art. 12 le lid voorgeschrevenslechts te doen plaats heb
ben indien de aangeslagene dit verlangt.
Het hooren van den gasverbruikerbij art. 19 bepaald mag
als vrij overtollig worden beschouwd en zal mitsdien kunnen
vervallen.
Wat het tijdstip aangaat, waarop de vermindering der gasreg-
ten zal dienen te worden ingevoerd wij rekenen dat zij met
den aanvang van een nieuw halfjaar zal moeten worden gesteld.
Veel vroeger zal ook niet wel op het erlangen der koninklijke
goedkeuring kunnen worden gerekend. In verband hiermede
zullen ook de overige voorgestelde wijzigingen met dat tijdstip
in werking dienen te treden.
Op grond van al het aangevoerde hebben wij de eer U in
overweging te gevenden raad ter vaststelling aan te bieden
de bijgevoegde ontwérp-besluiten
1. tot intrekking van het bestaande en vaststelling van een
nieuw besluit tot heffing van regten voor het genot van
gas uit de gemeentelijke gasfabriekvoor het gebruik der
gemeentetoestellen, daarbij benoodigd, en voor de kosten
van aanleg daarvan
2. tot intrekking van de beslaande en vaststelling van eene
nieuwe verordening op de invordering dier regten.
De commissie voor de gemeentelijke gasfabriek
E. BLOEMBERGEN, Voorzitter.
A. DU PARC Lid en Secretaris.
ONTWERP.
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat de geldelijke uitkomsten van de exploitatie
der gemeentelijke gasfabriek eene vermindering veroorloven van
de regten voor het genot van gas uit die fabriek tot heffing
waarvan laatstelijk op nieuw goedkeuring is verleend bij konink
lijk besluit van den 4en September 1870, no. 5;
Overwegende, dat het tevens wenschelijk is, eenige bepalin
gen van het heffingsbesluit te wijzigen en aan te vullen
Gezien de artt. 232238 240 en 254 van de gemeentewet
Heeft besloten gelijk hij besluit bij deze
Met intrekking van het besluit tot heffing van regten voor het
genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriek, voor het gebruik
van de gemeentetoestellen, daarbij benoodigd, en voor de kosten
van aanleg daarvan- laatstelijk op nieuw goedgekeurd bij ko
ninklijk besluit van den 4 September 1870no. 5 vast te stel
len navolgend
BESLUIT tot heffing van regten voor het genot
van gas uit de gemeentelijke gasfabriekvoor
het gebruik van de gemeentetoestellen, daar
bij benoodigd, en voor de kosten van aanleg
daarvan.
Art. 1.
Te beginnen met de meteropneming over de maand Julij 1871
zijn de volgende regten verschuldigd
1. Voor het genot van gas uit de gemeeutelijke fabriek:
a. berekend per stere, volgens aanwijzing van den gasmeter,
tien cent per stere
b. berekend voor een straatlantaarnlicht, zijnde eene vleer-
muisvlam, zonder gasmetervoor elke 100 uur in de maand, dat
de straatverlichting duurt, een gulden vijf en zeventig centge
deelten vaii eene maand voor een geheel berekend
c. berekend voor een ganglantaarnlichtzijnde eene vischbek-
vlam zonder gasmeter van zonsondergang tot des avonds elf uur,
twee en twintig gulden per licht voor een jaargedeelten van
een jaar voor een geheel berekend, en voor elk uur later dan
elf uur per licht vijftig cent per maandgedeelten van eene
maand voor een geheel berekend.
