Fé 26 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden 1871. Leeuwarden, den 1 Mei 1871. No. 16. Naar aanleiding van uwe missive van 13 April jl,no. 43/414, inhoudende de vraag, „of het, met het oog op de belangen der „volksgezondheid, raadzaam mag worden geacht, de gewone „jaarmarkt binnen deze gemeente in den volgenden zomer te „houdenbij liet heerschen van de tegenwoordige pokkenepide- „mie hebben wij de eer aan uwe vergadering het navolgende te rapporteren. Allereerst wensehen wij als onze overtuiging uit te spreken dat liet gewigt van de ons voorgelegde vraag zeker niet weinig wordt vermeerderd door de verzekeringdaaraan toegevoegd „datmet liet oog op de belangen van een groot getal handel- „en neringdoende ingezetenenhet schorsen eener jaarmarkt in „deze gemeente naar uw oordeel niet dient plaats te hebben „tenzij er omstandigheden bestaan die zulks bepaald noodzake lijk maken:" Terwijl wij dus dien wenk op zijne volle waarde wensehen te schattennemen wij de vrijheidtevens gedachtig aan den ouden regel: „dat het algemeen welzijn de hoogste wet. is," onze consideration vooral uit een hygiënisch oogpunt voor te dragen. Wat het stellen van bovenbedoelde vraag betreftwij zijn van oordeeldat die allezins wordt gemotiveerd door den in derdaad exceptioneel gunstigen toestand, waarin onze gemeente tegenover de lieerscliende epidemie verkeert. Waar op andere plaatsen de pokken de vreeselijkste verwoestingen aanrigten zijn te Leeuwarden tot hiertoe nog slechts weinige gevallen voor gekomen. Waar. de uitbreiding van de epidemie vooral in som mige steden van ons vaderland, onzes inziens, voornamelijk is toe te schrijven aan eene betreurenswaardige nalatigheid in de toepassing van het voorbehoedmiddel der vaccinatie en revacci- natieheeft een groot gedeelte van onze burgerij zich daaraan gewillig onderworpen. Met reden mag men dus vragenof in die gunstige verhouding geen aanleiding zou kunnen worden ge vonden om de kermis te houden, in afwijking van andere ge meenten van ons vaderlandwaar de tegenovergestelde maatre gel door de omstandigheden gebiedend wordt gevorderd? Voor een besluit ten gunste van de kermis zou nog te meer grond bestaanwanneer het bewijs werkelijk kon worden geleverd van de gegrondheid der hoop in uw schrijven uitgedrukt„dat de gevreesde ziektedie elders reeds weder afnemende zou zijn, eerlang grootendeelszoo niet geheelzou zijn verdwenen." Dat bewijs nu moeten wij u tot ons leedwezen schuldig blijven. Wij moeten thans met nadruk daartegen opkomen. Moge al tijdens het schrijven van uwe vergadering die hoop hebben bestaanwij kunnen verder in bovengenoemden gunsti gen toestandwaarin onze gemeente verkeertgeen voldoenden waarborg van veiligheid noch voor het tegenwoordigenoch voor de toekomstzien. Raadplegen wij de feiten die ons ten dienste staandan moeten wij inderdaad erkennendat in enkele van de meest bezochte gemeenten van ons land, b. v. Utrechthet ziekte- en sterfte-cijfer in den laatsten tijd afnemende is. Te 's Rage was dit ook gedurende eenige weken het geval ofschoon voor die gemeente op deze omstandigheid weinig roem te draoen valt, nadat meer dan 4000 personen zijn aangetast, meer aan 1300 slagtoffers zijn gevallen. En de jongste berigten maken melding van nieuwe ziektegevallen en nieuwe slagtoffers, nu eens afnemend dan toenemend wekelijks nog bij tientallen te tellennadat de ziekte te '5 Hcige meer dan acht maanden beeft geheerscht. Van 1622 April zijn 36 lijders aan pokken overleden. Aan Roeren Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. De epidemie moge dus afgenomen zijn, in vergelijking van de vreeselijke hevigheid die ze vroeger had bereikt, het einde kan vooreerst nog niet worden tegemoet gezien. Trouwens ze handhaaft daardoor slechts haar bekend karakter van hardnekkigheid, getuige o. a. ook het ongelukkige Parijs dat den vijandgenaamd pokziektenu reeds meer dan twee jaren binnen zijne muren herbergt. Omtrent ondere plaatsen van ons vaderland luidt de ziekte en sterfte-statestiek niet gunstiger. Uit het verslag van de zitting van den gemeenteraad te Am sterdamdd. 