Bijlage no. 3.
Bijlage no. 4.
Bijlage no. 5.
Bijlagen tot liet Verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1871.
wat liet eerstgenoemde adres betreft, gegeven bij missive
d.d. 7 April jl.no. 51/3, en van het advies van de Com
missie voor openbare werken bij missive d.d. 13 Decem
ber jl.no. 51 tevens ons praeadvies aan te bieden.
Wij beschouwen verkoop van het terrein aan de Ooster
kade niet geraden en zouden dat willen behouden teneinde
liet ter gelegener tijd te benuttigen tot stichting van eenig
gebouw van publiek belang.
Ofschoon wij op dit oogenblik geene bepaalde bestemming
aan dat terrein wenschen te gevenmeenen wij toch te
mogen wijzen op de meer en meer toenemende behoefte
aan uitbreiding van openbare lagere en bewaarscholenook
in dit gedeelte der gemeentezoodat bij eventuele nood
zakelijkheid tot stichting van eene school dit terrein ten
bedoelden einde uitnemend geschikt zoude zijn.
Wij hebben alzoo de eer u voor te stellen te besluiten
a. liet aan de gemeente in eigendom behoorende terrein
aan de Oosterkade niet aan de adressanten af te staan
b. aan de adressanten te kennen te gevendat de ge
meente niet genegen is het terrein sub a vermeld
't zij geheel't zij gedeeltelijk aan hen te verkoopen.
Aldus voorgesteld ter Raadsvergadering van den 9 Janu
ary 1871 door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.
VOORSTEL van Burgemeester en Wethou
ders, ter zake adressen van J. van Reenen
en C. F. Schwaner, om in eigendom te
erlangen eene plek Gemeentegrond op
het Hoeksterkerkhof.
Mijne Heer en
Jacob van Reenenarchitect en aannemeren C. F. Schwa
ner timmerman en aannemerbeide alhierhebben zich
de eerste bij adres van den 1 November jl. en de laatste
bij request van den 2 December a. v. tot ons gewend te
kennen gevende dat zij wenschen te koopen het stukgrond
of bouwterreingelegen op het Hoeksterkerkhof alhier.
Deze requestenofschoon aan ons gerigthebben wij even
wel gemeendmet het oog op het bepaalde bij art. 137 der
gemeentewetaan uwe beslissing te moeten onderwerpen
en zijn zoo vrij onder overlegging daarvan tevens daarbij
ons praeadvies en het advies van de Commissie voor open
bare werken te voegen.
Het door de adressanten verlangde terrein is door het
afbreken van woningen vrijgevallen.
De aankoop dier woningen door de gemeente heeft plaats
gehad met de destijds te verwachten noodzakelijkheid tot
vergrooting van liet stads werkhuis.
Tot dat doel behoeft dat terreinzoo als u bekend zal
zijnniet te worden gereserveerd.
De amotie der woningen bovenbedoeldis geschied ter
bevordering der openbare gezondheid en reinheid.
Zonder nu te willen beweren dat door de stichting van
woningen door de adressantenop nieuw een toestand zal
worden geboren in strijd met de openbare gezondheid en
reinheid in dat gedeelte dezer gemeentezoo meenen wij
toch dat het niet aanbevelenswaardig is liet bedoelde terrein
aan particulieren ter bebouwing over te dragen.
Wij achten het integendeel wenschelijk meergemeld ter
rein voor de gemeente te behouden als zijnde tot verschil
lende doeleinden ten behoeve der stadsreiniging als ander-
sints geschikt.
Wij stellen u daarom voor te besluiten
a. het aan de gemeente toebchoorende terrein op het Hoek
sterkerkhof, opengevallen door het afbreken van woningen
niet aan de adressanten af te staan.
b. aan de adressanten J. van Reenen en C. F. Schwa
ner voornoemd te kennen te geven dat hun verzoek niet
voor inwilliging vatbaar is.
Aldus voorgesteld door Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden ter Raadsvergadering van den 9 Januarij 1871.
org voor eene veilige passage kan
VOORSTEL van Burgemeester en "Wethou
ders ter zake het aanbrengen van ver
sterkingen aan de Prins Hendrikbrug.
Mijne Heer en
In Uwe vergadering van den 20 October jl. is besloten
een toen ter tafel gebragt en gelezen adres van de firma
G. J. Wispelweij en Co. te Zwolle, dd. 17 October bevo
rens houdende verzoek om kwijtschelding der boetebe-
loopen door te late oplevering der Prins Hendrikbrugin
handen van ons collegie te stellen ten fine van berigt en raad.
Alvorens aan die opdragt te voldoen zouden wij gaarne
in principe besloten zien op welke wijze de Prins Hendrik
brug zal worden gebragt in een toestand die voor de toe
komst voldoenden waarborj
aanbieden.
Bij de beoordeeling van en het nemen van een besluit op
het adres van de tirma Wispelweij en Co. moet noodwen
dig gelet worden op het door den gemeente-architect, bij
missive dd. 28 September jl. no. 184 gingezonden rapport,
van de op den 13 September bevorens gedane opneming
en afschouwing der Prins Hendrikbrug.