2. Voor het gebruik van de gemeentetoestellenberekend over
een kwartaal of drie maanden gedeelten van een kwartaal voor
een geheel berekend
a. voor de aanvoerbuizengerekend van de scheiding van
het perceel van de publieke straat tot in den gasmeter of, waar
slechts een straatlantaarn of ganglantaarn istot en met den
brander per meter lengtegedeelten van een meter voor eene
geheel berekend
van 19 millemeters pijpen, een en halve cent,
„25 twee cent
31 drie cent
„38 vier cent
50 zes en een^halve cent;
b. van de koperen hoofdkraan
van 19 millemeters pijpen drie cent
„25 zes cent
31 veertien cent
„38 een en twintig cent
van de ijzeren hoofdkraan
voor 50 millemeters pijpenveertien cent.
c. van den gasmeter
voor 2 lichten vijftig cent
3 twee en zestig en een halve cent
5 vijf en zeventig cent
10 twee en negentig en een halve cent,
20 een gulden tien cent
30 een gulden vijftig cent
50 twee gulden twintig cent
60 twee gulden tachtig cent
80 drie gulden zeventig cent,
100 vier gulden vijftig cent.
3. Voor de kosten van aanleg van de gemeentetoestellen
a. van de aanvoerbuizengerekend van de scheiding van het
perceel van de publieke straat tot in den gasmeter of, waar slechts
een straatlantaarn of ganglantaarn is tot en met den brander
per meter gedeelten daarvan voor een geheel berekend
van 19 millimeters pijpen twintig en een halve cent
„25 vijf en twintig cent,
„31 dertig cent
„38 veertig cent
50 vijf en veertig cent
b. van de aanvoerbuizen, die onder een stoep door moeten
worden gelegd gerekend van de buitenzijde der stoep tot aan
den buitenmuur of voorgevel van het perceel, per meter, ge
deelten daarvan voor een geheel berekend
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871.
19
een gulden tien cent,
een gulden twintig cent
een gulden vijf en twintig cent
een gulden vijf en veertig cent
een gulden vijf en zestig cent
van 19 millemeters pijpen
25
31
H 38
50
c. voor het bevestigen van den gasmeter
voor 2 lichten een gulden
3 een gulden twintig cent
5 een gulden veertig cent
10 een gulden vijf en tachtig cent,
20 drie gulden vijftig cent,
30 vier gulden vijftig cent
50 vijf gulden veertig cent,
60 zes gulden dertig cent
80 acht gulden vijftig cent
100 acht gulden tachtig cent.
4. Voor de kosten van aanleg van de aanvoerbuizen en ver
dere toestellen binnen het perceel van den gasmeter af, en waar
van de aanschaffing voor rekening van den verbruiker is over
gelaten voor ieder uur arbeid per persoon 20 centgedeelten
van een uur voor een geheel berekend.
Art. 2.
Voor de straatlantaarn- of de ganglantaarnlichten worden van
gemeentewege alleen de aanvoerbuizen met inbegrip van den
brander en de kraan, geleverd; de lantaarn en de paal of branche
behooren niet onder gemeentetoestelien.
Art. 3.
Het jaarhet kwartaal en de maandin artikel 1 bedoeld
worden gerekend aan te vangen op den datum der eerste leve
ring.
Art. 4.
Onder het regt van een straatlantaarnlicht zijn begrepen de
kosten voor het aansteken en blusschen van gemeentewegedat
gelijktijdig geschiedt met het aansteken en blusschen van de
openbare straatverlichting.
Art. 5.
Onder de kosten van aanleg van de gemeentetoestellenin
art. 1 3. bedoeldzijn begrepen de kosten van opruiming
indien het gebruik ophoudten de kosten van herstelling der
openbare straat.
Aldus vastgesteld enz.
ONTWERP.
De raad der gemeente Leeuwarden
Overwegendedat er noodzakelijkheid bestaat tot aanvulling
en wijziging der verordening op de invordening der regten voor
het genot van gas uit de gemeentelijke gasfabriekvoor het
gebruik der gemeentetoestellen daarbij benoodigden voor de
kosten van aanleg daarvanvastgesteld bij raadsbesluiten van
den 31 Augustus 1865 en 26 November 1868
Heeft besloten gelijk hij besluit bij deze
Met intrekking der bovengemelde verordeningvast te stellen
navolgende
VERORDENING op de invordering der regten
voor het genot van gas uit de gemeentelijke
gasfabriek, voor het gebruik der gemeente
toestellen, daarbij benoodigd, en voor de kos
ten van aanleg daarvan.
Art. 1.
De invordering van de gasregten geschiedt door den boekhou
der der fabriek.
