Bijlage no. 22.
74
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1861.
nen de gemeentemet inbegrip van den aankoop van nieuwe
straatkeijen ƒ6000.
Art. 26. Voor den aanleg van een klinkertpad van de Poppe-
brug naar Schilkampen 1000.
Waardoor het totaal der Vlle afdeeling, nu bedragende ƒ71,350,
wordt verhoogd met ƒ60,625 en gebragt op ƒ131,975.
In verband met vorenstaande wijzigingen ran afd. V en VII
wordt nader vastgesteld, het totaal van hoofdstuk III opƒ252,849.60
en dat van de gezamenlijke uitgaven op 517,603.06.
Dientengevolge wordt de balans der in voege voorschreven
gewijzigde begrooting als volgt:
Inkomsten 517,646.85
Uitgaven - 517,603.07
Waarschijnlijk batig saldo 43.78
ONTWERP-MEMORIE van toelichting bij het
besluit van den raad der gemeente Leeuwar
den ddtot wijziging der begroo
ting van de inkomsten en uitgaven dier ge
meente, over het dienstjaar 1871.
De uitvoering van sommige openbare werken waarvoor op
de gemeentebegrooting, dienst 1870, sommen in uitgaaf waren
aangebragt, ondervond door verschillende omstandigheden zoo
danige vertraging t dat de verevening der wegens die werken te
besteden kosten niet of slechts gedeeltelijk op de dienst. 1870
ken plaats hebben, zoodat die verevening op de dienst 1871
dient te geschieden.
Uit dien hoofde zoowel als tot het beschikbaar stellen van
fondsen voor uitgaven die bij de primitieve vaststelling der be
grooting nog onbekend waren is de onderwerpelijke wijziging
der gemeentebegrooting noodzakelijk.
Met opzigt tot de in nevensgevoegd besluit aangeduide artike
len wordt voorts ter toelichting het volgende opgemerkt
INKOMSTEN.
HOOFDSTUK I.
Art. 2. Tot dekking der uitgaven bedoeld bij de hierna te
melden artikelen 20 en 21van hoofdstuk IIIafd. VII die tot
eene vorige dienst behoorenen ter gedeeltelijke bestrijding
der uitgaven voor de werken bij art. 24 dier afdeeling genoemd,
heeft men gemeend te moeten beschikken over een gedeelte van
het batig saldo der rekening over 1870 dewijl het aanzienlijk
bedrag van dat saldo mede is ontstaan door het niet op de be
trekkelijke dienst verantwoorden van de uitgaven daartoe be-
hoorende alsook door de winst die in dat jaar is verkregen we
gens de exploitatie der gasfabriek.
HOOFDSTUK II.
Afdeeling VIII.
Art. 12. Tengevolge der wijzigingen welke zijn aangebragt in
het besluit tot heffing van gasregten en die met 1 Jul ij 11. in werking
zijn getreden isniettegenstaande de vermindering van den gas-
prijsop 3 onderdeelen van dit art. een hooger cijfer in ontvang
gesteld, uithoofde men reden heeft te veronderstellen dat die hoo-
gere ontvangst door het meerder gasverbruik zal worden verkregen.
HOOFDSTUK V.
Afdeeling I.
Art. 1. Bij de primitieve vaststelling der begrooting werd
ter bestrijding der uitgaven voor buitengewone werken daarop
in ontvang gesteld eene geldleening groot 31,000. Intusschen
heeft de gemeente door aankoop in eigendom verkregen een ge
bouw staande in het Zaailandnaast het terrein der veemarkt,
benevens eene huizinge aan de Noorderkade, let.t. A no. 182.
Met verwijzing naar de toelichting op de nieuwe artikelen 22 en
23 der Vlle afdeeling van hoofdstuk III uitgaven, wordt mede
gedeeld dat het meest verkieslijk is voorgekomen tegenover de
in uitgaaf gestelde koopsommen enz. van evenbedoelde panden
de uitgetrokken geldleening te verhoogen met zoodanig bedrag
als vereischt wordt na het onder de inkomsten (hoofdstuk V
afdeeling II artikel 1) op nemen van hetgeen op de dienst 1871,
behalve de reeds in ontvang aangebragte som is of zal worden
ontvangen wegens verkochte gebouwde en onbebouwde eigen
dommen.
