Bijlage no. 28. 118 Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. der gemeentewet. Het is haar daarbij gebleken dat dit artikel slechts van toepassing is geworden op ééne plaatselijke verorde ning, n.l. op die houdende bepalingen tegen de verspreiding der hondsdolheid, vastgesteld den 17 Februarij 1853. Art. 6, luiden de //Alle door een dollen of van dolheid verdachten hond ge beten dieren zullen worden opgesloten en zorgvuldig bewaakt. Bij verzuim wordt het dier gedood en verbeurt de eigenaar of bezitter eene boete van 3 tot 12." is thans gedeeltelijk vervallen door het voorschrift van 8 van het ter uitvoering der wet op liet veeartsenijkundig staatstoezigt en de veeartsenijkun- dige politie Staatsblad no. 131 van 1870) uitgevaardigd konink lijk besluit van den 4 December 1870 Staatsblad no. 190), van den volgenden inhoud «Het door hondsdolheid aangetaste vee alsmede het veedat door aan hondsdolheid lijdende dieren ge beten ismoet worden afgemaakt en daarna verbrand en be graven. De plaats in den stal of het gebouwwaar een afgemaakt of gestorven dier gestaan heeft, moet worden ontsmet. Het vastleggen of vasthouden van honden kan worden geboden met inachtneming van het bepaalde bij art. 30 der wet van den 20 Julij 1870 Staatsblad no. 131)." Uwe commissie zegtgedeeltelijk vervallen omdat de wet alleen gewaagt van vee, waaronder, volgens haar art. 42, worden ver staan de eenhoevige en de herkauwende dieren en de varkensen art. 6 der verordening in 't. algemeen spreekt van dierenterwijl boven dien het koninklijk besluit slechts bepalingen inhoudt omtrent het bijten door dierenaan hondsdolheid lijdendeen genoemd art. ook het bijten door een honddie nog maar van dolheid verdacht wordt gehouden omvat. Ofschoon, met het oog op art. 151 der gemeentewet, art. 6 .der bedoelde verordening gedeeltelijk reeds.van regtswege heeft opgehouden te geldenheeft uwe commissienu het werk van de herziening der plaatselijke verordeningen onder handen wordt genomenhet doelmatig geoordeeldgenoemd art. zóó te wijzi gen dat het verder in zijn geheel van kracht zij. Alvorens evenwel de geldigverklaring weder uit te spreken komt het uwer commissie voordat tot de wijziging der beide bovengemelde verordeningen zal dienen te worden overgegaan opdat de later vast te stellen lijst alles bevattewat op het ge bied der strafwetgeving in deze gemeente geldt. Daartoe strekken de twee ontwerpendie uwe commissie de eer heeft u hierbij aan te bieden. Aldus gerapporteerd in de raadsvergadering van den 12 Octo ber 1871. J. J. BRU1NSMA. E. JONGSMA. E. ATTEMA. J. L. van SLOTERDIJCK. A. D UP ARC Rapporteur. A. De raad der gemeente Leeuwarden Overwegende, dat bij art. 8 der bij raadsbesluit van den 11 September 1856 vastgestelde verordeningregelende de policie over de schouwburgen herbergen tapperijen en alle voor het publiek openstaande gebouwen en zamenkomsten openbare ver makelijkheden loterijen enz. in de gemeente Leeuwardenaan den burgemeester eene bevoegdheid is toegekenddievolgens art. 5 der wet van den 22 Julij 1814 Staatsblad no. 86), aan het gemeentebestuur behoort Gezien art. 135 der gemeentewet Heeft beslotengelijk hij besluit bij deze In art. 8 der genoemde verordening in plaats van den Burge meester te lezen Burgemeester en ivethouders. Leeuwardenden B. De raad der gemeente Leeuwarden, Overwegendedat bij 8 van het ter uitvoering der wet op het veeartsenijkundig staatstoezigt en de veeartsenijkundige poli tie Staatsblad no. 131 van 1870; uitgevaardigd koninklijk besluit van den 4 December 1870 Staatsblad no. 190) bepalingen zijn gemaakt, welke gedeeltelijk voorkomen in art, 6 der bij raads besluit van den 17 Februarij 1853 vastgestelde verordening, hou dende bepalingen tegen de verspreiding der hondsdolheid; Gezien artt. 135 en 151 der gemeentewet; Heeft besloten, gelijk hij besluit bij deze: Het eerste lid van art. 6 der genoemde verordening te lezen als volgt: Onverminderd het bepaalde bij 8 van het koninklijk besluit van den 4 December 1870 {Staatsblad no. 190). moc.ten alle door een dollen of van dolheid verdachten hond gebeten dieren wor den opgesloten en zorgvuldig bewaakt. Leeuwardenden VOORSTEL van burgemeester en wethouders tot wijziging van het reglement voor de burger dag- en avondschool. De gunstige verwachting die wij ruim een jaar geleden in ons rapport van 14 Julij 1870 omtrent de verdere ontwikkeling van de burger dag- en avondschool en de meerdere belangstelling van den ambachtsstand voor die inrichting mogten koesteren heeft zich niet in allen deele verwezenlijkt, Kan de toestand van de dagschool in betrekkelijken zin bevre digend worden genoemd