Hieruit blijkt immers dat de adressante, overeenkomstig
het bestek en de voorwaarden van aanbesteding dier brug
nog verpligt is tot herstelling en levering van verschillende
voorwerpen en het verrigten van werkzaamheden tot. een
geraamd bedrag van ƒ723.1 1.
Indien nu de brugafgewerkt volgens bestek en voor
waarden, voldoende waarborgen voor" de toekomst konde
opleverendan zoude in dezen de gewone weg bewandeld
en de aannemer verpligt kunnen worden de brug volgens
het bestek en voorwaarden af te leveren,
Het is U echter bekend dat hij het door de deskundigen
v. d. Takvan Grieken en van Gelder ingesteld onderzoek
naar den toestand van de Prins Hendrikbrug is gebleken
dat zij dezelfde onvolkomenheid bezit als cle voormalige
thans geamoveerde Vrouwenpoortsbrug.
Ware het nu dat de gemeente de Prins Hendrikbrug op
voordeeliger wijze kon versterken indien die brug eerst
overeenkomstig bestek werd afgewerktdan zoude het uit
een tinantieel oogpunt aanbeveling verdienen de nog ont
brekende werken door de firma Wispelweij en Co. te" laten
voltooijen.
Naar het oordeel van den gemeente-architect is dit echter
niet het geval.
Al wordt de brug door den aannemer afgewerkt overeen
komstig bestek en voorwaarden dan nog zullen dezelfde en
even kostbare versterkingen aan de brug aangebragt moe
ten worden als die welke thans noodig zijn.
Den aannemer te verpligten de brug volgens bestek en
voorwaarden af te leveren zou derhalve slechts nadeel voor
dezen en geen voordeel voor de gemeente opleveren.
Integendeel zou door de voltooijing en afwerking van de
brug volgens bestekafgescheiden van eene gelijktijdige ver
sterking daarvan overeenkomstig het plan van deskundigen,
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den Gemeenteraad van Leeuwarden, 1871.
noodelooze belemmering aan scheepvaart en verkeer over
de brug in den weg gelegd wordendaar tochin dat ge
val de brug eerst gedemonteerd zal moeten worden ter uit
voering van de werken waartoe de aannemer alsnog ver
pligt is en daarna op nieuw om de door heeren deskundi
gen noodig geoordeelde versterkingen aan te brengen.
Ter vermijding van eventuele moeijelijkheden met den
aannemer, en ten einde de Prins Hendrikbrug zoo spoedig
mogelijk en met liet minste ongerief voor de passagein
den toestand te brengen die door deskundigen is aangegeven
komt het ons wenschelijk voor pogingen aan te wenden
met de tirma Wispelweij en Co. in overleg te treden over
het aanbrengen van de vereischte versterkingen.
Wanneer het mogt blijken dat de heeren"Wispelweij en
Co. ongenegen zijn die buitengewone versterkingen op de
door ons aan hen voor te stellen wijzeaan te brengen
dan eerst zouden wij er toe behooren over te gaan. die
firma te noodzaken tot nakoming van de verpligtingen die
nog blijkens bestek en voorwaarden op haar rusten.
Dit zoude casu quo alleen moeten geschieden om met
den aannemer op een zuiver terrein te komen.
Alvorens wij ons echter met de firma Wispelweij en Co.
in verbinding kunnen stellenter zake bovengemeldis het
volstrekt noodig dat de Raad in principe besluite tot het
versterken van de Prins Hendrikbrug op de wijze als door
de deskundigen v. d. Tak c. s. is opgegeven.
Mogt de Raad zich met onze zienswijze omtrent de be
ëindiging dezer zaak kunnen vereenigen dan zouden wij
wenschen met de firma Wispelweij Co. eene overeen
komst te treffenwaar bij deze zich verbindt tot het aan
brengen der versterkingen van de Prins Hendrikbrug, vol
gens het bestek en voorwaarden hiernevens als bijlage ter
kennisneming aan den Raad overgelegd en zulks voor een
bedragals met het oog op de evengemelde verpligtingen
dier tirma tot betaling van boete en uitvoering van werken,
door B. en W. billijk en aannemelijk zal worden geacht.
Kan bedoelde firma hare adhmsie aan eene zoodanige bil
lijke schikking verleenendan bestaat onzerzijds geen be
zwaar 0111 uwen Raad gunstig te adviseren op het meerge
meld adreshoudende verzoek om kwijtschelding der
beloopen boete en tevens een voorstel te doen om ont
heffing te verleenen van die werken waartoe de aannemer
alsnog blijkens het rapport van opname en afschouwing
verpligt zoude zijn.