19 April 11. blijkt, dat de epidemie zich uitbreidt; liet sterfte-cijfer in de week vau 1622 April is tot 60 ge klommen. Te Rotterdam heeft de sterfte aan pokken van 1925 April de nog ongekende hoogte van 94 bereikthet totaal cijfer van 1 Februarij tot laatstgenoemden datum bedraagt in die gemeente 1116. Uit Breda wordt dd. 19 April berigt, dat de epidemie toene mende is. In Delft zelf waar tot dusver slechts enkele sporadische ge vallen hadden geheerscht, zijn in de week van 1522 April 39 huisgezinnen aangetast14 overleden. Zoo zouden wij kunnen voortgaan. Wenscht men nog eene enkele sterk sprekende getuigenis van de algemeenheid der epidemie en de uitbreidingdie ze ook buiten ons vaderland verkrijgtmen leze het berigt uit Londen dat in de week van 815 April 265 sterfgevallen aan pokken zijn voorgekomeneen getalgrooter dan in een der vorige wekengrooter dan in een tijdsverloop van 30 jaar 't geval is geweest. Vestigen wij thans nog een blik op onze naaste omgeving. In de stad onzer inwoning zijn tot 29 April wel slechts 22 ziektegevallen met 2 sterfgevallen voorgekomen maar gedurig worden toch nog nieuwe gevallen medegedeeld. Ook in onze provincie heeft de epidemie in den laatsten tijd eenezij het dan ook matigeuitbreiding erlangd. Van 14 Januarijtoen het eerste geval zich heeft vertoondtot op heden bedraagt het totaalcijfer 70, met plus minus 20 0/0 sterfgevallen. In geene week is het getal pokkenlijders hooger dan 6 geweestin die van 1623 April steeg dat getal tot 12. Men moge nu aan deze omstandigheid niet meer beteekenis hechtendan haar toekomtin ieder geval strekt dan toch de ziekte- en sterfte-statistiek van onze stad en provincie ten be wijze, dat de vijand onzen bodem niet verschoont, maar ook hier zijue slagtoffers kiest en blijft kiezen. Ziehier de gegevensdie ons de overtuiging hebben geschon ken dat er in het algemeen van het afnemen der thans heer- schende pokken-epidemie nog geen sprake kan zijn en ons al lerminst grond geven tot het koesteren der hoopdat zij eerlang geheel zou zijn verdwenen. Maar met het oog op de bovenvermelde exceptioneel gunstige verhoudingwaarin onze gemeente door de uitgebreide toepas sing der vaccinatie en revaccinatie verkeert, zou de vraag voor de hand liggenof dan in die omstandigheid geen voldoende waarborg zou gelegen zijn tegen het uitbreken van eene pok ken-epidemie. Wij achten het onzen pligt tegen eene zoodanige opvatting eene waarschuwende stem te doen hooren. Aan het voorbe hoedmiddelzorgvuldig en met goed gevolg toegepast'laten wij alle regt wedervarenovertuigd van zijne groote waardedie in tallooze voorbeelden juist in de tegenwoordig heerschende epidemie is gebleken. Maar wij vragen op onze beurt hoeveel malen is vooral revaccinatie toegepastzonder dat een goed ge volg het werk heeft bekroond Hoevele ingezetenen zijn nog overgeblevendie't zij door omstandigheden van hnn wil onafhankelijk, 't zij door gemoeds bezwaren maar meest door nalatigheidniet gerevaccineerd zijnen daardoor blootstaan aan 't gevaar van geïnfecteerd en zèlven weer brandpuuten van besmetting te worden? Waarlijk, ia jr y /- jf- m Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 27 men geve zich niet over aan eene illusiedat er onvatbaarheid bestaat waar een tal van verwondbare plekken voor den eer sten aanval van den vijand blootliggen die nooit geheel kun- nnn worden weggenomen. Wij rekenen hiermede een belangrijk gedeelte van onze taak volbragt te hebben. Immers bestaatonzes inziensin 't algemeen het gevaar van besmetting door pokken in volle matedan zal het niet moeije- lijk