r-
m
70
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1870.
Volgno.
Hoofdstuk.
Afdeeling.
Artikel.
Werkelijk
bedrag vol
gens de
Rekening.
188
VII
in
1
11 ii
189
2
58.43*
190
11
n
3
- 1,505.82
191
H
IV
1
- 6,979.395
192
II
11
2
18.625
193
II
11
3
—.75
194
II
ii
4
- 2,860.60
195
II
V
1
266.52
196
II
II
2
- 1.714.795
197
H
II
3
396.33
198
H
II
4
- 1,618.83'
199
H
VI
1
- 6,600.—
200
Vlll
1
1
- 27,935.—
201
II
2
- 10,650.—
202
II
u
Sa
- 7,000.—
203
II
11
36
- 2,000.—
204
II
11
4
- 3,000.—
205
H
II
1
- 7,000.—
UITGAVEN.
Voor onderhoud van het nieuw exercitieveld en den weg derwaarts hebben in 1870 geene
uitgaven plaats gehad.
Dit artikel levert een overschot op van 41.566. Met het oog op hetgeen terzake in vorige
jaren is uitgegevenmag worden aangenomen dat deze kosten te hoog zijn geraamd.
Tengevolge het onder de wapenen roepen der miliciens-verlofgangers van de ligtingen 1866
1869 was het noodzakelijk dat het voor dit artikel toegestaan bedrag ad 200.werd ver
hoogd hetgeen bij gewijzigde begrooting van 13 October 1870 heeft plaats gehad en wel tot op
J 1,575.De uitgaven hebben bedragen eene som van 1,505.82 en levert het artikel alzoo
een overschot op van 69.18.
Voor dit artikel werd bij de primitieve begrooting toegestaan j 3,750.50.
Aangezien echter bij koninklijk besluit van 19 Julij 1870 werd bepaald datnaar aanleiding
van de in Europa ontstane verwikkelingen de leden der schutterij tot den leu ban behoorende
zamen geroepen en in den wapenhandel geoefend moesten wordenwerd door den schutters
raad bij suppletoire begrooting voorgedragen de toelage voor de kosten der schutterij met
3,447.50 te verhoogen. Die suppletoire begrooting werd naar vereisch goedgekeurd en in
verband daarmede het betrekkelijk artikel op de gemeente-begrooting, tot het aangewezen be
drag verhoogd. De werkelijke uitgaven zijn intusschen ƒ218.605 beneden de toegestane som gebleven.
De uitgaven op deze artikelen konden voldoende worden bestreden uit de daarvoor bij de
begrooting toegestane sommen. Artikel 3 laat waarschijnlijk wel eene lagere raming toe.
Tengevolge der tijdelijke afwezigheid van het garnizoen alhieris de dienstdoende schutterij
in deze gemeentetot het verrigten van garnizoensdienst geroepen geweest. Daarvoor werd aan
de betrokken schutterpligtigen ingevolge ae bestaande voorschriften uit de gemeentekas bij voor
schot vergoeding verleend. Uit dien hoofde is bij gewijzigde begrooting dit artikel aangebragt
tot een bedrag van 2,810.Daarop werd uitgegeven 2,800.60 waarvan door het rijk is
gerestitueerd 2,766.10, die onder hoofdstuk IV, art. 4 der ontvangsten in de rekening over
1870 is verantwoord.
Op dit artikel was bij de begrooting uitgetrokken ƒ150.welke som, in verband met het
geen deswege vroeger is betaald voldoende werd geacht. Bij ontvangst der opgave van het ter
zake verschuldigde bleek echter de te lage raming en was versterking van dezen post noodzakelijk.
De meerdere uitgaaf op dit artikel is een gevolg van de lage raming. Wel was deze naar
de uitgaaf van het vorig dienstjaarmeer dan voldoendedoch het verleenen van ontheffingen
op aanslagen in de personele belasting kan op het verschuldigde van belangrijken invloed zijn
dewijl de uitkeering aan de gemeente geschiedt volgens het bedrag der kohieren en dus ook
door haar moet worden bijgedragen en hetgeen later blijkt minder dan het bedrag der kohieren
te zijn ontvangen.
Vandaar dan ook dat het artikel tot het in de rekening vermeld bedrag is moeten worden
versterkt geworden.
Dit artikel is door af- en overschrijving uit het fonds voor onvoorziene uitgaven versterkt ge
worden doordien het bedrag der aanslagen of gedeelten daarvanwaarvan op grond der be
staande verordening teruggave is gevraagd 100 meer bedroeg dan de daarvoor op de begroo
ting uitgetrokken som.
Dit bedrag't welk 40 hooger is dan de bij de begrooting toegestane somstemt overeen
met het onder hoofdstuk IV art. 8 der ontvangsten verantwoord beloop der geïnde bijdragen
voor het hierbedoeld pensioenfonds.
Deze telken jare terugkeerende vaste uitgaaf, vereischt geene nadere toelichting.
Beide artikelen leveren een overschot ophetwelk is ontstaan doordien enkele c
voor het sluiten der rekening ter inwisseling waren aangeboden en bij de raming van art. 2
was gerekend op eene ten behoeve der gasfabriek aan te gane geldleening ad 19,000.—het
welk echter later bleek voor alsnog niet noodzakelijk te zijn.