Art. 3. De gebleken noodzakelijkheid tot het maken van een
vierden gashouder bij de gemeentelijke gasfabriekvordert eene
uitgaat die niet uit de gewone middelen wegens de exploitatie
der fabriek kan worden bestreden. Dientengevolge heeft men
gemeend tegenover de betrekkelijke uitgaafin ontvang te moe
ten stellen als opbrengst van eene 2e serie der geldleening groot
ƒ105,000 een bedrag van ƒ12,000, uithoofde die leening ten be
hoeve der uitbreiding van de fabriek is vastgesteld en daarvan
tot dusverre nog ƒ38,000 ougenegotieerd is gebleven, bene>ens
een gedeelte van het saldo der rekening over 1870dewijl daarin
is begrepen de winst die over dat jaar uit de exploitatie der
gasfabriek is verkregen.
Afdeeling II.
Art. 1. Na ile primitieve vaststelling der begrooting heeft de
gemeente verkocht
a. een door den spoorweg afgesneden gedeelte van het exer
citieveld achter de Hoven, voorƒ4642.
b. de perceelen bouwterrein no. 15 voor - 3661.87®
c. den opstal van drie op afbraak verkochte
huizen voor- 832.
Te zamen ƒ9135.878
Met dat bedrag is de primitieve raming voor dit artikel verhoogd.
UITGAVEN.
HOOFDSTUK UI.
Afdeeling V.
Artt. 14. Dezelfde omstandigheid die aanleiding heeft ge
geven tot. verhoogde raming voor art. 12 der VlIIe afd. van
hoofdstuk 11, inkomsten, nl. meerder gasverbruik bij vermindering
van den gasprijsis oorzaak dat ook op deze artikelen een hoo
ger bedrag is uitgetrokken uithoofde de noodzakelijke meerdere
gasproductie eene hoogere uitgaaf wegens die artikelen zal ver
oorzaken.
Afdeeling VII.
Art. 6. Bij de vaststelling der begrooting werd voor de stich
ting van een huis bij de Prins Hendrikbrug uitgetrokken ƒ7000.
Nu evenwel het plan voor de stichting is vastgesteld en de
openbare aanbesteding heeft plaats gehad blijkt dat die som te
laag is gesteld waarom deze thans wordt aangevuld met een
bedrag van ƒ1700.
Art. 7. Ten einde de te verzamelen mestspecie geduiende
den herfst en winter naar behooren op het aschland te kunnen
bergen, totdat er in het voorjaar weder gelegenheid tot afleve
ring bestaatis volgens de in dezen zomer verkregen uitkom
sten. de aanbouw van twee overdekte mcstplaatsen voor den aan
staanden winter dringend noodzakelijk, uithoofdede thans bestaande
bergruimte reeds meer dan gevuld is met hetgeen na de voorjaars
aflevering is verzameld en de nu aanwezige specie welligt dezen
herfst niet geheel wordt opgeruimd terwijl hetgeen in de win
ter maanden wordt verzameld ongetwijfeld eene grootere berg
ruimte vordert dan de stoffen in de zomermaanden op het asch
land bijeengebragt. In verband hiermede is de op dit artikel
aanvankelijk in uitgaaf gestelde som verhoogd met ƒ7000, als
het vermoedelijk bedrag Her kosten van de ocide mcstplaatsen
hiervoren bedoeld.
Art. 15. Verschillende omstnndigheden hebben veroorzaakt
dat de stichting van een schoolgebouw op Oldegalileën waar
voor op dit, artikel hij de vaststelling dor begrooting erne som
van ƒ12,000 is uitgetrokken, in 1871 niet kan plaats hebben,
zoodat het dienstig is voorgekomen dit artikel thans voor me
morie uit te trekken en alzoo de geraamde uitgaven te vermin
Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1371.