vallen aan te toonendat dit gevaar in 't bijzonder bij het houden eener jaarmarkt voor eene gemeente aanmerkelijk ver meerdert, ja od ge veer in regte reden staat tot het getal vreem delingen dat bij die gelegenheid van buiten inkomt, 't Geldt hier toch niet het gewone vreemden-verkeerde circulq^edie in onze eeuw van enorm vermeerderd maatschappelijk verkeer noodzakelijk is en met alle mogelijke middelen dient te worden bevorderd en gemakkelijk gemaakt. Neen door het aankondi gen en houden van eene kermis opent men den toegang voor en en lokt men van buiten af juist een groot getal zwervende lie den uit de heffe des volks, de een van hier, de andere van daar gekomenzeker velendie zoo even eene met pokken bezochte alaats hebben verlaten. Zoo ze zeiven niet de ziekte onder de eden hebbendie weldra zal uitbreken of dragers van kiemen zijndie ze op derden kunnen overbrengenaan de schamele plunje, waaruit hunne bagage veelal bestaat, aan de voorwer pen die voor hunne kostwinning moeten dienenzal maar al te ligt de smetstof kleven. Men weetwelke ver dragende ge volgen de aanraking met zulke voorwerpen kan hebben de on dervinding heeft het hier maar al te zeer geleerd. Die lieden houden des nachts hun verblijf in de slechtste gedeelten der stad, waar door onreinheidbij zomerhittetijdelijke overbevolking en onder een aantal niet gevaccineerden het pokgift de gunstig ste voorwaarden tot zijne ontwikkeling vindt. En des daags be geven zij zich in het gewoel der kermiswaar het niets kwaads vermoedende volk onwillekeurig met hen in aanraking komt of wel het vermaak zoekende hunne voorstellingen staat aan te ga pen en bijwoont. In meerdere mate nog dan anders zou het gevaar onze gemeente bedreigenbij den te verwachten buiten gewonen toevloed van kermisgasten, die elders geen plaats heb ben kunnen vinden. En wij willen er bijvoegendatzoo het geluk de .stad onzer inwoning al eens dermate begunstigdedat zij van eene pokken-epidemie verschoond bleef, de kermis nog andere ziekten in haar gevolg kon voerenmet name typhus die mogelijk op verren afstandop de slagvelden van Frankrijk ontstaan, in de bovengenoemde omstandigheden hier ter stede vereenigd eeri bondgenoot zou vinden. Voor de verschrikkelijke uitwerking van zulk een bondgenootschap zou eindelijk nog eene laatste voorwaarde hare vervulling erlangen in de voorbeschikt- heid tot ziekte bij de inwonersontstaan door onmatigheid en nachtbraken, waartoe het kermisvermaak aanleiding geeft. Uit al het aangevoerde zal het u genoegzaam gebleken zijn dat wij naar wij meenen op deugdelijke grondenniet gunstig voor het houden der kermis in den aanstaanden zomer ge stemd zijn. Hebben wij met voldoening gewezen op de lichtzijde van den tegenwoordig bestaanden toestand in onze gemeentewij stellen er prijs opdat menzooveel mogelijktrachte dien toestand te bestendigen. Wij meenen in deze opinie tegen de kermis gesteund te wor den door de circulaireonlangs door den commissaris des ko- nings aan de gemeentebesturen in onze provincie gerigtwaarbij in overweging gegeven wordt, de gewone kermissen dit jaar niet te doen plaats hebben. Wij vinden voor onze opinie mede steun in de besluitenin dien zin reeds door de gemeentebesturen van Schoterlancl Ree- renveenDokhum Franékcr Harlingen Sneek en andere plaatsen in onze provincie genomen. Maar bovenal vertrouwen wij in dat gevoelen bevestigd te zullen worden door de publieke opinie die krachtige en eerbiedwaardige stemdie het eigenbelang doet zwijgen voor de uitspraken van het gezond verstand. Wij hebben ten slotte de eer aan uwe vergadering te adviseren. Om de gewone jaarmarkt dit jaar te Leeuwarden niet te doen plaats hebben. De vereeniging ter bevordering van Volksgezondheid te Leeuwarden, Dr. A. MEURSINGE Hz.Voorzitter. A. D UP ARCLid en Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 13