120 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. heeft kunnen schrijvenlezen en rekenen en de Nederlandsehc taal heeft gekend. Om het bezoek der burger dagschool niet te schaden wordt de leeftijd van minstens veertien jaren gevorderd. Ad. Vum. In onze vroegere, hierboven aangehaalde stukken, is het wenschelijke van de schoolgeldsverlaging reeds herhaalde lijk betoogdzoodat daarop thans hier niet behoeft teruggekomen te worden. Bij de beslissing over dit punt moge ook nog worden gedacht aan het adres van de vereeniging „Nijverheid", waarbij reeds voor meer dan een jaar op verlaging van het schoolgeld aan de gemeentelijke burgerschool werd aangedrongen. Ofschoon overigens ons voorstel alleen de avondschool betreft, hebben wij hiernu eenmaal de verordening toch wijziging be hoefde gemeend tegelijk op het schoolgeld (Ier dagschool te moe ten wijzen, om tusschen schoolgeld op dag- en avondschool ver band te houden. De commissie van tnezigt op het middelbaar onderwijs cdhier W. E. ENGELEN Voorzitter. T. van HETTINGA TROMPScci-etaris. B. No. 335. Boekhorst bij Lochem23 October 1870. Bij mijn bezoek van de burger dag-* en avondschool heb ik mij zeer bedroefd over het zeer gering aantal leerlingen dat de avondschool bezoekt2 in de eerste 6 in de tweede en 3 in de derde klasse. Aan wie de oorzaak van dit treurige verschijnsel moet toegeschreven worden, de inrichting der school dan wel de verkeerde geest der ingezetenenlaat ik geheel in het mid den maar moet hier alleen doen opmerken dat er thans wel licht een honderd vijftigtal jongelieden te Leeuwarden aanwezig isdat de school behoorde te bezoeken maar dat thans geen onderwijs hoegenaamd ontvangtdan eenig onderricht in zooge noemd bouwkundig teekenen hetgeen hun door timmerlieden of zelfs naar men mij verzekerde door timmermansknechts tegen 20 cent in het uur, of daaromtrent, gegeven werd. Zulks doet mij de vrijheid nemen om op mijn voorstel van verleden jaar terug te komendat er namelijk gezorgd werd omdoor eenen voorloopigen en tijdelijken maat regel althans eenig onderwijs te verleenen aan zulk een groot aantal jongelieden en om daartoe de inrichting te gebruiken die de gemeente zoo onbekrompen heeft tot stand gebrachtzonder dat er afbreuk wordt gedaan aan den deugdelijken grondslag waarop die thans is opgebouwd en welke zonder twijfelmet der tijdtot iets zeer goeds leiden zal. Ik meen alzoo te moeten voorstellen dat er, hoe eerder hoe lievermet den eersten November uiterlijk provisioneel voor een jaar bij de burgeravondschooleene bijschool worde geopend waarinzonder betaling van leergeld zoo mogelijk zelfs met het schenken van leerbenoodigdhedenzonder examen en alleen op attest van goed gedrag en eenige kunde door hoofdonderwijzers der lagere scholen afgegeven allen die zich aanmelden en die boven d« jaren zijn om op de burgerdagschool te worden opge nomen b. v. 16 jaar, toegelaten worden. Deuren moeten dunkt mij gesteld worden van 7 tot 10 des avonds. 5 dagen 'sweeks dagelijks 2 uur teekenen en dus 5 uur 's weeks voor wat reke nen en wat natuur- cn scheikundedoch dagelijks met teekenen beginnende en eindigende. De uren der burgeravondschool zullen geloof ik beter van 7 tot 10 dan van 6 tot 9 voor de leerlingen 'e stellen zijn. Deze school diende men gratis en met. het schenken van school- benoodigdheden open te stellen voor de jongens die de burger- dagschool hebben afgeloopen en ook voor de zeventien die de school thans verlaten hebben cn de weinigen welke nu nog te genwoordig zijn. De eerste en tweede klasseof de tweede en Aan Deren Burgemeester cn Wethouders van Leeuwarden. derde konden dit jaargevoeglijk vereenigd