Deze uitgaaf is voor de gemeente verpligtend ingevolge het bepaalde bij de betrekkelijke
plans der verschillende aangegane geldleeningen.
Voor buitengewone aflossing van schuld werd bij de primitieve begrooting 21,000.beschik
baar gesteld. Bij gewijzigde begrootingen van 24 Febr. 1870 en 13 October 1870 werd daarvan
eene som van 19,000.aangewend tot dekking van andere uitgaven die inmiddels waren ge
bleken noodzakelijk te zijn. Men achtte zulks meer verkieslijk dan door het in ontvang stellen
eener geldleening de inkomsten te vermeerderen.
Voor aflossing op de ten behoeve der overname en exploitatie van de gasfabriek aangegane
geldleening is het daarvoor bij de begrooting uitgetrokken en hiernevens vermeld bedrag uitbe
taald.
Van de in 1869 bij uitloting ter aflossing aangewezen obligatiën werden 8 stuks ieder a1000
GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Verantwoording van B. en W. bij de gemeente-rekening over 1870. 71
Werkelijk
bedrag vol
gens de
Rekening.
UITGAVEN.
206 VIII
207
208
209
210
III
211
212
213
214
215
216
IX
XI
1,000.—
2,892.—
177.66*
1,052.—
156
260.—
20.945
19.335
1.202.135
2,200.—
5,717.42
niet, zoo tijdig ter aflossing aangeboden dat ze in de rekening over dat dienstjaar konden wor
den verantwoord. Ten einde de vereischte gelden beschikbaar te hebben wanneer de belang
hebbenden zich ter ontvangst dier gelden mogten aanmeldenwerd bij gewijzigde begrooting
daarvoor een bedrag van 8,000.beschikbaar gesteld welke som ten bestemden einde heeft
gestrekt, door dat de bedoelde obligatiën zijn ingewisseld geworden.
I en gevolge van het overlijden in 1870 van eene der minderjarige kinderen van wijlen J. v.
d. Horst, aan wie tot hare meerderjarigheid pensioen was toegekend, levert dit artikel, waar
voor bij de begrooting 2,942.was toegestaan een overschot op van 50.
Op dit artikel is, gelijk als ten vorigen jare slechts 17 7.66s behoeven te worden uitgegeven.
De raming was echter op 300.— gesteldmet het oog op de omstandigheid dat ook andere
onderwijzers in het genot van pensioen zouden kunnen worden gesteld.
Het op dit artikel bij de begrooting toegestaan bedrag ad 402.werd bij raadsbesluit van
den 27 Januarij 1870 versterkt met 125.ter verevening der toen aan M.S. Hirsch toegeken
de gratificatie. Later zijn nog aan verschillende personen gratificatiën verleend tot een bedrag
van 525. Dien ten gevolge was versterking van het betrekkelijk artikel noodzakelijk.
De aan J. Heinsgewezen directeur van de brandspuit no. 4toegekende gratificatie is over
eenkomstig de begrooting uitbetaald.
De uitgaaf stemt overeen met het daarvoor bij de begrooting toegestaan bedrag.
De noodzakelijke uitgaven op deze artikelen heeft men met de in de rekening verantwoorde
sommen kunnen bestrijden.
De kosten voor de van wege de gemeente gegeven openbare vermakelijkheden heeft men met
het hiernevens vermeld bedrag kunnen bestrijden. Het is niet mogelijk zoodanige kosten, bij
de opmaking der begrooting met eenige juistheid te bepalenzoodat dan ook op het beschikbaar
gesteld bedrag eene som van 157.86® disponibel is gebleven.
De subsidie ten behoeve van het stedelijk muzijkkorps is tot het daarvoor bij de begrooting
toegestaan bedrag aan de betrokken commissie uitgekeerd.
Primitief werd voor dezen post op de begrooting uitgetrokken8,500.
Bij gewijzigde begrootingen van 31 Maart en 13 October 1870 werd dat bedrag
verminderd met- 3 095.
en alzoo gebragt op 5,405
Aan die som is door afschrijving van andere artikelen waarop beschikbaar bleef
toegevoegd23>75o._
n Maakt te zamen 29,155.
Daarvan is ter versterking van artikelen waarvan de uitgetrokken sommen niet
toereikend waren ter bestrijding der vereischte uitgavenovergeschreven een geza
menlijk bedrag van22,048
Zoodat voor onvoorziene uitgaven die niet op de begrooting waren vermeld be
schikbaar bleef7 jq7
Uit die som werden verschillende uitgaven bestreden die nader in de rekening
zijn omschreven tot een gezamenlijk bedrag van5,717.42®
Zoodat dit artikel ten slotte nog een overschot opleverde van1,389.58
De uitgaven werden bij de begrooting, na de daarin aangebragte wijzigingen, geraamd od
een bedrag van /481,632.24F
Lie gemandateerde uitgaven beloopen- 472,382.28*
Zoodat de werkelijke uitgaven9,249.955
beneden de raming zijn gebleven.