75
deren waardoor gelegenheid ontstaat om andere in dat jaar nog
uit te voeren werken op de begrooting aan le brengen en de des
wege vereisehte uitgaven met de vrijvallende som te bestrijden.
Art. 20. Met de in liet laatst van 1870 aanbestede werken
voor de verbetering der inrigting van het aschland kon eerst
in het voorjaar van 1871 een aanvang worden gemaakt, waar
door slechts één termijn van de aannemingsom op de dienst 1870
kon worden verantwoord. Tengevolge daarvan wordt ter ver
evening der verdere kosten van die werken op dezen post het
vereischt bedrag uitgetrokken.
Art. 21. Even als de werken bij het vorig artikel bedoeld,
kon ook liet maken van eene overdekte speelplaats bij de armen-
bewaarschool eerst in 1871 worden uitgevoerd, zoodat het aan
brengen van dit artikel op de begrooting zijn grond vindt in de
zelfde redenen die tot het uittrekken van art. 20 aanleiding heb
ben gegeven.
Art. 22. In verband met het ontworpen plan tot verbetering
der inrigting en uitbreiding van het terrein der veemarkt is, krach
tens een door gedeputeerde staten goedgekeurd raadsbesluitvoor
de gemeente aangekocht een naast dat terrein staand gebouw.
Ten einde de koopsom van dat pand benevens daarvan te
betalen renten en de op den aankoop gevallen kosteu te kun
nen verevenenwordt dit artikel op de begrooting aangebragt.
Art. 23. Na den verkoop in 1869 van aan de gemeente be
hoord hebbende gebouwen aan dc wortelhaven alhierin eene
waarvan zich een verblijf bevond voor de korenmetersheeft
zich steeds de behoefte aan een doelmatig verblijf voor genoemde
beambten doen gevoelenen werd ter voorziening daarin steeds
gewacht op eene geschikte gelegenheid tot aankoop van ccn
ook en vooral met het oog op de belangen van den handelgun
stig gelegen pand.
In verband daarmede is in het begin dezes jaars aangekocht
het huis aan de Noorderkade, lett. A no. 182 't welk met ge
ringe kosten tot een geschikt verblijf voor de korenmeters kan
worden ingerigt.
Ter verevening der koopsom van genoemd pand en van de
kosten op dien aankoop gevallenwordt op dit artikel de ver
eisehte som in uitgaaf aangebragt.
Art. 24. Het gedurig toenemen van het aantal gasverbruikers
en de uitbreiding van bij particulieren reeds bestaande gasver
lichting maakt eene grootere gasproductie noodzakelijk, vooral
nu de gasprijs tot op 10 cent per stère is verminderd.
Tot die meerdere productie is de gasfabriek bij hare tegen
woordige inrigting wel in staatdoch de bestaande gelegenheid
tot gasoerging wordt niet voldoende geacht, althans niet in die
mate dat, voor 'tgeval een der aanwezige gashouders tijdelijk
onbruikbaar mogt worden, er dan nog eene voldoende hoeveel
heid gas zou kunnen worden geborgen. Uit dien hoofde is be
sloten tot liet maken van een vierden gashouder en wordt ter
bestrijding der kosten daaruitzoomede uit andere hiermede in
verband staande werken en het maken van een steenkolenloods
voortvloeiendeop dit artikel dc vereisehte som uitgetrokken.
Art. 25. De omstandigheid dat de binnen deze gemeente aanwe
zige bestratingen in liet algemeen verbetering eischen heeft er
toe geleid om een onderzoek in te stellen naar de onderscheidene
soorten straatkeijen die in verschillende andere gemeenten voor
bestratingen worden gebezigd.
Tengevolge van hij dat. onderzoek verkregen inlichtingen is
besloten nog in 1871 enkele gedeelten bestrating, welker verbe-
ring hoogst noodzakelijk is en die thans met, eene algemeen af
gekeurd wordende soort keijen zijn bevloerd te vernieuwen en
daarvoor eene andere soort keijen aan te schaffenten welken
einde op dit artikel de vermoedelijk benoodigde som in uitgaaf
is gesteld.
