Bijlage no. 224. Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 97 VOORSTEL van burgemeester en wethouders betrekkelijk het negotiëren eener 2e serie, ad f 12,000van de in 1867 op een bedrag van f 105,000 vastgestelde geldleening, voor de uitbreiding dor gemeentelijke gasfabriek. Mijne Heer en Bij uw besluit van den 5 September 1.1. tot wijziging der be grooting van de inkomsten en uitgaven dezer gemeentevoor het dienstjaar 1871, is daarop onder hoofdstuk V, afd. I, art. 3 der inkomsten uitgetrokken als opbrengst eener 2e serie dei- in 1807 op een bedrag van ƒ105,000, vastgestelde geldleening voor de uitbreiding van de gemeentelijke gasfabriekde som van ƒ12,000. Dat bedrag moet strekken ter medebestrijding der uitgaven vereiseht voor het maken van een nieuwen gashouder met wa- terkuip en verdere werken bij de gasfabriek. Aangezien die werken reeds in uitvoering zijn en derhalve de betaling der verschijnende termijnen van de aannemingsommen zoover de werken zijn aanbesteedsuccessievelijk moet plaats hebben achten wij liet dienstig dat voorschreven gedeelte der aangeduide leening spoedig geschiedeten einde te voorkomen dat welligt later gebrek aan fondsen in de gemeentekas zal ont staan waardoor stoornis in den gang der administratie zou wor den veroorzaakt. Die opname zal kunnen en ook dienen plaats te vinden over eenkomstig het door u bij besluit van 20 September 1867 no. 0/33 vastgesteld en door lieeren ged. staten bij resolutie van 3 Octo ber d. a. v.no. 23goedgekeurd plan van leeningbehoudens de wijzigingen die daarinmet liet oog op den sedert die vast stelling verloopen tijdnoodig zijn terwijl door uwe vergade ring tevens moet wurden bepaald zoowel hét bedrag der te nego tiëren 2e serie als dat van de deswege te betalen rente. Uit dien hoofde hebben wij de eer u bij deze voor te stellen om te besluiten. 1. Ten behoeve der gemeente Leeuwarden zal worden opge nomen eene tweede serie der geldleening, groot ƒ105,000, vast gesteld bij raadsbesluit van 26 September 1867, no. 9/32, goed gekeurd door heeren ged. staten van Friesland bij resolutie van den 3 October d. a. v.110. 23 tot een bedrag van 12,000. 2. De sub 1 vermelde geldleening geschiedt overeenkomstig de bepalingen voorkomende in de artikelen 2 tot en met 11 van het plan van leening, vastgesteld bij het in het eerste lid aan- ehaald raadsbesluit, behoudens de volgendemet betrekking tut e tweede seriedaarin aan te brengen wijzigingen. Art. 2 wordt gelezen als volgt De rente bedraagt voor de tweede serie dezer leening vijf ten honderd in het jaar. Art. 4, le alinea wordt gewijzigd in dezer voege: Bij elke schuldbekentenis wrden afgegeven 16 coupons, waarvan de eerste verschijnt den 1 Januarij 1872 en strekt tot betaling der rente sedert de storting der opgenomen gelden ver schuldigd en de overigen ieder voor zes maanden rente telkens op den 1 Julij en 1 Januarij van ieder jaar.. Aan de 2e alinea van art. 5 wordt toegevoegd onder opgave tevens van den persoon ten wiens name de obligatiën moeten worden gesteldin geval daaraan boven het stellen van deze aan toonder de voorkeur wordt gegeven. In de 6e alinea van art. 5 wordt in plaats van le serie gele zen 2e serie. In art. 7 wordt het jaartal 1867 veranderd in 1871. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 14 September Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. Bijvoegsel, behoorende bij de Leeuwarder Courant. 16

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 48