1 l GEMEENTERAAD VAN LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting. BEGROOTING 1871. BEGROOTING 1872. O a JM> "o Hoofdstuk. Afdeeling. Artikel. Toegestane sommen. Hoofdstuk. Afdeeling. Artikel. Vastgestelde sommen. UITGAVEN. 100 III I 8 120.— III i 8 f 140.— 101 n n 9 350.— 9 350.— 102 ii ii 10 - 11,900.— n ii 10 - 9,800.— 103 u ii 11 25. ii a 11 25.— 104 ii 11 1 440.— ii 11 1 530.— 105 ii ii 2 800.— ii n 2 800.— 106 ii a 3 - 2,500 n a 3 - 2,600.— 107 ii III 1 - 3,545.60 ir III 1 - 3,545.60 108 a ii 2 75.— it n 2 525.— 109 a IV 1 640.— n IV 1 640.— 110 n a 2 20.— ii 2 20.— 111 n V 1 - 28,250.— ii V 1 - 34,360.— 112 n II 2 - 15,000.— 1/ 2 - 18,000.— 113 ii 1/ 3 - 1,000.— II 3 - 1,500.— 114 n II 4 - 7,000.— 4 - 8,400.— 115 n II 5 - 1,500.— ii 5 - 1,800.— 116 u 1/ 6 300.— ii II 6 300.— 117 ii 1/ 7 - 11,500.— ii II 7 - 13,000.— 118 ii VI 1 - 2,200.— ii VI 1 - 2,320.— 119 1/ 2 - 13,350.— ii II 2 - 14,175.80 120 u II 3 100.— ii 1/ 3 100 121 1/ 4 - 2,700.— ii n 4 - 4,060.— 122 II 5 500.— u ii 5 500.— n VII 'i n n VII n n De inrigting van het huis lett. A no. 182 tot verblijf voor de ko renmeters heeft tengevolge dat aan dit gebouwbuiten en binnen yerfwerken moeten plaats hebben. Daarvoor is op dezen post ƒ60 in uitgaaf gesteld. Even hoog uitgetrokken als ten vorigen jare. Aangezien over 1871 onder de op dit artikel uitgetrokken som een bedrag van ruim ƒ2,000 was begrepen voor de vermeerdering van het getal en verplaatsing van straatlantaarns, wordt de voor 1872 uitgetrokken som voldoende geacht, omdat de meerdere kos ten der straatverlichtingvoortvloeijende uit de daaraan gegeven uitbreiding wel kunnen worden gedekt door den verlaagden nriis van het gas. Gelijk gesteld als voor 1871. Behalve de kosten van gewoon onderhoud ad 400 bevat deze post een bedrag van 130 t welk noodig wordt geacht voor eenige buitengewone herstellingen aan de gebouwen op ae begraafplaats. Deze som is het bedrag der jaarwedden aan de beambten bij de begraafplaats toegekend. Over 1870 bedroeg de uitgaaf wegens dit art. ruim ƒ2500, ten gevolge waarvan men gemeend heeft voor 1872 ƒ100 meer te moe ten uittrekkenofschoon het uit den aard der zaak zeer moeijelijk is deze uitgaafdie afhankelijk is van het getal begravingenmet eenige juistheid te begrooten. Voor deze post is een gelijk bedrag uitgetrokken als over 1871. Wel is de uitgaaf over 1870 hooger geweest, doch dewijl zulks af hankelijk is van den meerderen of minderen aanvoer aan de waag, waarnaar de loonen der werklieden worden berekend, heeft men gemeendook in verband met het begrooten der inkomsten we gens de waagde raming van het vorige jaar te moeten behouden. Eene noodzakelijke vernieuwing van de luifel aan de zuidzijde van het waaggebouwzal volgens raming eene uitgaaf vorderen van 450welke som dientengevolge op dit art. is aangebragt. Even hoog begroot als voor 1871. In overeenstemming met de begrootingingezonden door de com missie voor de gasfabriekzijn de uitgaven wegens de exploitatie dier inrigtingbegrepen in de artikelen 1 tot 5 verhoogd voorge dragen als gevolg van de meerdere gasconsumtie die tengevolge der verlaging van den gasprijs verwacht wordt en nu reeds merk baar is. De verhooging op art. 7 staat, in verband met de door de gemeente te doene uitgaat voor het maken van een nieuwen gashouder en verdere werken bij de gasfabriekwaarvan de kosten bij de gewijzigde begrooting over 1871 zijn geraamd op f 19,500, terwijl tevens ten aanzien dier verhooging wordt opgemerkt dat de raming over 18/1 zeer waarschijnlijk te laag zal blijken te zijn. De uitgaven ter zake de opruiming der haardasch en vuilnis enz. en van de exploitatie van het aschland zijn met het oog op de se dert Mei 1870 verkregen resultaten en de vermoedelijke behoeften over 1872 iets hooger dan in 1871 aangebragt. Onder art. 4 is be grepen als buitengewone uitgaaf de som van ƒ1090, voor de aan schaffing van twee groote en een kleine leikschouweneen gierwa- gen met desinfectietoesteleen handkar en 10 kuipen. Bij de behandeling der begrooting over 1871 besloot de raad om de in de laatste jaren toegepaste splitsing dezer afdeeling in twee onderdeden, ter aanwijzing der werken, waarvan de kosten uit GEMEENTERAAD TE LEEUWARDEN. Memorie van Toelichting. 