wordenwaardoor de leerarentot het houden der bijschool de uren beschikbaar kregen. De redenen waarom ik u het een en ander meen te moeten aanprijzen liggen zoo zeer voor de hand dat een nader uiteen zetten mijns inziensonnoodig is. Met den directeur der bur ger dag- en avondschoolheb ik buitendien daarover reeds gesproken. De Inspecteur van het middelbaar Onderwijs W. C. H. STARING. C. No. 115. Leeuwarden, 3 November 1870. Ter voldoening aan uwe apostille van 26 October 1870 no. 344/ggwaarbij in onze handen ten line van berigtconsideratiën en advies werd gesteld de in kopij daarbij gevoegde missive van den heer inspecteur van het middelbaar onderwijs dr. W. C. H. Staring, van den 23 October bevorens, uo. 335, aan heeren burgemeester en wethouders dezer gemeentehebben wij de eer u als ons gevoelen mede te deelendat het niet wensehelijk is om naast de bestaande burgeravondschool eenen neven-cursus op te rigten gelijk de lieer inspecteur dien schijnt te bedoelen. In dat geval toch zouden wij meenendat de ééne school de andere zoude bekampen en datmet het oog op de weinige belangstel- ling van de minder ontwikkelde volksklassen in het middelbaar onderwijs, de tegenwoordige avondschool door dien nieuwen cursus zoude vernietigd worden. Wij zullen evenwel het oog houden op de inderdaad gewigtige bezwaren waartoe de tegen woordige regeling der avondschool aanleiding geeft, bezwa ren die blijkens ons laatste jaarverslag ook reeds lang vóór de aanschrijving van den heer inspecteur een onderwerp van ernstige beraadslaging bij ons hebben uitgemaakten behouden ons voor omzoodra wij daartoe nader aanleiding mogten vinden u deswege de noodige voorstellen te doen. De Commissie van toezigt op het middelbaar onderwijs te Leeuwarden W. E. ENGELEN Voorzitter. T. van HETTINGA TROMPScci-etaris. Aan den Heer Burgemecster der gemeente Leeuwarden. D. No. 7. Boekhorst, bij Lochem 5 Januari 1871. Uit het verslag der raadszitting van den 22sten December j.l. mij heden geworden is het mij tot mijn leedwezen gebleken dat mijn voorstelomtrent het middelbaar onderwijs aan de burgerdag- en avondscholen den 23 October onder no. 335 aan u medegedeeld niet goed begrepen is noch door de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs, noch door den ge meenteraad en ook niet door die leden welke daarvoor gespro ken en gestemd hebben. Ik heb namelijk voorgesteld, volstrekt niet om eenige veran dering te brengen bij de tegenwoordige dag- en avondscholen maar om door het openen van eene tijdelijke bijschool (het ger manisme 7iev«nschool is door mij niet gebezigd) in het onderwijs te vborzien van een groot aantal jongelieden die vroeger de teekenschool bezocht zouden hebbenmaar thans geheel van onderwijs verstoken zijnen daarvan verstoken blijvendeon kundig de maatschappij zullen intreden. Telken jare toch wor den er velen te oud om de school te kunnen bezoeken. Ik heb u aangeraden om niets te veranderen aan het thans bestaande want het slechte schoolbezoek moet geenszins geweten worden aan de inrichting der burgerdag- en avondscholen maar aan een volksvooroordeel, dat, met der tijd, wel overwonnen zal wor- Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. 