Art.
Iederdie verlangt gas te verbruiken van de gemeentelijke
gasfabriek, of het bij hem bestaand getal gasvlammen te ver
meerderen of te verminderendoet hiervan door invulling van
het daarvoor bestemd billetaangifte bij den boekhouder dier
fabriek.
Art. 3.
De aangifte geschiedt door den hoofdbewoner of gebruiker van
het perceel of van een gedeelte van een perceelwaarvoor het
gasverbruik verlangd wordtof door een persoondie daarbij
als bestuurderbeheerder of ondernemer belang heeft.
Art. 4.
De boekhouder geeft van de aangifte ten spoedigste kennis
aan den directeur der fabriek die zorgtdat met den meesten
spoed de daarvoor benoodigde toestellen worden aangebragt en
na de plaatsing aan den boekhouder opgave doet van het door
hem gebruikte materieel en verder van al hetgeen waarnaar de
regten voor het gebruik van die toestellen en voor de kosten
van aanleg daarvan berekend moeten worden.
Art. 5.
De gasverbruiker is verpligt uitsluitend gebruik te maken van
devan wege de gemeente te verstrekken toestellen van uit
de hoofdbuis tot en met den meter of tot en met den brandei-
voor een straatlantaarn- of een ganglantaarnlicht.
Hij is mede verpligt tot liet gebruik maken van zoodanigen
gasmeter als de directeur der fabriek, in verband met de aanwezige
lichtennoodig oordeelt.
De gasleiding van uit de hoofdbuis tot de scheiding van het
perceel van de publieke straatwordt van wege de gemeente
bekostigdvoor het verdere van dien toestel worden de daar
voor gestelde regten geheven.
De aankoopinrigting en aanleg van de verdere toestellen
benoodigd voor de verlichting van een perceel doorgas, worden
aan den aangever overgelaten die echter gehouden is het be
noodigde materieel ten zijnen koste aan te schaffen.
Het aanbrengen dier toestellen kan echter van wege de ge
meente op aanvrage geschiedentegen betaling der kosten vol
gens het heffingsbesluit.
Voor zoo verre dit aanbrengen buiten bemoeijing van den
directeur der fabriek plaats vindtgeschiedt de aanhechting dier
toestellen aan die, welke van wege de gemeente verstrekt
niet dan onder toezigt van den directeur.
Indien het aanbrengen der toestellen achter den gasmeter door
den aangever zelven of buiten bemoeijing van den directeur der
fabriek is geschied is de gemeente niet gehoudenlater aan de
toestellen reparation te verrigten
Evenmin is zij verantwoordelijk voor de gevolgendie uit een
slechten of gebrekkigen aanleg der toestellen of aanhechting van
ornamenten of andere zaken aan die toestellen zouden kunnen
voortspruiten.
Art. 6.
Indien aan den aanleg der gemeentetoestellen uithoofde
van de bijzondere gesteldheid der plaatsen waar die moeten
worden aangebragt, buitengewone kosten verbonden zijn of er
uit dien hoofde gevaar bestaat van beschadiging van een per
ceel is de gemeentedie in geen geval die beschadiging voor
hare rekening neemtniet gehouden die toestellen aldaar aan
te leggen. Het is den aangever alsdan vergund zelf de ge
meentetoestelien voor eigen risicomits onder toezigt en met
goedkeuring van den directeur te doen aanleggen. In dat ge
val is hij geene regten voor kosten van aanleg v erschuldigd.
De gemeente is niet gehouden het gas te leveren aan of in
zoodanige gebouwenwelke gelegen zijn in gedeelten der ge
meente waar geene hoofdpijpen (minstens van 5 centimeter
diameter) tot straatverlichting aanwezig zijn.
Art. 7.
Bij de aanwijzing der plaatsing van de aanvoerbuizen en den
meter, is de directeur verpligt. zorg te dragen, dat daarvan geen
misbruik kan worden gemaakt in het nadeel der gemeenteen
is mitsdien de aangever verpligt in die aanwijzing te berusten.
Die aanwijzing geschiedt door den directeurvóór dat met den
zijn
w