107 BEGROOTING 1871. 123 124 III 125 126 127 VII Toegestane sommen. BEGROOTING 1872. UITGAVEN. III VII Vastgestelde sommen. 12.000.— 10,000.- 16,870.— 5 - 8,000.— gewone en van die welke uit buitengewone middelen zouden wor den bestreden in het vervolg achterwege te latenmet bepa ling tevensdat voortaan tot bestrijding der uitgaven voor buiten gewone werken een bedrag van ongeveer ƒ10,000, uit de gewone inkomsten zal worden aangewezen. Dientengevolge komt de bedoelde splitsing niet op deze begroo ting voor. Deze post, aanvankelijk reeds gebragt op de begrooting over 1871, is bij wijziging dier begrooting daarop voor memorie uitgetrokken omdat de voorgenomen stichting van een schoolgebouw op Oldega- lileën in dit jaar niet kan plaats hebben. Men vleit zich echter die stichting in 1872 te kunnen doen uitvoeren ten welken einde het daarvoor vermoedelijk benoodigd bedrag op deze begrooting in uit gaaf wordt gesteld. De stichting van eene tweede gijmnastiekschoolwaartoe de raad in 1870 besloot, is in de eerste plaats afhankelijk van het erlangen van een daarvoor geschikt terrein of het aanwijzen van een gebouw dat daarvoor kan worden ingerigt. Een ten dezen ingesteld on derzoek heeft tot dusver geene gunstige resultaten opgeleverd de wijl het gebouw der voormalige armenschool in het kromme jat wil men aldaar een gebouw voor gijmnastiekschool plaatsen geheel afgebroken dient te worden uithoofde het te bouwvallig is om door verbouw ten bedoeldeu einde te worden ingerigt. In dat geval rijst echter de vraag of het terrein der voormalige armenschool niet dienstbaar behoort te blijven voor eene eventuele verbetering van het gebouw der armenschool no. 1. Die vraag meent men voorshands niet in ontkennenden zin te kun nen beantwoorden. In afwachting derhalve van het erlangen of aanwijzen van een geschikt terrein voor de stichting van eene gijmnastiekschool, is deze post voor memorie uitgetrokken. De in 1872 uit te voeren werken tot verbetering der inrigting van het aschland bestaan in den aanbouw van stallenbenevens woning en kantoor voor den opzigter, bergplaatsen voor wagens en ;ereedschappenvoorts in het maken eener bestrating en van eene {inplanting langs den spoorweg. Daarvoor wordt volgens raming de som van ƒ10,000 gevorderd. Nu de langs de nieuwe gracht in exploitatie uitgegeven of voor eene andere bestemming in eigendom overgedragen perceel en bouw terrein alle bebouwd of geordend zijn of zulks spoedig zullen wor den rekent men het tijdstip gekomen om de langs de Zuiderkade en de Zuiderstraat voorloopig gelegde klinkertbestrating door eene keibestrating te vervangen en de uitkomende klinkertsteenennaar het primitieve plan te bezigen voor het bevloeren der onbestraatte gedeelten langs den wal. Voor die keibestrating welke menbe halve in de Zuiderstraatwenseht te leggen langs de Zuiderkade van de Wirdumerpoorts-dwinger tot de Prins Hendrikstraat, wordt het gebruik van Luiksche keijen meest dienstig geoordeeld. Ten einde in 1872 die werken te kunnen uitvoeren en de aan koop der benoodigdc keijen te kunnen bevorderenwordt op dit art. de daarvoor vermoedelijk benoodigde som in uitgaaf gesteld. Bovendien is onder de uitgetrokken som begrepen voor eventueel op het terrein der uitbreiding te maken kolken en riolen 4000en voor trottoirbanden benevens het bevloeren van trottoirs ƒ1900. De verbetering van den bij dit artikel bedoelden wegwelker

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 53