cn leverde het nu onlangs gehouden admissie-examen een nieuw bewijsdat op den duur voldoende elementen voor de bevolking dier school zullen gevonden wor den ten opzichte van de avondschool ondervond menzooals uit het laatste jaarverslag der commissie van toezigt ruimschoots blijktniets dan teleurstelling. De geringe ontwikkeling van een deel der leerlingende onverschilligheid voor de meeste leervakkenbehalve voor het teekenende wellicht minder doelmatige uitbreiding in der tijd aan die vakken gegevenble ken zoovele oorzaken waardoor deze nuttige inrichting weinig aan het beoogde doel kon beantwoorden. Het schooltoezicht, hoezeer ook van het onvoldoende van den toestand overtuigdaarzelde na eene zoo korte ondervinding wijzigingen voor te stellendie verder zouden gaan dan de reeds belangrijke concessie voor de toelatingopgenomen in uw besluit van 11 Augustus 1870. Ook ons collegie vond geene vrijheid omin strijd met het gevoelen der commissie van toezichthet plan van den heer inspecteur Staring aan te bevelen waardoor ongetwijfeld een grooter aantal leerlingen althans voor het teeken- onderwijs zoude gewonnen worden. Het verheugt ons thans in de gelegenheid te zijn gesteld uwer vergadering een voorstel aan te biedendatzoo wij hopen den weg tot het verkrijgen van een beteren toestand banen zal. Moge de avondschool daardoor niet geheel beantwoorden aan hetgeen men zich bij de oprichting voorsteldewij deelen die teleurstelling met nagenoeg alle gemeentebesturen welke deze inrichtingen tot stand hebben gebragl, Zooals u uit de toelichting der voorgestelde wijzigingen in de als bijlage A hiernevens gaande missive, dd. 25 September j.l. no. 130 van de commissie van toezicht blijken zal is men in 't algemeen van het beginsel uitgegaan om zeer matige eischen voor de toelating der leerlingen te stellen. Als onmiddellijk gevolg daarvan is ook het vroegere denkbeeld om de cursus aan de dagschool als eene voorbereiding voor de avondschool te beschouwen ter zijde gesteldhoezeer de gelegen heid geopend blijft om na het doorloopen van de dagschool de avondschool tot verdere bekwaming te bezoeken. Slechts met betrekking tot de schoolgeldheiïing meenen wij van het advies der commissie te moeten verschillen. Eene breed Bijlage tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 119 voerige uiteenzetting onzer motieven meenen wij echterna het geen ter dezer zake reeds in onderscheidene rapporten en bij de discussion van den raad is aangevoerdte kunnen achterwege houden. Ten slotte hebben wij gemeend volledigheidshalve bij ons voor stel te moeten voegen de correspondentie in der tijd met den heer inspecteur van het middelbaar onderwijster zake de door hem beoogde wijziging gevoerdalsmede de daarop betrekking hebbende missives van de commissie van toezigt. Wij hebben op grond van het vorenstaande de eer uwe ver gadering voor te stellen om te besluitenhet reglement voor de burger dag- en avondschool in deze gemeentelaatstelijk gewij zigd bij raadsbesluit van 11 Augustus 1870, op nieuw te wijzigen als volgt Art. 2 te lezen Aan de burgeravondschool wordt onderwijs gegeven inregt- lijnig- en bouwkundig teekenenhandteekenen en boetseren meetkundig rekenen natuurkunde scheikunde en technologie werktuigkundeNederlandsche taalstaathuishoudkunde en boek houden. Art. 4 te lezen De burgeravondschool wordt verdeeld in twee klassen. In elke klasse duurt de cursus van 1 October tot 1 April. Art. 6 te lezen Het onderwijs aan de burgeravondschool wordt in elke klasse gegeven gedurende hoogstens 17 uren in de week en wel op de zes werkdagen, erkende christelijke of andere algemeene feest dagen uitgezonderd. Art, 14 te lezen Als leerlingen op de burgeravondschool worden toegelaten 10. Zijdie na voldoend afgelegd examen van de burgerdag- school zijn ontslagen 20. Zij, die, minstens 14 jafen oud zijnde, een getuigschrift overleggen van eencn hoofdonderwi jzerdat zij met vrucht al de klassen van eene lagere school hebben doorloopen. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 12 October 1871 door Burgemeester en wethouders van Leeuwarden. A. No. 130. Leeuwarden, 25 September 1871. Nadat, wij reeds bij ons schrijven van 18 Januarij jl., no. 120, aan uw collegie hadden keiibaaar gemaaktdat de bestaande inrigling der burger avondschool naar ons inzien wijziging be hoefde en in hoofdtrekken hadden aangewezen waarin die wij ziging voornamelijk zou moeten bestaan zijn wij meer in het breeae op dit onderwerp teruggekomen in ons jaarverslag 'over 1870, bladzijden 18, 19 en 21 tot 27. Onder verwijzing naar den inhoud dier beide stukken hebben wij thans de eer aan uw collegie de slotsom onzer overwegingen aan te bieden in het navolgend advies tot wijziging van het reglement der burger dag- en avondschool. Wij geven U met bescheidenheid in consideratie om aan den raad dezer gemeente voor te stellen I. artikel 2. Reglement te wijzigen als volgt Aan de burger avondschool wordt onderwijs gegeven in regt- lijnig en bouwkundig teekenenhandteekenen en boetseren meetkundig rekenen natuurkunde scheikunde en technologie werktuigkunde, Nederlandsche taal, staathuishoudkunde en boek houden. 