121 den niet evenwel door aan slechts een dertigtalvan de twee- of driehonderd die ouderwijs dienen te ontvangenonderwijs te geven gelijk thans geschiedtmaar door aan allen iets te geven, datgene ten minstewal men aan hen kwijt kan worden. Ik wensch volstrekt niet de vroegere teekenschool weder in het leven te roepen. De leeraarwien gij het teekenonderwijs aan de burgerscholen hebt toevertrouwd staat er ons borg voor dat er degelijker onderwijs gegeven zal worden. Die teekenscholeu waren voor den tijd waarin zij bloeiden en voor de onderwij zers waarover men toen beschikken kon hoogst nuttige inrich tingen. Een talrijk bezoek leerde hoezeer de burgerij ze op prijs stelde en hoe algemeen het verlangen naar onderwijs verspreid was. Thans echter hebben wij leeren inzien dat vrij wat meer onderwijsdan in het teekenen alleen gegeven dient te worden maar kunnen het aan de burgerij niet euvel duiden dat zij nu in 't beginnog aan hare voorliefde voor 't teeltenen blijven vastkleveneen vooroordeel blijven koesterendat haar gedu rende een paar menschenleeftijden door de teekenscholen zelve ingeprent is. Aan dit vooroordeel wenschte ik te gemoet te komen en, van de begeerte naar teekenonderwijs gebruik maken de de jonge lieden op de school te lokken om ze althans iets al ware het dan ook hoofdzakelijk teeltenen te onderwijzen steedsgelijk ik uitdrukkelijk gezegd hebals tijdelijke maat regel die geen afbreuk kan doen aan denaar mijn inzien zeer goed ingerichte burgerdag- en avondschool. Door zoo te handelen zal men zeker beter het volksvooroordeel bestrijden dan door zich halstarrig daartegen te verzetten. De ondervin ding althans schijnt zulks in Groningen te bevestigenwaar de nieuw opgerichtezoogenoemde avondschool voor ambachtslie den omtrent datgene beoogtwat ik met de tijdelijke bijschool te Leeuwarden zoude wenschen te verkrijgen. Het grieft mij zeerdatdoor een verkeerd opvatten van mijn voorsteler te Leeuwarden dit jaar al weder niets gedaan wordt, en er al weder, nu voor het derde of vierde jaarmisschien een paar honderd jonge lieden van eenig behoorlijk onderwijs ver stoken blijven terwijl de school gereed is om ze te ontvan gen en de leeraren met den besten geest bezield om ze onder- wijs te geven. Gij zult mij zeer verplichten door dit mijn schrijven en tevens nog eens mijn voorstel van den 23sten Octobernogmaals aan den Raad in overweging te willen geven beide stukken liefst gedrukt, en zoo gij t nuttig oordeelt, zelfs publiek gemaakt, om alle misverstand zoo mogelijk te vermijden. Het gezond ver stand moet erdunkt mij toe leiden om zoo de vraag goed begrepen wordtniet meer tijd met delibereren te laten verloren gaan maar om zoodra mogelijk eenen tijdelijken maatregel te nemenin den geest van den door mij voorgestelden ten einde er verbetering kome in den tegenwoordigen toestand. De Inspecteur van het middelbaar onderwijs W. C. H. STARING. E. No. 120. Leeuwarden18 Januarij 1871. Naar aanleiding van het verlangenuitgedrukt in het slot uwer missive van 9 dezer no. 85/33 cn van eene daarbij in af schrift gevoege missive van den heer inspecteur van het middel baar ouderwijs dr. Staring aan uw collegie d.d. 5 Januarij 1871 no. 7 hebben wij de eer alsnog de navolgende consideratiën over de avondschool voor jeugdige ambachtslieden en over het voorstel van den heer inspecteur dienaangaande aan u mede te deelen. De heer inspecteur meent, dat zijn voorstel van 23 October 1870 no. 335 niet goed begrepen isnoch door onze commissie, noch door den gemeenteraadnoch ook door die leden welke Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der gemeente Leeuwarden. daarover gesproken en gestemd hebben en geeft als mot ief daar voor aan dat hij volstrekt niet heeft voorgesteld om eenige ver andering aan te brengen in de tegenwoordige dag- en avond school maar om eene tijdelijke bijschool te openen. Daaruit nu blijkt juist, dat onze commissie het voorstel volkomen begrepen heeft. In onze consideratiën toch over dat voorstelvervat in ons schrijven aan den heer burgemeester van 3 November 1870, no. 115, was het juist dat denkbeeld van naast de slecht bezochte