Art. 26. In 's raadszitting van 27 April 1871 werd naar aan
leiding van een door mevr. J. Kcneman -de Vries en anderen
ingediend adres besloten, tot den aanleg in 1871 van een klin
kertpad van de Poppebrug tot Schilkampen.
De kosten van dien aanleg worden geraamd op ƒ1000 waarom
tot bestrijding dezer uitgaaf evengemeld bedrag thans op de be
grooting wordt uitgetrokken.
VOORSTEL van burgemeester en wethouders
tot wijziging der verordening voor de school
voor lager en meer uitgebreid lager onder
wijs voor jongens en tot vaststelling van een
besluit van heffing en eene verordening op
de invordering van de schoolgelden.
Mijne Heeren
Wij hadden de eer in uwe vergadering van 23 Maart jl. ter
vaststelling aan te bieden een ontwerp besluit regelende de
helling van schoolgelden voor onderwijs aan de openbare scholen
voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs en aan de open
bare bewaarscholen in de gemeente Leeuwarden met eene ont
werp verordening op de invordering dier schoolgelden. Bij deze
ontwerpen was gevolg gegeven aan het uwerzijds in de verga
dering van 23 Februarij bevorens te kennen gegeven verlangen
dat de inning van alle schoolgelden door of namens den gemeente
ontvanger moest geschieden.
In verband met 's raads wensch bij diezelfde gelegenheid uit
gesproken dat namelijk de schoolgeldheffing op alle scholen
voor lager en meer uitgebreid lager onderwijs zoomede op de
bewaarscholen bij ééne verordening mo»t worden geregeld zag
ons collegie zich genoodzaakt, bedoelde ontwerpen niet in be
handeling te brengen alvorens door den raad eene beschikking
was genomen op het tusschentijds ingekomen adres van B. H.
Gregorius c. s.dewijl die beschikking ten gevolge kon hebben
dat eenige wijziging in bedoelde ontwerpen moest worden aan-
Nadat evenwel die wijzigingengeheel zoo wij meenden over
eenkomstig de bedoelingen van 's raads besluit van 25 Mei jl. in
de ontwerp verordening waren opgenomenwerden bedoelde
sedert December des vorigen jaars reeds hangende voorstellen
ten tweeden male aan ons collegie teruggezondenmet uitnoo-
diging zoodanige nadere voorstellen ter zake aan te bieden als
met het oog op de bepalingen der wet op het lager onderwijs
zullen worden noodig bevonden.
Behoudens allen eerbied voor 's raads gevoelen betwijfelen wij
of dat besluit geacht kan worden op voldoende wettelijke
grondslagen te rusten.
Uit, de ter zake gevoerde diseussien immers moet worden op
gemaakt dal het motief van 's raads besluit is gelegen in eene
beweerde onwettige regeling van eene avondschool onder de
leiding van den onderwijzer N. Bakkerwelke regeling intus
schen bij raadsbesluit van 25 Mei jl. geheel in overeenstemming
met het prceadvies der plaatselijke schoolcommissie na overleg
met den schoolopzienerin beginsel was aangenomen.
Zoowel de gegrondheid van dit motief als de bevoegdheid des
raads om in dezen te handelen gelijk is geschiedschijnt voor
ernstige tegenspraak vatbaar.
Bij de wet op het lager onderwijs toch zijn met het toeziet
op het lager onderwijs belast de provinciale inspecteursde
districts schoolopzieners en de plaatselijke sehoolcominissien aan
welke laatste inzonderheid is opgedragen de zorg dat, de ver
ordeningen op het lager onderwijs stipt worden nagekomen de
inmenging van den gemeenteraad daar en t.egen bepaalt zich
in 't, algemeen tot het nemen der maatregelen die aan den bloei
van het, onderwijs voor zooverre het. gemeentelijk belang dit,
eischtbevorderlijk kunnen zijn.