Bijlage no. 29. 122 Bijlagen tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden. wijs onraadzaam scheen het ons om reeds in den loop van dezen cursusgelijk de heer inspecteur wenschtede beoogde wijzi gingen tot stand te brengen. Terwijl wij behalve op onze hierboven vermelde overleggingen, bemoeijingen en plannennog bovendien wijzen op onze uitvoe rige verslagen over het middelbaar onderwijs over 1868 en 1869, waarin de inrigting der burger-avondschool herhaaldelijk tot een onderwerp van ernstige overweging is gemaaktvertrouwen wij althans onzerzijds niet de onheusche en scherpe opmerkingen van den heer inspecteur te hebben verdiend dat hier de tijd ver loren gaat met deliberatiën en met zich halsstarrig tegen volks- vooroordeelen te verzetten. Ook moeten wij hierbij voegendat de heer inspecteur met geen enkel woord de argumenten en be schouwingen heeft beantwoord die wij over den toestand der burger-avondschool herhaaldelijk hebben aangevoerd in de beide aangehaalde jaarverslagenwaarvan hem telkens volgens de wet een afschrift is toegezonden. Die verslagen worden eenvoudig met stilzwijgen voorbijgegaan. Inlichtingen over die school of over haar weinig bezoek zijn ons ook nimmer door den inspec teur gevraagd. Beklag daarover zijnerzijds hebben wij nooit vernomen. Uit de missive van den heer inspecteur van 23 Octo ber 1S70 aan uw eollegic hebben wij voor het eerst zijne be zwaren tegen de regeling hier ter stede en zijn wensch naar eene bijschool vernomen. En destijds verwekte die aanschrij ving onze verwonderingomdat wij ons meenden te herinneren, dat de heer inspecteur het schraal bezoek der avondschool hier even als overal elders beschouwde als van voorbijgaanden aard als een tijdelijk bezwaardat uit den toestand van overgang voortspruit doch van lieverlede van zelf zou verdwijnen en waarmede men dus slechts geduld moest oefenen. De Commissie van Toezigt op het middelbaar onderwijs te Leeuwarden W. E. ENGELEN, Voorzitter. T. van HETTINGA TROMPSecretaris Bijlagen tot het Verslag der handelingen van den gemeenteraad te Leeuwarden, 1871. 123 VOORSTEL van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling der voorwaarden voor den publieken verkoop van bouwterreinen. MIJNE HEEREN In de vergadering van den 27 Julij 1871 is door U, conform ons daartoe strekkend voorstel, besloten ons Collegie te magtigen om voorbehoudens goedkeuring van Heeren Gedeputeerde Staten a. zoo spoedig mogelijk over te gaan tot den publieken ver koop van de perceelen no. 6 tot en met no. 15 van het bouw terrein B b. de voorwaarden van verkoop te ontwerpen en aan den Raad ter goedkeuring aan te bieden. Dit besluit is door Heeren Gedeputeerde Staten goedgekeurd bij resolutie van den 10 Augustus jl. no. 8. Nadat uwe Commissie voor openbare werken ons haar advies had gegeven over de door den gemeente-architect ontworpen verkoopsvoorwaardenis bij ons Collegie de vraag gerezen of het niet wenschelijk moest worden geacht om van het nog be schikbare terrein een gedeelte te reserveren voor eene school of eenig ander gemeente-gebouw. De behoefte aan geschikt terrein voor publieke gebouwen van eenigen omvang neemt van jaar tot jaar toe en zal zich ook in 't vervolgbij de uitbreiding der gemeente naar den kant van het Stationsgebouwzonder twijfel in dat gedeelte der stad doen gevoelen. De groote moeijelijkheid om in het bebouwde gedeelte der ge meente voldoend terrein voor publieke gebouwen te verkrijgen is reeds herhaaldelijk gebleken terwijl het overbekend is dat daaraan belangrijke finantiële opofferingen van de zijde der ge meente verbonden zijn. Zonder nu reeds eene bepaalde bestemming aan het te reser veren terrein te willen gevenmeenen wij U te mogen opmerk zaam maken, dat, als gevolg van de uitbreiding der gemeente en het toenemen der bevolkinggevoegd bij een merkbaar getrou wer schoolbezoek binnen deze gemeentede behoefte aan het stichten van schoolgebouwen zich ongetwijfeld vroeger of later zal doen gevoelen. Het is ons daarom hoogst wenschelijk voorgekomen de op de teekening als bijlage hiernevens overgelegd, aangeduide percee len nos. 11 tot en met 15 niet ter verkoop aan te bieden, maar die te reserveren ten einde ze in 't vervolg voor het stichten van een of ander gemeente-gebouw te benuttigen. Wij hebben derhalve de eer U voor te stellen te besluiten a. met wijziging van 's Raads besluit van 27 Julij 1871, no. 12, te bepalen, dat de perceelen bouwterrein nos. 11 tot en met 15 niet verkochtmaar voor de gemeente behouden zullen worden b. de voorwaarden waarnaar zal plaats hebben de publieke verkoop van de perceelen bouwterrein nos. 6 tot en met 10 vast te stellen zooals die door burgemeester en wethouders nevens hun voorstel van 12 October 1871 zijn overgelegdbehoudens wijziging en aanvulling dier voorwaarden door genoemd Collegie, zoodanig als hetin overleg met een door hetzelve aan te wij zen Notariszal vermeenen te behooren c. van het sub a. vermeld besluit mededeeling te doen aan Heeren Gedeputeerde Staten van Frieslandnaar aanleiding van hunne resolutie dd. 10 Augustus 1871no. 8. Aldus voorgesteld ter raadsvergadering van den 12 October 1871, door Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. Bijvoegsel beiioqrende bij de Leeuwarder Courant. - j

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1871 | | pagina 61