burger avondschool eene tweede of bijschoolhoofdzakelijk voor teekenonderwijs bestemd op te rigtenhetwelk wij meenden ernstig te moeten bestrijden. Wij toch koesterden de stellige overtuiging, dat die bijschool de tegenwoordige middelbare avond school den doodsteek zoude toebrengen. In die overtuiging zijn wij sedert dien tijd eer versterkt dan verzwakt. De jongelieden tochdie thans de burger-avondschool bezoekenzijn eigenlijk bijna allen zóó weinig voorbereidend gevormddat zij in de meeste vakken het onderwijs niet zouden kunnen volgen, als dit strikt volgens de bedoelingen van het reglement werd gegeven. De meeste hunner zouden dan ook bij het openen eener bijschool als de bedoelde derwaarts overgaan en behooren over te gaan. Voor een vier- of vijftal dat overschoot, zouden dan de lessen aan de tegenwoordige school voortgezet moeten worden. De op- rigting eener bijschool zoude dusnaar wij vreezeneen stellige stap in achteruitgaande rigting wezen en voor een aantal jaren het opkomen eener wezenlijk middelbare avondschool verhinderen. Bij ons heeft intusschen ook hoe langer hoe meer de meening veld gewonnen dat er nog andere maatregelen getroffen dienen te worden om het middelbare avondonderwijs bij den handwerk- stand ingang te doen vinden. Daarop doelde ook het slot van ons bovenaangehaald schrijven, inhoudende, dat wij ons voor behielden omzoodra wi j daartoe termen vonden u nader de noodige voorstellen over dit onderwerp te doen. Naar ons oordeel is er geen ander redmiddel overig dan eene wijziging van de inrigting der burger-avondschool. De raad zal moeten terugkomen op zijn besluitgenomen in overeenstem ming met ons eigen adviesom de avondschool een vervolg van de dagschool te doen zijn, Dat karakter zal de avondschool moeten verliezen. Zij zal eene zelfstandige school moeten wor den waar alleen de beginselen der vakken ouderwezen worden. Zij zal moeten openstaan zonder toelatings-examen. Het onder wijs zal zoo mogelijk kosteloos moeten zijn even als vroeger voor bijna alle leerlingen der teekenschool. Voornamelijk in teekenen zal onderwijs gegeven moeten wordendoch daarbij zal les gegeven moeten worden in een paar andere vakken van middelbaar onderwijs en verder een paar uren in de week moe ten worden voortgebouwd op liet reeds door de leerlingen geno ten lager onderwijs, b. v. Hollandsehe taal en rekenen. Voorts zal gedurende eenige jaren het onderwijs telken jare met een vak van middelbaar onderwijs vermeerderd moeten worden en zoo allengs de school dat karakter terug krijgendat zij thans volgens de verordening heeft doch tijdelijk wijzigen moet om door een langzamen overgang aan bestaande vooroordeelen te gemoet te komen en voorloopig ook aan diegenen tot nut te zijndie voor liet genieten van volledig middelbaar onderwijs de noodige ontwikkeling missen. In de overtuigingdat de zaak langs dien weg aangevat diende te worden hebben wij reeds den 7 November 1870 van den lieer directeur Scheffelaar Klots schriftelijk de indiening ver zocht van een plan voor de schoolzooals die in den boven be doelden geest zou dienen gewijzigd te worden met bijvoeging van eenen concept-lesrooster. Dat gevraagde heeft de heer di recteur ons met den meesten spoed verstrekt. Onze beraadsla gingen daarover zijn reeds een goed eind gevorderd en wij stel len ons voor uiterlijk bij de inzending van ons verslag over 1870 u een behoorlijk gemotiveerd advies te dezer zake te kunnen aan bieden zoodat de zaak voor het begin van den volgenden avond cursus door den raad zal kunnen geregeld worden. Ondoenlijk entrouwens ook voor het tegenwoordige onder-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 60