11. artikel 4. Reglement te wijzigen als volgt: De burger avondschool wordt verdeeld in twee klassen. In elke klasse duurt de cursus van 1 October tot 1 April. III. artikel 6. Reglement te wijzigen als volgt: Het onderwijs aan de burger avondschool wordt in elke klasse Aan lieer en Burgemeester cn Wethouders der gemeente Leeuwarden. gegeven gedurende hoogstens 17 uren in de week en wel op de zes werkdagen erkende christelijke of andere algemeene feestdagen uitgezonderd. IV'. artikel 14. Reglement te wijzigen als volgt: Als leerlingen op de burger avondschool worden toegelaten 1. Zij, die na voldoend afgelegd examen van de burger dag school zijn ontslagen. 2. Zij, die, minstens 14 jaren oud zijnde, een getuigschrift overleggen van eenen hoofdonderwijzerdat zij met vrucht al de klassen van eene lagere school hebben doorloopen. V. artikel 37 alinea 1 en 2. Reglement te wijzigen als volgt Het schoolgeld aan de burger dagschool bedraagt voor eiken jaar cursus vijf gulden. Het schoolgeld aan de burger avondschool bedraagt voor eiken halfjarigen cursus drie gulden. De toelichting van dit voorstel in zijne algemeene strekking is in het aangehaalde jaarverslag en in den vermelden brief van 18 Januarij dezes jaars vervat. Ter toelichting van de afzonderlijke deelen van het voorstel moge nog het volgende hier worden bijgevoegd. Ad. I"1». De Nederlandsche taal is als leervak opgenomen omdat de meeste leerlingen der avondschool eene herhaling van het onderwijs in dit vak bijna meer dan iets anders zullen be hoeven. Voor afzonderlijke lessen in reken-, stel en meetkunde is op de avondschool geen tijdals het teekenen voorshands hoofdzaak zal worden en het onderwijs in andere vakken aanvankelijk als toegift moet wórden aangeboden om langzamerhand de volks- meening daarvoor te winnen. Stelkunde en rekenkunde worden door ons opgeofferdomdat voor de leerlingen dezer school ons het meetkundig rekenen dan nog voorkwam dat leervak te zijn, waarvan zij het meest konden profiteren en dat hun het meest van dadelijk nut konde zijn. Van onderwijs in de //eerste beginselen" spreken wij nietom dat dit van zelf spreekt. Ad. II1"». De verdeeling der avondschool in drie klassen hing geheel zamen met hare bestemming om een vervolg te leveren op den tweejarigen cursus van de burger dagschoolmen hoopte, dat elk vak dan betrekkelijk volledig in den aaneengeschakelden vijfjarigen cursus kon worden onderwezen. Wij geven die hoop op althans voorshands. De noodzakelijkheid doet ons zwichten. Een tweejarigen cursuseven elementair als op de dagschool en in meer populairen vorm nog, achten wij het eenige middel om de avondschool te bevolken en de eenige manier om nut te doen aan de groote meerderheid der jongelieden die van nu af deze school zullen bezoeken. Hen te schiften in meer en min der ontwikkelden schijnt ons voldoende; voor eene derde klasse is in dit stelsel geene plaats. Overigens blijft art. 21 de gelegen heid openlaten om goede leerlingen langer dan twee jaren op de school te houden. Ad. IIIum. Om het bezoek der avondschool te vergemakke lijken achten wij 't wenschelijkdat gewoonlijk 's avonds niet meer dan drie uren en des zaturdags niet meer dan twee uren les worde gegeven. Dit geeft 17 uren in de week. Daardoor zal misschien ook eenigermate het schoolverzuim worden tegen gegaan waarover op de avondschool nog al reden tot klagen bestond. Van jongeheden die den geheelen dag van 's morgens vroeg af in eene werkplaats of een bureau moeten werken te vergendat zij nog 24 uren in de week of dagelijks 4 uren aan avondlessen wijdengelijk voor de derde klasse thans was voor geschreven, meenen wij gerust als verkeerd en onpraktisch te mogen afkeuren. Ad. IV1"». no. 2. Om het bezoek der avondschool mogelijk te maken voor allen die nog wat willen leeren en de lagere school ontgroeid zijnstellen wij de afschaffing van het toelatingsexa men voor. Het getuigschrift van eenen hoofdonderwijzerdat wij wcnschen te vorderen, moet ons waarborgen, dat de aan komende leerling der avondschool in der tijd althans behoorlijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 59