Hij lage no. Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den Gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 9 RAPPORT van Burgemeester en Wethouders ten geleide van een ontwerpbesluit tot het aangaan eener geldleeninggroot f 40,000 ten laste der gemeente. Mijne Heer en Bij uw besluit van 31 Maart 1870 tot wijziging derjbegroo- ting van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente voor dat dientjaar, goedgekeurd bij 's koning-s besluit van 13 September 1870, no. 15, werd, - tot bestrijding der daarbij vastgestelde uitgaven voor de verbeterde inrigting van het aschlandzoomede voor den aanbouw van publieke secreten en waterplaatsen en den aanmaak van aschkarrenwagenspramen enz.- onder de inkomsten op de begrooting uitgetrokkenals opbrengst van een of meer seriën eener geldleening groot 40,000, de som van 20,000. Na de ontvangst van voormeld koninklijk besluit is ter ge deeltelijke uitvoering van een vroeger door uwe vergadering genomen besluit tot verbetering der inrigting van het aschland overeenkomstig een deswege opgemaakt bestek en voorwaarden aanbesteed een gedeelte der op het aschland uit te voeren wer ken waarmede een aanvang is gemaakt doch welker voortzet ting door het ingevallen wintersaisoen is verhinderd. Daarmede zal echter eerlang op nieuw kunnen worden aange vangen en het is derhalve te voorzien dat binnen betrekkelijk korten tijd van de aannemingsom ad 10,484 een groot ge deelte moet worden voldaan. In verband hiermede en met het oog op den stand der in de ge meentekas aanwezige geldenachten wij liet raadzaam dat uwe ver gadering nu besluite tot vaststelling van het voor het aangaan der boven aangeduide leening vereischte plan 't welk aan de goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten moet worden onder worpen. Hierbij zal dan tevens dienen te worden bepaald welk bedrag aanvankelijk van die geldleening zal worden opgenomen. Ten opzigte van dat bedrag is onze meening uitgedrukt in art. 1 van het ontwerpplan van leening dat wij hiernevens aan u overleggenterwijl wij ter inlichting dienaangaande hierbij opmerken dat op de begrooting voor het dienstjaar 1871als tweede gedeelte der onderwerpelijke geldleening onder de ont vangsten is aangebragt eene som van 14,000 tegenover een gelijk bedrag in uitgaaf tot verdere voortzetting der werken waarvoor die leening moet strekken en tot wier uitvoering mede binnen een niet ver verwijderd tijdstip moet worden Overgegaan weshalve het ons wenschelijk voorkomt dat wij thans door u worden gemagtigd om het van die leening voor de beide dienst jaren benoodigdete gelijk op te nemen, met dien verstande, dat op elk der beide dienstjaren het respectievelijk aangewezen bedrag in ontvang worde opgenomen. Naar aanleiding van het vorenstaande hebben wij alzoo de eer u hiernevens ter vaststelling aan te bieden een ontwerp-be- sluit tot het aangaan van meergemelde geldleening overeenkom stig het daaraan toegevoegd plan. Üitgebragt ter raadsvergadering van den 8*Februarij 1871 door burgemeester en wethouders van Leeuwarden. ONTWERP. De raad der gemeente Leeuwarden Gezien de begrooting der inkomsten en uitgaven van die ge meentevoor het dienstjaar 1870, waarop onder hoofdstuk V, afd. I, art. 2 der inkomsten in ontvang is gesteld als opbrengst van een of meer seriën eener geldleeninggroot 40,000 ter bestrijding der kosten van de verbeterde inrigting van het asch land en den aanbouw van publieke secreten en waterplaatsen enz. de som van 20,000 Bijvoegsel beiioorende tot de Leeuwarder Courant. In aanmerking nemende, d it ook op de gemecntebegrooting voor de-dienst 1871 onder de inkomsten een gedeelte van voor schreven geldleening is uitgetrokken en wel tot een bedrao- van 14,000 ter voorziening in de uitgaven die totjvoortzetting van bedoelde werken in dat jaar worden vcreischt Overwegende, dat een gedeelte der vorenomschreven werken bereids is aanbesteed en van een ander gedeelte de aanbesteding binnen korf zal plaats hebben Overwegendedat er derhalve noodzakelijkheid bestaat eer lang een gedeelte van het bedrag der voormelde leenin«- beschik baar te stellen Gelet op artt. 136 en 194 litt. a der gemeentewet; Heeftonder goedkeuring van heeren Gedeputeerde Staten van Friesland besloten Ten behoeve der gemeente Leeuwarden wordt, ter bestrijding der uitgaven voor de verbetering der inrigting van het aschland aldaar, aangegaan eene geldleening tot een bedrag van ƒ40,000 overeenkomstig het navolgend plan Art. 1. De geldleening bij raadsbesluit van den i§71 vastgesteld op een bedrag van 40,000wordt aangegaan in' twee of meer seriën van inschrijving en storting; de eerste serie tot een bedrag van 34,000 waarvan 20,000 voor de dienst van 1870 en 14,000 ten behoeve van de dienst 1871 moet strekkende volgende serie of seriën tot een nader door den raad te regelen bedrag. Art. 2. De rente wordt bepaald voor de eerste serie op vijf ten hon derd iu het jaar; voor de tweede en volgenden op een nader door den raad vast te stellen bedragevenwel vijf ten honderd niet te boven gaande. Art, 3. Tot deze leening worden afgegeven schuldbekentenissen aan Toonderieder groot duizend gulden, welke echter ook in onder deden van vijfhonderd gulden kunnen worden gesplitst, uit te geven onder hetzelfde nummergeteekend met letter A én B. Art. 4. Bij elke schuldbekentenis worden afgegeven 24 coupons; de eerste verschijnende 1 Januarij 1872 voor het tijdsbestek sedert den ingang der rente verloopen de overigen voor een jaar rente, telkens 1 Januarij van ieder jaar verschijnende. Ook wordt bij elke schuldbekentenis «ifgegeven een bewijs ter bekoming van nieuwe coupons voor het vervolg. De verschenen coupons zijn betaalbaar ten kantore van den gemeente-ontvanger. De rente en aflossing der schuldbekentenissen zullen worden gevonden uit de plaatselijke inkomsten. Art. 5. De deelneming in deze geldleening wordt bij openbare-inschrij- ving aan den meestbiedende opengesteld. De inschrijvingen geschieden voor één of meer aandeelen groot duizend gulden terwijl daarbij wordt vermeld hoeveel obli^atiën van 1000 of van 500 de inschrijver verlangt, ingevaf zijne inschrijving wordt aangenomen onder opgave tevens van den persoon ten wiens name de obligation moeten worden gesteld ingeval daaraan boven het stellen van deze aan Toonder de voor keur wordt gegeven. Voor zoover de aanbiedingen aan burgemeester en wethouders aannemelijk voorkomenzal de hoogste bieder de aandeelen erlangen waarvoor hij heeft ingeschrevendaarop volgt degene die mi hem het hoogste bod heeft gedaan en zoo vervolgens. Indien door twee of meer dér hoogst biedenden voor gelijken prijs meer is ingeschreven dan benoodigd is, zal tusschen hen het lot beslissen. De billetten van inschrijving zullen op zegel geschreven en vóór of on den door burgemeester en wethouders te bepalen tijd bij dat collegie ingekomen moeten zijn. Op den omslag- der billetten zullen de woorden worden gesteld 3

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 5