Wannee
Wanneer alzoo uwe vergadering- zich met na te melden
voorstellen mogt vereenigenzullen wij tevens mogen aan
nemen, dat de door ons voorgestelde vereffening dei-
zaak met de firma Wispelweij Co. uwe goedkeuring
wegdraagt en de Raad in dat geval ten opzigte van de
boete en de nog uit te voeren werkenzal besluiten over
eenkomstig het prrcadvies van ons collegie.
Onder verwijzing naar het bovenstaande hebben wij alzoo
de eer U Mijne Heeren voor te stellenin principe te be
sluiten
a. de Prins Hendrikbrug te versterken overeenkomstig
bestek en voorwaardendoor den gemeente-architectnaar
aanleiding van het door de deskundigen v. d. Tak c. s. ge-
feven adviesopgemaakt en door den heer J. Rouppe v. d.
'oort, sectie-ingenieur te Utrecht, goedgekeurd;
b. Burgemeester en Wethouders voor diligent te houden
opzigtens het hun ten fine van berigt en raad in handen
gestelde adres van de firma Wispelweij en Co.inhoudende
verzoek om kwijtschelding vanter zake te late oplevering
enz. der Prins Hendrikbrugbeloopen boete.
Voorgesteld door Burgemeester en Wethouders van Leeu
warden ter Raadsvergadering van den 12 Januarij 1871.
VOORSTEL van Burgemeester en Wethou
dersnaar aanleiding van de door L
Harmenzon qq. en anderen ingediend
adressen, ter zake verkoop van lietvoo
beursgebouw bestemd terrein.
Mijne Heeren
Bi j uw besluit van den 13 October jl. werd, ten fine van
berigt en raad in onze handen gesteld een adres van den
Heer L. Harmenzon qq,houdende verzoek, om te mogen
vernemen of het Gemeentebestuur genegen is met inacht
neming der voorwaarden hij uitgifte van bouwterreinen
gesteldongeveer duizend centiares van het terrein ten oos
ten der Rijks hoogere burgerschooltegen een prijs van ze
ven gulden de centiare af te staan. Den 20 October aan-
volgende werd ten zelfden einde aan ons gerenvoijeerd een
adres van de Commanditaire Bouwvereeniging alhierhou
dende verzoek te mogen vernemen of, en zoo ja, op welke
voorwaarden de gemeente aan haar in eigendom zou willen
overdragen het bouwterrein C al vast aanbiedende als basis
voor die overdragt testellen een prijs van 7.20 de centiare.
Vervolgens zijn nog bij ons ingekomen een verzoek van
den Heer R. Bloembergen Santee qq.om 800 centiares,
tegen 8 de centiarevan hetzelfde terrein en een adres
van Johannes Meijer daarbij verzoekende eene strook gronds
aan den hoek der Zuiderstraat alhiertegenover het gebouw
der Spaarbankter breedte van ongeveer 10 meters en ter
geheele lengte van het terreinloopende van het Zaailand
tot het huis van de Gebrs. Molenaarvan de gemeente in
koop te erlangen.
De beide eerstgemelde adressen hebben wij ten fine A an
berigteonsideratiën en adviesin handen gesteld van den
gemeente-architect, die bij missive van den 11 November
jl., no. 223/3. aan die opdragt heeft voldaan.
Voorts hebben wij aan de kamer van koophandel ver
zocht ons te dienen van berigteonsideratiën en advies
aangaande het in bovengemelde requesten gedaan verzoek
tot afstand van het voor beursgebouw bestemd terrein C
waaraan is voldaan bij missive van 15 December jl.no. 959.
Het zal overbodig zijn te herinneren aan uw besluit van
den 26 Maart 1868 110. 5, sub 1, inhoudende:
//het voor den handel voldoend beursgebouw, tot de stich-
z/ting waarvan in beginsel is besloten bij Raadsbesluit van
//den 11 April 1867, wordt geplaatst ten oosten en op 3.80
//meter evenwijdigen afstand van het gebouw en van den
z/tuin der Rijks hoogere burgerschool."
In dit Raadsbesluit ligt de beschikking op bovenvermelde
adressen opgesloten.
Maar al bestond dat besluit nietdan nog komt het ons
voor dat aan het verzoek van requestranten niet kan wor
den voldaanvermits wanneer de Raad aan dat terrein
geene bestemming ten publieken nutte mogt willen geven
hetzelve in ieder geval, niet anders dan bij openbaren ver
koop aan de belanghebbenden zou kunnen worden aangeboden.
In de gegeven omstandigheden hebben wij evenwel de
eer U Mijne Heeren voor te stellente besluiten
a. het terrein gelegen tussehen de Rijks hoogere burger
school en de Zuiderstraat (bouwterrein C)niet ter bebou
wing uit te geven op grond dat dat terreinalthans groo-
tendeelsbij Raadsbesluit van den 26 Maart 1868 no. 5,
is aangewezen tot stichting van een beursgebouw
b. aan adressanten te kennen te gevendat de Raad be
zwaar moet maken het door hen respectivelijk gedaan ver
zoek toe te staan.
Aldus voorgesteld ter Raadsvergadering van den 12 Januarij
1871door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden.