WBm Bijlage no. 14. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1671. 29 VERSLAG van burgemeester en wethouders aangaande het door hen bezoeken van in stellingen van weldadigheid in de gemeente. Mijne Heeren! Overeenkomstig art. 179 litt. c der wet van den 29 Junij 1851 (Staatsblad no. 85)behoort tot het dagelijksch bestuur der ge meente aan burgemeester en wethouders opgedragen het toe zien op het beheer der banken van leening en der godshuizen en andere instellingen van liefdadigheid waarover het toezigt aan het gemeentebestuur is opgedragen. Bij litt. u van gemeld art. is voorgeschreven het geregeldop onderscheidene tijdstippen in het jaar, bezoeken van alle die inrigtingen en het doen van verslag daaromtrent aan den raad. Wij hebben gemeend dat het oogenblikwaarop het verslag van den toestand der gemeentenaar aanleiding van art. 182 der gemeentewet aan u wo dt overgelegdeene geschikte gele genheid aanbiedt tot het doen van het verslag zoo even bedoeld. Tot ons genoegen kunnen wij mededeelen dat het bezoeken der verschillende instellingen in den loop van 1870 over 't alge meen op ons een zeer bevredigende en aangenamen indruk heeft gemaakt. Het is ons op nieuw gebleken dat de commissie van admi nistratie der stads bank van leening met de meeste naauwgezet- heid die veel omvattende inrigting bestuurt. Overal werd bij zondere orde netheid en kenmerken van de voor die instelling zoo zeer vereischte accuratesse waargenomen. Wij meenen derhalve te kunnen rapporteren dat deze bank van leening uitmuntend wordt beheerd. Omtrent het stads werkhuis deelen wij mede dat ofschoon door de behoei'tigen van jaar tot jaar daarvan minder gebruik wordt gemaaktdat verschijnsel niet aan het bestuur dier inrigting maar aan andere oorzaken moet worden toegeschreven. Het bestuur heeft ons immers bij het bezoek de overtuiging gegeven dat zijnerzijds het mogelijke is en wordt aangewend om die inrigting aan haar doel te doen beantwoorden terwijl alles door ons in goeden staat werd bevonden. Uwe opdragt van den"13 April j,l. inhoudende om te onder zoeken or en in hoeverre het wenschelijk en noodzakelijk moet worden geacht met 1 Mei 1872 het werkhuis op te heffenzal ons aanleiding geven omtrent die inrigting later meer in bijzon derheden te treden. Het bezoek in het stads armhuis heeft een gunstigen indruk bij ons achter gelaten. Overal was netheidzindelijkheid en orde waar te nemen ter wijl zoowel aan de gebouwen aan inrigting der slaapplaatsen als andersints vele verbeteringen waren aangebragt. Deze inrigting, waar ongeveer 150 personen op doelmatige wijze worden verpleegdwerkt zeer goed en is een zegen voor velen. Het ziekenhuis is evenzeer door ons in goede orde bevonden. Uit alles bleek het ons dat liet bestuur deze inrigting aan haar doel doet beantwoorden. De hier zoo noodige netheid en zindelijkheid waren overal waar te nementerwijl alle localen frisch en luchtig en de slaap plaatsen doelmatig ingerigt zijn. Eindelijk werd door ons met groote ingenomenheid kennis ge nomen van de vele en belangrijke verbeteringen in den laatsten tijd aangebragt zoowel aan de gebouwen als aan de innerlijke inrigting van het nieuwe stads weeshuis. Wij hebben ons overtuigd van het nuttige gebruik dat door het bestuur van deze belangrijke inrigting is gemaakt van de aanzienlijke giften die door verschil lende particulieren aan dit gesticht zijn verstrekt. Een geacht ingezeten dezer gemeente stelde het bestuur bovenal in de gelegenheid zoodanige uitbrei- ding aan de gebouwen te geven waardoor vele vroegere ge breken zijn weggenomen. Door verbouwing is onder anderen verkregen a. aanzienlijke vergrooting van slaapzalen b. vervanging van dc kleermakerswinkel door een beter in gerigt en ruimer vertrek c. geschikte gelegenheid om bij onverhoopte besmettelijke ziektende lijders behoorlijk te kunnen afzonderen d. eene afzonderlijke verblijfkamer voor jongens die zich met leeren of zelfoefening wenschen bezig te houden e. vervanging van de meisjes verblijfkamer door een doelma tiger, luchtiger en vrolijker vertrek; doelmatige reinigings-inrigtingen ff. vermeerdering van drinkwater; h. eene droogkamer en eene linnenkamer, allen verbeteringen die de doelmatigheid van het gebouw in groote mate hebben verhoogd. De overtuiging dat de verschillende giften door belangstellen den voor deze inrigting beschikbaar gesteldop uitmuntende wijze, in 't belang van de inrigting en tot heil van de verpleeg den worden aangewend doet ons ten slotte den wensch uiten dat de door ons waargenomen resultaten aanleiding mogen geven dat de particuliere liefdadigheid het bestuur dezer nuttige inrig ting voortdurend in staat moge stellen om op den ingeslagen weg van verbetering en uitbreiding te kunnen voortgaan. Aldus uitgebragt ter raadsvergadering van den 27 April 1871 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. Bijvoegsel behoorende bij de Leeuwarder courant.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 14